Geeft u via de mixwaarde wat hoogteroer naar beneden, om een pompen tijdens het landen 26
te voorkomen. De hoogteroer-uitslag variëert per model. De schakelaar 3 maakt het hier ook
mogelijk om net als bij de mixer “FA1/0” tussen twee mixwaarden om te schakelen (let op
dubbele bezetting met “MIX C”).
Daarmee is de programmering van de landingshulp afgesloten. Let op de alternatieve programmering
op bladzijde 47.
Combi-mixer: rolroer – richtingsroer
B.v. mixer “A” uitkiezen en naar de aanduiding “MIX Ach” wisselen: via
INC
de stuurfunctie 26
“2” (rolroer) als mixer-ingang en via
DEC
de ontvangeruitgang ”4” (richtingsroer) als mixer-
uitgang toewijzen.
Wisselen naar “MIX ASW” en via INC / DEC vastleggen, of deze mixer voortdurend geactiveerd
moet blijven, aanduiding “ON”, of dat hij via een externe schakelaar aan bus 5 op de zenderprint
aan- en uitschakelbaar moet zijn, aanduiding “5”. Nu nogmaals
CH
indrukken, om het mixpercentage
en de mixrichting via
INC / DEC
vast te leggen.
De OFFSET-instelling vervalt in dit geval (waarde “0”), omdat deze mixer het richtingsroer vanuit het
stuurmidden van de rolroerstuurknuppel proprtioneel moet meenemen.
Combi-mixer: rolroer – richting
terugkeer naar de normale bedrijfsaanduiding
Voorbeeld programmering rolroeren als landingshulp
rolroeren als landingshulp via een draai- of schakelmodule bladzijde
Sluit u aan CH6 op de zenderprint een draai- of schakelmodule aan, om de rolroeren tijdens
het landen naar boven te kunnen laten uitslaan.
Terwijl de draaimodule een traploze kleppeninstelling mogelijk maakt, is een instelling met
twee standen mogelijk via de schakelmodule. Externe schakelaar 3 maakt een omschakelen
mogelijk naar de tweede mixwaarde “FA0”.
mixer welfklep – rolroer (“FA1/0”)
Roep in de Instel-rotatie deze mixer op. Stelt u de mixrichting zo in, dat bij het bedienen van de 38
draai- of schakelmodule de rolroeren naar boven uitslaan. Schakelaar 3 maakt het mogelijk om
ook hier tussen twee mixwaarden om te schakelen. De mixwaarde variëert per model.
Offset-instelling
Omdat de rolroeren tijdens de landing alleen maar naar boven worden uitgedraaid, moet het neutraal-
punt van de mixer worden verschoven: draait u de draaimodule (b.v.) tot aan de linkse aanslag resp.
duwt u de schakelmodule naar boven en bedient u
INC
of
DEC
. De rolroeren bevinden zich nu weer
in de neutrale positie. Uitgaande van deze instellingen van het stuurelement kunnen de kleppen-
instellingen volgens de mixwaarde veranderd worden.
hoogteroer-correctie: mixer welfklep – hoogteroer (“FE1/0”)
Het uitdraaien van de beide rolroeren vereist een kleine hoogteroer-correctie, zodat de langsneiging 36
van het model niet verandert. Met deze mixer wordt via hetzelfde stuurelement als zojuist beschreven
het hoogteroer volgens de hier opgegeven mixwaarde meegenomen. Schakelaar 3 maakt ook hier een
snel omschakelen tussen twee mixwaarden mogelijk. De mixwaarde variëert per model. De Offset
“FLP” wordt automatisch van de mixer “FA1/0” overgenomen.
ACROBATIC – NAUTIC –CAR
Beschrijving modeltype en ontvangertoewijzing
Omdat de ontvangeruitgangen in de standaardprogrammering niet onderling met elkaar gekoppeld zijn, is dit
modeltype vooral goed bruikbaar voor auto- en scheepsmodellen.
Voor vliegtuigmodellen beschikt de basisversie van dit menu over telkens één servo voor gas (resp. remkleppen),
rol-, hoogte-, richtingsroer, welfkleppen en spoiler. De ontvangeruitgang 5 is gedacht voor een speciale functie
zoals b.v. intrekbaar landingsgestel, sproeiernaaldverstelling of een tweede rolroerservo. Naar keuze kan een
kant-en-klaar hoogteroer - welfkleppen-mixprogramma worden opgeroepen. Andere mixfuncties kunnen via drie
vrij programmeerbare mixers worden geactiveerd.