een vooraf ingestelde afstand te lopen met een regelmatig tempo. Als u de kalibratiefactor al weet
(bijvoorbeeld wanneer u van ee vlak naar een heuvelachtig terrein gaat), dan kunt u de factor
handmatig instellen.
Sensor kalibreren door een afstand te lopen
U kunt de sensor in elke fase van uw training kalibreren met rondeafstandcorrectie, mits u niet traint
met afstandgebaseerde doelen. Loop een bekende afstand, bij voorkeur meer dan 1000 meter.
Zorg dat de sensorfunctie in de running computer is ingeschakeld:
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor)
Druk in de tijdweergave tweemaal op OK en begin met lopen.
Loop een bekende rondeafstand. U kunt de sensor tijdens elke ronde kalibreren. Als u de gehele ronde
heeft afgelegd, kalibreer de Stride sensor dan op een van de volgende manieren:
1. Stop met lopen, blijf stil staan, en houd LICHT ingedrukt om naar Settings (Instellingen) te gaan.
Of,
2. Stop met lopen, blijf stil staan, en druk eenmaal op STOP. Kies Settings (Instellingen).
Kies Calibrate (Kalibreren) > Correct lap (Ronde corrigeren) > Set true lap distance (Juiste rondeafstand instellen).
Stel de rondeafstand in die u zojuist heeft gelopen en druk op OK.
Calibration complete (Kalibratie voltooid) en de factor worden weergegeven. De sensor is nu gekalibreerd en
klaar voor actie.
Kalibratiefactor handmatig instellen
De kalibratiefactor wordt berekend als verhouding van de werkelijke afstand tot de ongekalibreerde
afstand. Voorbeeld: u loopt 1200 meter, de running computer geeft een afstand van 1180 meter aan,
de kalibratiefactor is 1,000. De nieuwe kalibratiefactor wordt als volgt berekend: 1,000*1200/1180 =
1,017. Het meetbereik voor de factor is 0,500-1,500.
Er zijn vier opties voor het instellen van de kalibratiefactor:
1. Voor de training.
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor) > Calibrate (Kalibreren).
Stel de Calibration factor (Kalibratiefactor) in en druk op OK. De sensor is nu gekalibreerd.
2. Na het starten van hartslagmeting en voor trainingsregistratie.
Kies in de tijdweergave OK > Settings (Instellingen) > S sensor (Stride sensor) > Calibrate (Kalibreren).
Stel de Calibration factor (Kalibratiefactor) in en druk op OK. De sensor is nu gekalibreerd en u kunt
beginnen met registratie van de training door op OK te drukken.
3. Tijdens het trainen door de trainingsregistratie te pauzeren.
Begin met trainen door tweemaal op OK te drukken in de tijdweergave. Druk eenmaal op STOP en de
trainingsregistratie wordt gepauzeerd.
Kies Settings (Instellingen) > Calibrate (Kalibreren) > Set factor (Factor instellen).
Stel de Calibration factor (Kalibratiefactor) in en druk op OK. De sensor is nu gekalibreerd. Ga verder met
de trainingsregistratie door op OK te drukken.
4. Tijdens het trainen zonder de trainingsregistratie te pauzeren.
Begin met trainen door tweemaal op OK te drukken in de tijdweergave. Houd LICHT ingedrukt om naar
Settings (Instellingen) te gaan.
Kies Calibrate (Kalibreren) > Set factor (Factor instellen).
Stel de Calibration factor (Kalibratiefactor) in en druk op OK. De sensor is nu gekalibreerd. Ga door met
lopen.
Polar RS800 Gebruiksaanwijzing 9