Gebruiksaanwijzing ID1000NG
20
5.1.2 Status BRAND
Dit is de toestand waarbij een of meerdere melders/modules een brandmelding naar de
centrale sturen. Deze toestand blijft aanwezig totdat men de centrale reset.
Na het be-dienen van de toetsen STOPPEN INTERNE ZOEMER en STOPPEN
ALARMGEVERS zal deze alarmtoestand behouden blijven.
Ledaanduidingen:
* NETSPANNING OK (groen) licht op
* Het woord BRAND (rood) knippert, en zal kontinu oplichten na bevestiging van
de melding door op STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken.
* De zoneled (rood) knippert, en zal kontinu oplichten nadat de melding bevestigd
werd door de toets STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken.
* De led NIEUW ALARM (rood) kan knipperen indien een nieuwe alarmmelding
vanuit een reeds alarmerende zone optreedt.
LCD-display:
Lijn 1: STATUS: * BRAND * (datum) (tijd)
Lijn 2: (lokatienaam)(type element)
Nadat de alarmmelding bevestigd werd door de gebruiker verschijnt een meer gedetail-leerde
beschrijving van de melding op lijn 2, onder de vorm van:
** BRAND ** (adres melder/module) (zone) (type) (analoge waarde bij alarmmelding)
(lokatienaam) (datum & tijd van alarmmelding) met aanduiding of andere alarmen aanwezig
zijn.
Ingebouwde zoemers:
Alarmzoemer (hoge toon) wekt een geluid op. Na bevestiging van het alarm zal deze zoemer
om de 12s kortstondig een geluid opwekken.
Sturingen:
Externe alarmgevers: Geaktiveerd bij standaard programmering. Kunnen afgeschakeld
worden door het drukken op STOPPEN ALARMGEVERS in-
dien dit voorzien is in de programmering.
Relais BRAND: Geaktiveerd; na het drukken van STOPPEN ALARMGEVERS
niet meer geaktiveerd.
Relais STORING: Niet geaktiveerd
Relais ONTRUIMING: Niet geaktiveerd
Bedieningsmodules: Afhankelijk van de programmering kunnen bedienings-
modules in kontinu of gepulseerd aangestuurd worden.
Na het drukken van de toets STOPPEN ALARMGEVERS
kunnen ze al dan niet afgeschakeld worden.
Melders en modules:
De leds van alarmerende melders en toezichtsmodules zijn bij een alarm of bediening in
kontinu opgelicht, en knipperen met een interval van 1s indien de meetwaarde opnieuw
gedaald is beneden de alarmdrempel.
De led van een aangestuurde bedieningsmodule licht kontinu op.