60
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Met de sleutel met afstands-
bediening (indien aanwezig)
Druk op de knop
R
Als de achterklep wordt ontgrendeld,
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer.
Elektrisch bediende handgreep
(soft touch) (indien aanwezig)
fig. 75
Bij enkele uitvoeringen kan de achter-
klep (indien ontgrendeld) alleen vanaf de
buitenkant worden geopend met de
elektrisch bediende handgreep C die
zich onder de rand bevindt.
De achterklep kan bovendien altijd wor-
den geopend als de portieren van de
auto ontgrendeld zijn.
Om de achterklep met deze handgreep
te kunnen openen, moet eerst een van
de voorportieren worden geopend of de
portieren ontgrendeld zijn met de
afstandsbediening of met de mechani-
sche sleutel.
Als de achterklep niet goed gesloten is,
brandt het waarschuwingslampje ´ op het
instrumentenpaneel (indien aanwezig).
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN
Met de mechanische sleutel fig. 74
Ontgrendel het slot met de metalen
baard van de contactsleutel A.
De achterklep gaat dankzij de gasveren
gemakkelijk open.
Als u de achterklep opent, gaat bij
bepaalde uitvoeringen de bagageruimte-
verlichting branden: de verlichting gaat
automatisch uit als u de achterklep sluit.
De verlichting blijft bovendien ongeveer
15 minuten branden nadat de contact-
sleutel in stand STOP is gedraaid: als
binnen deze 15 minuten een portier of
de achterklep wordt geopend, gaat de
tijdsperiode opnieuw in.
fig. 74
F0G0178m
fig. 75
F0G0259m