86 Bestuurdersplaats
Mistachterlicht
Bij ingeschakeld mistachterlicht brandt dit controlelampje . Nadere aan-
wijzingen ⇒ pagina 121.
Knipperlichten
Het controlelampje knippert mee bij ingeschakelde knipper-
lichten.
Al naargelang het ingeschakelde knipperlicht, knippert het linker- of
rechtercontrolelampje . Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen beide
controlelampjes gelijktijdig.
Als een knipperlicht van de wagen is uitgevallen, knippert het controlelamp-
je twee keer zo snel.
Nadere aanwijzingen over de knipperlichten ⇒ pagina 128.
Motorregeling*
Het controlelampje dient ter controle van de motorregeling
bij benzinemotoren.
Het controlelampje (Electronic Power Control) gaat ter controle branden
als u het contact inschakelt. Het lampje moet na het aanslaan van de motor
uitgaan.
Treedt tijdens het rijden een storing op in de elektronische motorregeling,
dan gaat dit controlelampje branden. De wagen stoppen en de hulp van een
garage inroepen.
Voorgloeisysteem / motorstoring
Het controlelampje brandt tijdens het voorverwarmen van
de dieselmotor. Het controlelampje knippert als er een mo-
torstoring is.
Controlelampje brandt
Wanneer het contact wordt ingeschakeld en het controlelampje brandt,
wordt er voorgegloeid. Na het uitgaan van het controlelampje moet de mo-
tor direct worden gestart.
Controlelampje knippert
Treedt tijdens het rijden een storing op in de motorregeling, dan wordt dit
aangegeven door het knipperen van het controlelampje van het voorgloei-
systeem . Zo snel mogelijk een gespecialiseerde werkplaats opzoeken en
de motor laten controleren.
Grootlicht
Het controlelampje brandt bij ingeschakeld grootlicht.
Bij ingeschakeld grootlicht of bij het grootlichtsignaal gaat dit controle-
lampje branden.
Nadere aanwijzingen ⇒ pagina 128.
Roetneerslag in de deeltjesfilter voor Dieselmotoren
Als het controlelampje gaat branden, moet u ervoor zorgen dat het filter
zichzelf reinigt door een hiervoor geschikte rijwijze.