110
F
OTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES
–2,.0 LW–1,0 LWGemeten belichting
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belich-
tingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwlandschap of een
zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de
belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW.
OVER BELICHTINGS- EN FLITSCORRECTIE
In dit voorbeeld leidde het donkere water tot overbelichting, waardoor het beeld te licht werd. Door toe-
passing van een belichtingscorrectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de stenen en het water
zien er realistischer uit.
Past u een invulflits toe om de harde schaduwen in iemands gezicht op te helderen die ontstaan bij fel
zonlicht, dan kunt een flitscorrectie toepassen om de verhouding tussen de licht beeldpartijen en de
schaduwen te regelen. De invulflits heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de beeldpar-
tijen aan te tasten die door de zon worden verlicht. Vermindert u de flitsdosering door een negatieve
flitscorrectie in te stellen krijgen de schaduwen minder licht dan bij een normale invulflits, waardoor het
beeld toch nog tamelijk contrastrijk blijft, maar er komen wel details naar voren die zonder flits in de
schaduwen verborgen zouden blijven.Verhogen van de flitsdoering door een positieve correctiewaarde
te kiezen maakt het beeld zachter en de schaduwen zelfs zo god als elimineren, wat overigens niet erg
natuurlijk overkomt.
Positieve correctie Geen correctie
Negatieve correctie
Geen flits