Houd het rempedaal ingedrukt en druk de
schakelaar in.
Automatisch loszetten - loszetten
bij het wegrijden (DAR)
N.B.: Bij auto's met een automatische
transmissie moet het bestuurdersportier
worden gesloten en de veiligheidsgordel van
de bestuurder worden vastgemaakt voordat
het DAR werkt.
N.B.: Wanneer bij auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak de
schakelhendel in neutraal staat wanneer u
het koppelingspedaal laat opkomen en het
gaspedaal indrukt, zal de EPB automatisch
worden uitgeschakeld.
N.B.: U moet het koppelingspedaal
helemaal intrappen om DAR te laten werken.
Schakel de eerste versnelling of de
achteruit in. Rijd normaal weg door het gas-
en koppelingspedaal te gebruiken en de
EPB wordt automatisch losgezet.
PARKEERHULP
Parkeerhulp in- en uitschakelen
N.B.: De parkeerhulp schakelt automatisch
uit wanneer u de motor start of wanneer de
rijsnelheid hoger is dan 16 km/h (10 mph).
N.B.: De sensoren aan de voor- en
achterzijde worden altijd samen in- of
uitgeschakeld.
De parkeerhulp is standaard uitgeschakeld.
Druk de schakelaar op het
instrumentenpaneel in of schakel de
achteruit in om de parkeerhulp in te
schakelen.
Wanneer de parkeerhulp is ingeschakeld,
brandt het lampje in de schakelaar.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
functie uit te schakelen.
GEBRUIK MAKEN VAN
SNELHEIDSREGELING
Cruise-control in- en uitschakelen
Snelheid instellen
Druk op de SET+ of de SET- schakelaar
om de snelheid in het geheugen op te slaan
en met de actuele snelheid te blijven rijden.
De waarschuwingslamp van de cruise
control gaat branden.
Ingestelde snelheid veranderen
Druk op de SET+ schakelaar om te
versnellen of op de SET- schakelaar om te
vertragen.
Ingestelde snelheid annuleren
Druk het rempedaal in of bedien de CAN
schakelaar.
Terugkeren naar ingestelde
snelheid
Druk op de RES schakelaar om terug te
keren naar de eerder ingestelde snelheid.
14