17
van de kabels in een rechte lijn onder het basisstation en bevestig beide
uiteinden willekeurig in de daarvoor bestemde gaten. Hou er rekening mee
dat uw robotmaaier de kabel altijd rechtsom volgt, het basisstation moet
hier op aangepast zijn. Als de kabelindicator rood knippert en piept is er
geen gesloten circuit, de kabel is kapot of niet juist in het basisstation
bevestigd. U zult de kabel dan moeten controleren. Knippert de indicator
kleurloos dan is de connectie met de kabel goed.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Zorg er voor dat u aan beide uiteinden van de kabel ten minste 1
meter kabel overhoudt. Dit dient als speling voor het evt. verplaatsen
van het basisstation en het werkt makkelijker.
Deze extra meter dient echter wel buiten het werkgebied te liggen en
dient vast te worden gemaakt met bijv. een kram.
De uiteinden van de kabel moet u bevestigen in de daarvoor bestemde
gaten in het basisstation. U moet er voor zorgen dat de uiteinden gestript
zijn, dit kunt u doen met behulp van een tang of een schaar. De
binnenkant van de kabel komt dan bloot te liggen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Zorg ervoor dat bij het bevestigen van de kabeluiteinden de
binnenkant van de kabel bloot ligt en contact kan maken met de
contacten in het basisstation.
Hierna kunt u de twee uiteinden willekeurig in de daarvoor bestemde gaten
bevestigen en het basisstation aan de grond bevestigen m.b.v. de
bijgeleverde pinnen.
4.6 Aansluiten van stroom
Bevestig de bijgeleverde transformator en laagspanningskabel op de juiste
manier aan het basisstation, en draai het goed vast m.b.v. de afsluitring.
BELANGRIJKE INFORMATIE
U dient bij het aansluiten van de stroomvoorziening goed te letten op
de manier van aansluiten. Let ook op de plus en minpool.
Sluit vervolgens de transformator en laagspanningskabel aan op een
220V/110V stopcontact.
4.7 Controle van installatie
Na het aansluiten van de begrenzingskabel en het basisstation dient u
alles nogmaals goed te controleren. Let ook op achtergebleven objecten
op het gras die uw maaier kunnen beschadigen.