Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u
gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal
u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten.
Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten
licht, maar ook de scherptediepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp
wordt weergegeven. Hoe hoger het diafragmagetal, des te groter is de scherptediepte. Dan is bijvoor-
beeld alles vanaf 1,5 m van de camera tot aan de horizon scherp. Bij een hoog diafragmagetal is de
opening in het objectief klein, dus dat vraagt wel om relatief lange sluitertijden. Dat is weer niet het
geval bij een laag diafragmagetal (een grote opening), dat een beperkte scherptediepte geeft; dan is
bijvoorbeeld alleen het onderwerp
scherp maar blijft de achtergrond
onscherp. Een goede instelling voor por-
tretten, met een scherp onderwerp en
een onscherpe achtergrond.
Landschapsfoto's moeten vaak van voor
tot achter scherp zijn en vragen door-
gaans dus om een hoog diafragmagetal
voor veel scherptediepte.
108
De scherptediepte verandert ook met de
brandpuntsafstand. Hoe korter de brand-
puntsafstand (hoe groter de beeldhoek), des
te groter is de scherptediepte.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES