20 21
2
Gebruik van de camera
2
Gebruik van de
camera
Basisfuncties van de camera
Deze paragraaf beschrijft de diverse functies van de camera.
Commandoknop
Met de camera in de stand
fotograferen stelt u door ver
-
draaien van de commando-
knop de programmacorrectie in
en kunt u instellingen als slui
-
tertijd en diafragma instellen.
D: Belichtingscorrectie
Selecteer de gewenste instelling door met de
belichtingscorrectieknop “
D” ingedrukt de
commandoknop te verdraaien.
d: Flitserfunctie
Klap de flitskop op en kies de gewenste flit
-
serfunctie door met de flitserfunctieknop “
d”
ingedrukt de commandoknop te verdraaien.
f: Repeterende opnamen
Kies de gewenste functie door met de knop
“f” (fotograferen) ingedrukt de commando-
knop te verdraaien.
Cameraschakelaar
Aan/uit schakelaar (ON /
OFF) en keuzeknop voor de
functies “
q” (fotograferen)
en “
w” (weergeven).
Met de cameraschakelaar
selecteert u de gewenste
camerafunctie.
Functieknop
Kies de gewenste fotofunctie door verdraaien van de functieknop.
Auto(matisch) Programmagestuurd Auto
Anti-onscherpte Sluitertijdvoorkeuze Auto
Natuurlijk licht Diafragmavoorkeuze Auto
Portret Handinstelling
Landschap
Nachtscène Video
Stilstaande beelden fotograferen
Video-opnamen
Oogcorrectieknop
Met deze knop past u het zoeker-
beeld aan aan uw gezichtsvermo
-
gen. Daarvoor draait u de knop zo
dat u het AF-kader in het beeld
duidelijk en scherp ziet.
AE-L knop
Als u deze knop indrukt, houdt u de gemeten belichting vast.
Keuzeknop lichtmeetfunctie
Met deze knop selecteert u de gewenste
lichtmeetfunctie.
Keuzeknop EVF/LCD (Elektronische zoeker/LCD-monitor)
Door op de EVF/LCD-knop te drukken wisselt u
tussen de elektronische zoeker (EVF) en de monitor.
Hier kiest u de voor uw doeleinden meest geschikte
functie.
' Scherpstelcontroleknop
Door op deze knop te drukken, vergroot
u het centrale deel van het beeld, zodat
u exact kunt scherpstellen.
Knop “(a)” / “(b)”
“T” Knop “(a)”: Met deze knop selec-
teert u de digitale zoomfunctie (2X).
“W” Knop
“(b)”: Om weer naar normale
weergave terug te keren, drukt u op
de “(
b)”
Knop DISP/BACK
DISP: Met deze knop kiest u de infor-
matieweergave in de monitor.
BACK: Wilt u een procedure voortijdig
beëindigen, dan drukt u op deze knop.
Fotofunctie p
Tijdens fotograferen: Met deze
knop selecteert u de instellingen voor
beeldkwaliteit, gevoeligheid en FinePix
COLOR.
Tijdens weergeven: Met deze knop
specificeert u de printreservering
(DPOF-)instellingen.
Gebruik van de menu’s
1 Open het menu,
door op de “MENU/OK”-knop te
drukken.
2 Selecteer een menuoptie,
door op de pijl omhoog of pijl
omlaag van de shuttleknop te
drukken.
5 Bevestig de gemaakte instelling,
door op de “MENU/OK”-knop te
drukken.
3 Selecteer een optie,
door op de pijl rechts van de
shuttleknop te drukken.
4 Selecteer een instelling,
door op de pijl omhoog of pijl
omlaag van de shuttleknop te
drukken.
De functies omhoog, omlaag, links en rechts van de shuttleknop worden in deze handleiding voorgesteld door
zwarte driehoekjes. Omhoog en omlaag worden voorgesteld door “
a” respectievelijk “b” en links en rechts door
“d” respectievelijk “c”.