95
Inleggen van een film
5. Neem de filmpatroon in de rechterhand en
breng die ongeveer voor de helft in de hiervoor
bestemde ruimte van de camera.
Opmerking: De patroon wordt bij het plaatsen op
de geveerde DX-contacten geschoven. In principe
is daarbij enige weerstand te voelen.
6. Neem de aanloopstrook van de film en trek de-
ze, zoals op de schematische voorstelling (35)
aan de binnenkant van de behuizing te zien is,
in de opwikkelspoel (33).
7. Druk de filmpatroon en de aanloopstrook van
de film voorzichtig met de vingertoppen in de
camera.
Opmerkingen:
De aanloopstrook van de film moet zoals bij el-
ke geconfectioneerde film ingesneden zijn.
Als de aanloopstrook van de film zo ver wordt
uitgetrokken, dat deze enigszins uit een tegen-
overliggende sleuf van de opwikkelspoel
steekt, belemmert dit de functie niet. Alleen bij
vorst moet de film precies volgens de schema-
tische voorstelling worden ingelegd, d.w.z. de
aanloopstrook van de film mag maar door één
sleuf van de opwikkelspoel worden gegrepen.
Belangrijk: Het filmtransport mag niet bij geopen-
de camera worden gecontroleerd, omdat het bo-
demdeksel zodanig is uitgevoerd dat bij plaatsing
ervan op de camera de film in de juiste positie
wordt gebracht.
Sluiten van de camera
8. Klap de achterwand dicht,
9. plaats het bodemdeksel op de borgpen (1)
aan de zijkant van de camera,
10. klap hem toe, waarbij u er op moet letten dat
de achterwand geheel is aangedrukt, zodat
het bodemdeksel deze omvat, en
11. vergrendel met de knevel.