59
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
HANDMATIGE RUITBEDIENING
fig. 73
Op enkele uitvoeringen moeten de ruiten
van de voorportieren met de hand wor-
den bediend; de ruiten van de achterpor-
tieren moeten op alle uitvoeringen met de
hand worden bediend.
Open of sluit de ruiten met de slinger A.
RUITBEDIENING
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
VOOR (indien aanwezig) fig. 72
De elektrische ruitbediening werkt met de
contactsleutel in stand MAR en ongeveer
twee minuten nadat de sleutel in stand
STOP is gedraaid of is uitgenomen.
Naast de versnellingspook bevinden zich
twee drukschakelaars (één per zijde) waar-
mee u de zijruiten bedient:
A Openen/sluiten van de ruit aan
bestuurderszijde.
B Openen/sluiten van de ruit aan passa-
gierszijde.
Als u de schakelaar voor de ruit aan
bestuurderszijde enkele seconden inge-
drukt houdt, sluit of opent de ruit automa-
tisch (alleen met de sleutel in stand MAR).
fig. 72
F0G0025m
fig. 73
F0G0064m
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet kunnen worden ver-
wond door de bewegende ruiten, het-
zij direct door contact met de ruit,
hetzij door voorwerpen die door de
ruit worden meegesleept of geraakt.
ATTENTIE
Verwijder altijd de sleutel
uit het contactslot als u de
auto verlaat, om te voorkomen dat
een onverwachtse inschakeling van
de elektrische ruitbediening gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
ATTENTIE