• Om het interieurklimaat te behouden.
• Lage accuspanning.
• De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.
• Het bestuurdersportier is geopend.
• Lage bedrijfstemperatuur motor.
• Weinig vacuüm in remsysteem.
• Als een snelheid van 5 km/u niet is
overschreden.
Motor starten
N.B.: De keuzehendel moet in de
neutraalstand staan.
Druk het koppelingspedaal in.
Het systeem kan de motor onder bepaalde
omstandigheden weer starten, bijvoorbeeld:
• Lage accuspanning.
• Om het interieurklimaat te behouden.
ECO-MODUS
Het systeem assisteert de bestuurder bij
het efficiënter rijden door voortdurend de
karakteristieken van het schakelen, het
anticiperen op verkeersomstandigheden en
de snelheid op autosnelwegen en
buitenwegen te controleren.
Type 1
SchakelenA
AnticipatieB
Efficiënte snelheidC
Type 2 en 3
De relevante informatie wordt in het
informatiedisplay weergegeven.
Schakelen
Door de hoogst mogelijke versnelling voor
de betreffende rijomstandigheden te
gebruiken, verbetert het brandstofverbruik.
Anticipatie
Door uw rijsnelheid aan te passen en de
afstand tot voertuigen voor u aan te passen
zodat hard remmen of versnellen niet nodig
is, verbetert het brandstofverbruik.
Efficiënte snelheid
Bij een hogere snelheid wordt meer
brandstof verbruikt. Door uw kruissnelheid
op buitenwegen te verlagen, verbetert het
brandstofverbruik.
ECO-MODUS GEBRUIKEN
Toegang tot het systeem wordt verkregen
m.b.v. het relevante informatiedisplaymenu.
Zie Infodisplays (bladzijde 6).
Eco-modus resetten
Reset het gemiddelde brandstofverbruik.
N.B.: Het berekenen van nieuwe waarden
kan even duren.
TANKKLEP
1. Druk op de klep om deze te openen.
12