F3A-model
F3A-modellen horen tot de categorie van motoraangedreven vleugelmodellen. Ze worden door een verbrandingsmotor of een
electromotor aangedreven. Modellen met een electromotor zijn niet alleen toegestaan in de internationale kunstvluchtklasse
F5A, maar ondertussen ook in de internationale model-kunstvluchtklasse F3A absoluut concurrerend.
De princpiële opmerkingen en aanwijzingen aangaande de mechanische inbouw van een radiobesturingsinstallatie, die al bij
het eerste programmeervoorbeeld op bladzijde 158 werden genoemd, gelden natuurlijk ook voor F3A-modellen en hoeven
daarom hier niet nog eens vermeld te worden.
Correct gebouwde F3A-modellen hebben een verregaand neutraal vlieggedrag. In het ideale geval reageren ze heel
goedmoedig maar exact op stuurbewegingen, zonder dat de verschillende vlieg-assen elkaar wederzijds beïnvloeden.
F3A-modellen worden via rolroeren, hoogteroer en richtingsroer gestuurd. In de regel wordt elk rolroer bediend via een eigen
servo. Daarbij komt nog de regeling van het vermogen van de motor (gasfunctie) en in veel gevallen nog een intrekbaar
landingsgestel. De bezetting van de kanalen 1 tot 5 is dus niet verschillend van de eerder beschreven vleugelmodellen:
De extra functie “intrekbaar landingsgestel” is bedoeld voor één van de kanalen 6 tot 9. Het beste kunt u het landingsgestel
via schakelaar zonder midenpositie bedienen. Bovendien kan – indien nodig – nog een sproeiernaaldverstelling voor de
carburateur worden ingebouwd. Daarvoor is één van de beide INC/DEC-stuurelementen geschikt, dat een nog onbezet kanaal
van de zender bedient.
accu
vrij of speciale functie
vrij of speciale functie
vrij of speciale functie (2
e
HR-servo)
vrij of speciale functie (sproeiernaalverstelling)
vrij of speciale functie (intrekbaar landingsgestel)
rolroer rechts
richtingsroer
hoogteroerservo
rolroer of rolroer links
motordrossel resp. regelaar bij e-aandrijving
Bij het bezetten van extra kanalen aan de zender is het raadzaam, er op te letten, dat de nodige bedieningselementen goed te
bereiken zijn, omdat men tijdens het vliegen - met name bij wedstrijden – “niet zo veel tijd heeft” om de stuurknuppels los te
laten.
programmering
Omdat de principes van de zender al uitvoerig beschreven werden, geven we hier alleen F3A-specifieke tips weer.
In het menu …
“servo-instelling” (bladzijde 74)
worden de instellingen voor de servo’s ingevoerd. Het is het beste, om met minstens 100% stuuruitslag te werken, omdat de
stuurnauwkeurigheid duidelijk beter wordt, wanneer een grotere servo-uitslag wordt gekozen. Hiermee moet al rekening
worden gehouden bij de bouw van het model en de vormgeving van de roeraansturingen. Test de draairichting van de
servo’s. Het middenpunt van de servo’s moet mechanisch in orde zijn.
Eventuele correcties kunnen via de software in de 3
e
kolom tijdens de eerste testvluchten worden doorgevoerd.
Via het menu …
“modeltype” (bladzijde 70)
… wordt dan de stationairtrimming bij kanaal 1 geactiveerd (normaal gesproken “naar achteren”, omdat volgas “naar
voren”). De digitale trimming heeft dan alleen effect in de richting stationair:
De overige instellingen laten we zoals in de afbeelding getoond.
Na het invliegen en aftrimmen van het model is het raadzaam, om te trimuitslag voor hoogte- en rolroeren te reduceren.
Het model reageert dan wezenlijk soepeler op een verstelling van de trimhevels. Een “teveel trimmen” wordt zo voorkomen,
omdat bij een volledige trimuitslag soms de verstelling van één trimstap al een te groot effect kan hebben: het model, dat
eerst licht naar links trok, hangt dan na het trimmen b.v. al iets naar rechts. Wissel daarvoor naar het menu …
“knuppel-instelling” (bladzijde 76)
… en reduceer het aantal trimstappen in de kolom “Tr.st.”: