Hoge bloeddruk is een van de belangrijk-
ste oorzaken van invaliditeit en overlijden.
Veel mensen weten echter niet dat ze aan
hoge bloeddruk lijden. Want vaak treden
er pas klachten op wanneer de eruit
voortvloeiende aandoeningen al in een
gevorderd stadium zijn en dan levensbe-
dreigend kunnen zijn, zoals een hartinfarct,
beroerte of nierbeschadiging. Alleen met
een regelmatige controle kan een hoge
bloeddruk tijdig worden onderkend. U hebt
gekozen voor zelfmeting en draagt daar-
mee bij aan deze preventieve controle.
Alleen zo is een effectieve bescherming
tegen de schadelijke gevolgen voor hart
en bloedvaten gewaarborgd.
2. Belangrijke richtlijnen voor de
zelfmeting
Ⅵ
Zelfmeting van de bloeddruk is geen
vervanging van de behandeling of van
de regelmatige controle door de arts.
De door de arts voorgeschreven dose-
ring geneesmiddelen mag derhalve in
geen geval op eigen initiatief worden
veranderd.
Ⅵ
Zelfmetingen van de bloeddruk moeten
gedurende een langer tijdsbestek wor-
den uitgevoerd. Wanneer u de gemeten
waarden regelmatig noteert in uw
bloeddrukpas, kan een hoge bloeddruk
tijdig worden ontdekt en kan uw arts de
behandeling optimaal instellen. Losse
meetwaarden zijn momentopnamen en
1. Algemene informatie over de
bloeddruk
Het hart van een mens slaat ongeveer 60
tot 80 keer per minuut. Hierdoor wordt
het bloed in de slagaderen gepompt zodat
het lichaam van zuurstof en de noodzake-
lijke voedingsstoffen kan worden voorzien.
Om te zorgen dat het bloed ook de klein-
ste bloedvaten bereikt, is een permanente
druk vereist: de bloeddruk. Bij de bloed-
drukmeting worden twee waarden
bepaald: de systolische druk, dat is de
maximale druk op het moment van de
Beoordeling Systolische druk Diastolische druk
Optimaal tot 120 mmHg tot 80 mmHg
Normaal tot 130 mmHg tot 85 mmHg
Grenswaarde normaal 130 – 139 mmHg 85 – 89 mmHg
Hypertensie graad 1 140 – 159 mmHg 90 – 99 mmHg
Hypertensie graad 2 160 – 179 mmHg 100 – 109 mmHg
Hypertensie graad 3 180 mmHg of hoger 110 mmHg of hoger
Nederlands
4342
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de onderstaande
grenswaarden vastgesteld:
hartslag en de diastolische druk, de mini-
male druk tussen twee hartslagen in. Men
spreekt dan van een bloeddruk van bij
voorbeeld 120/80, die wordt aangegeven
in millimeter kwik (mmHg).
De bloeddruk verandert bij elk mens voort-
durend en schept zo de voorwaarden voor
het prestatievermogen van het lichaam.
Bloeddrukschommelingen zijn dus volko-
men normaal. Als de bloeddrukwaarden in
rust echter langdurig verhoogd zijn, spre-
ken we van hypertensie ofwel hoge
bloeddruk.
hebben daarom geen betekenis.
Ⅵ
Om de gemeten waarden vergelijkbaar
te maken, moet de bloeddruk altijd in
rusttoestand worden gemeten.
Ontspan u daarom 5 minuten voor de
meting.
Ⅵ
Zelfs geringe wijzigingen van inwendige
en uitwendige factoren (b.v. diep inade-
men, het gebruik van genotmiddelen,
spreken, opwinding, klimaatfactoren)
kunnen tot bloeddrukschommelingen
leiden. Dat verklaart waarom bij de arts
of apotheker vaak afwijkende waarden
worden gemeten.
Ⅵ
Meet de bloeddruk regelmatig ‘s och-
tends en ‘s avonds op hetzelfde tijd-
stip, want de bloeddruk schommelt in
de loop van de dag.
Ⅵ
Tijdens de meting mag u niet bewegen
of praten!
Ⅵ
De manchet altijd om de blote boven-
arm aanleggen en ervoor zorgen dat de
bloedsomloop niet door de omhoogge-
schoven kledingstukken wordt gehin-
derd. Meet altijd aan dezelfde arm en
laat daarbij de onderarm ontspannen
op tafel rusten.
Ⅵ
De normale manchet is geschikt voor
een bovenarmomtrek tussen 22 en
32 cm, de large-uitvoering voor een
omtrek tussen 32 en 42 cm. Bij ande-
re maten kunnen correcte meetresulta-
ten niet worden gegarandeerd.
Ⅵ
Tussen twee opeenvolgende metingen
moet minimaal 1 minuut rust in acht