85Bestuurdersplaats
Brandstofpeil/-Reserve
Er gaat een controlelampje branden als nog slechts de re-
servevoorraad brandstof in de tank zit.
Als er nog slechts ca. 7 liter in de tank zit, gaat het lampje aan. Tevens
klinkt er een waarschuwingssignaal. Dit betekent dat u bij de volgende ge-
legenheid moet gaan tanken ⇒ pagina 223.
In het display van het instrumentenpaneel verschijnt de volgende mel-
ding1): TANKEN.
Koelvloeistofpeil* / -temperatuur (rood)
Het controlelampje gaat branden bij een te hoge koelvloei-
stoftemperatuur of een te laag koelvloeistofpeil.
Er is een storing als:
●Het controlelampje na enkele seconden niet weer uitgaat.
●Het controlelampje brandt of knippert onder het rijden en er klinken te-
gelijkertijd drie waarschuwingssignalen ⇒ .
Het koelvloeistofpeil kan te laag of de koelvloeistoftemperatuur te hoog
zijn.
Koelvloeistoftemperatuur te hoog
In het display van het instrumentenpaneel verschijnt de volgende mel-
ding1): KOELVLOEISTOF CONTROLEREN INSTRUCTIEBOEKJE ⇒ pagina 237.
Eerst op de koelvloeistoftemperatuurmeter kijken. Als de naald in het waar-
schuwingsgebied staat, is de koelvloeistoftemperatuur te hoog. Stoppen,
de motor afzetten en de motor laten afkoelen. Koelvloeistofpeil controleren.
Als het koelvloeistofpeil in orde is, kan de storing door het uitvallen van de
koelluchtventilator zijn veroorzaakt. De zekering voor de koelluchtventilator
controleren en deze zo nodig laten vervangen ⇒ pagina 266.
Als na een korte rit het controlelampje opnieuw gaat branden, niet verder
rijden en de motor afzetten. Neem contact op met een Technische Dienst of
met een andere vakman.
Koelvloeistofpeil te laag
In het display van het instrumentenpaneel verschijnt de volgende mel-
ding1): STOP KOELVLOEISTOF CONTROLEREN INSTRUCTIEBOEKJE.
Eerst op de koelvloeistoftemperatuurmeter kijken. Staat de naald in het nor-
male bereik, bij de eerstvolgende gelegenheid koelvloeistof bijvullen ⇒ .
ATTENTIE
●Als de wagen om technische redenen stilgevallen is, hem op een veili-
ge afstand van het verkeer zetten. De motor afzetten, de knipperlichten
inschakelen en de gevarendriehoeken op de weg zetten.
●Nooit de motorkap openen indien het lijkt dat damp of koelvloeistof
uit de motorruimte komt - gevaar voor brandwonden! Wachten tot er geen
damp of koelvloeistof meer ontsnapt.
●De motorruimte van elke wagen is een gevaarlijke zone. Voordat u
werkzaamheden in de motorruimte uitvoert, de motor afzetten en af laten
koelen. Altijd de waarschuwingsaanwijzingen op ⇒ pagina 230 in acht
nemen.
Koelvloeistoftemperatuur (blauw)
Dit controlelampje brandt zolang de koelvloeistoftemperatuur lager is dan
ca. 45°C. Zodra de temperatuur hoger wordt, gaat het lampje uit.
1) Afhankelijk van de uitvoering van het model.
'Veilig op weg' Bediening Advies en actie Technische Gegevens