58
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
KINDERVEILIGHEIDSSLOT fig. 71
Hierdoor kunnen de achterportieren
niet van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij geopende
portieren worden ingeschakeld:
❒
stand 1 - systeem uitgeschakeld (por-
tier kan van binnenuit worden geo-
pend);
❒
stand 2 - systeem ingeschakeld (por-
tier kan niet van binnenuit worden
geopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na
het elektrisch ontgrendelen van de por-
tieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem altijd
in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het vei-
ligheidsslot op beide achterportieren hebt
ingeschakeld, of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan de
binnenzijde van de portieren te trekken.
VER-/ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT fig. 70
Openen
Trek aan het bedieningshendeltje A.
Als u met centrale bediening het hendel-
tje A op het bestuurdersportier bedient,
worden alle portieren ontgrendeld. Als u
het hendeltje A op de andere portieren
bedient, dan wordt alleen het betreffende
portier ontgrendelt.
fig. 70
F0G0062m
fig. 71
F0G0063m
Vergrendelen
Duw het bedieningshendeltje A naar het
portier. Als u het hendeltje A op het
bestuurdersportier bedient, worden alle
portieren vergrendeld. Bij de andere
portieren werkt de ontgrendeling uit-
sluitend op het bijbehorende portier.
Met mechanisch slot, zonder centrale
bediening, moeten de hendeltjes afzon-
derlijk bediend worden; alleen bij de
achterportieren kan als het hendeltje
bediend wordt, ook bij geopend portier
de vergrendeling worden ingeschakeld.