53
ń
vlak (bijv. bij indirect flitsen) verkleinen en. Let op de aanduiding van de flits-
reikwijdte in het LC-display van de mecablitz (zie 5.4.1), c.q. de aanwijzin-
gen in paragraaf 5.5.
Voor de aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker van de
camera zie ook 5.3!
4.5 Aanduiding van onderbelichting in de TTL-flitsfunctie
Sommige Nikon-camera’s uit groep A van tabel 1 geven in verschillende
camerafuncties (bijv. bij “P” en “A”) bij een onderbelichte flitsopname door
middel van een aanduiding in het LC-display van de mecablitz een waar-
schuwing af waarmee de mate van onderbelichting in diafragmastops wordt
aangegeven (zie tabel 1 en de gebruiksaanwijzing van de camera).
Verschijnt na een gedane flitsopname niet de aanduiding van de belichtings-
controle „o.k. „ op de mecablitz, c.q. knippert het flitssymbool in de zoeker
van de camera, dan wordt in het LC-display van de mecablitz korte tijd de
onderbelichting in diafragmastops van -0,3 tot -3,0 in derden van stops
getoond.
In het grensgeval dat de mecablitz geen o.k. -aanduiding uitvoert, c.q. als
het flitssymbool in de zoeker van de camera knippert, de belichting echter
nog correct is, verschijnt er geen aanduiding in het LC-display van de meca-
blitz!
Om een aanduiding van de belichtingscontrole plaats te laten vinden,
moet de mecablitz op de TTL-flitsfunctie (c.q. D-TTL bij digitale SLR-ca-
mera’s) ingesteld zijn!
4.6 Flitsen met handinstelling
De camera moet in de functie tijdautomatiek „A“, c.q. in de met de hand in
te stellen functie „M“ of „X“ worden gezet. Diafragma en belichtingstijd (bij
„M“) moeten op de camera, in overeenstemming met de opnamesituatie wor-
den gekozen (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
4.6.1 Flitsen met handinstelling „M“ en vol vermogen
In deze functie wordt door de flitser altijd een niet-geregelde flits met vol ver-
mogen afgegeven. De aanpassing aan de opnamesituatie vindt op de ca-
☞
☞
mera plaats door de instelling van het diafragma. Met de camera’s uit groep
A wordt in het LC-display van de mecablitz de afstand van flitser tot onder-
werp aangegeven die voor een correcte flitsbelichting moet worden aange-
houden (zie ook 5.4.2).
Instelmethode voor flitsen met handinstelling M
• Schakel de mecablitz via zijn hoofdschakelaar in.
• Druk zo vaak op de toets „Mode“, dat in het LC-display „M“ knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. keert in het LC-dis-
play de normale weergave terug.
4.6.2 Flitsen met handinstelling MLo met deelvermogen
In deze functie wordt door de flitser steeds een niet-geregelde flits met 1/8
(Low) van het volle vermogen afgegeven. De aanpassing aan de opnamesitu-
atie vindt op de camera plaats door de instelling van het diafragma. Met
camera’s uit groep A wordt in het LC-display van de mecablitz de afstand
van flitser tot onderwerp aangegeven die voor een correcte flitsbelichting
moet worden aangehouden (zie ook 5.4.2).
Instelmethode voor flitsen met handinstelling MLo
• Schakel de mecablitz via zijn hoofdschakelaar in.
• Druk zo vaak op de toets „Mode“, dat in het LC-display „M Lo“ knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5s. keert in het LC-dis-
play de normale weergave terug.