16
Indien een deel van het werkgebied meer dan 10 cm per strekkende meter
(10 %) neigt, moet de begrenzingskabel circa 35 cm voor de grond begint
te hellen op de vlakke grond worden gelegd.
Plaatsen van begrenzingskabel
Leg de begrenzingskabel rond het werkgebied, maar wacht met het
aansluiten van de kabel op het basisstation.
Tip! Gebruik een maatstok als hulpmiddel wanneer u de begrenzingskabel
aanlegt. Dan krijgt u makkelijker de juiste afstand tussen de
begrenzingskabel en de buitenrand/de hindernissen. Indien u de
begrenzingskabel vast wilt krammen:
Maai het gras waar de kabel moet liggen zeer kort met een normale
grasmaaier of een trimmer. Het is dan makkelijker om de kabel dicht tegen
de aarde te leggen en het risico dat de maaier de kabel doorsnijdt wordt
kleiner. U moet de begrenzingskabel vlak tegen de grond leggen en de
krammen zo bevestigen dat de kabel strak ligt. Bij bochten e.d. kunt u het
best de krammen iets dichter bij elkaar leggen. De kabel moet overal vlak
tegen de aarde liggen, zodat deze niet wordt doorgesneden voordat de
graswortels er overheen zijn gegroeid. Gebruik een hamer om de
krammen in de aarde te slaan. Wees voorzichtig wanneer u de krammen
in de grond slaat, de kabel mag niet beschadigen. Zorg ervoor dat er geen
grote spanning in de kabel ontstaat. Vouw de kabel niet in scherpe
hoeken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Extra kabel mag niet in een rol buiten de begrenzingskabel worden
gelegd. Dit kan leiden tot storingen aan uw robotmaaier.
Indien u de begrenzingskabel in wilt ingraven:
Zorg ervoor dat de begrenzingskabel ten minste 1 cm en maximaal 20 cm
onder de aarde ligt. De begrenzingskabel mag op weg naar en van een
eiland niet kruisen.
Begrenzingskabel bij het basisstation aanleggen
Bij het basisstation is een speciale techniek van aanleggen van de
begrenzingskabel noodzakelijk. Om te zorgen dat uw robotmaaier tijdens
het maaiproces niet tegen het basisstation rijdt (wat de maaier en het
basisstation ernstig kan beschadigen), moet u een lus achter het
basisstation maken. Deze kabellus zorgt er voor dat de robotmaaier stopt
voordat hij het basisstation kan beschadigen. De lus moet er als in de
afbeelding op de volgende pagina uit zien. De lus moet vloeiend zijn. De
afstand tussen de lus en het basisstation moet 15cm zijn. De 45 graden-
hoek is alleen van toepassing bij zeer speciale gevallen, normaal moet u
van deze hoek een vloeiende bocht maken. Deze hoek moet u met de
robotmaaier vele malen testen op fouten.
Min. 15cm
BELANGRIJKE INFORMATIE
U moet achter het basisstation een begrenzingslus aanleggen, deze
zal er voor zorgen dat uw robotmaaier het basisstation niet kan
beschadigen tijdens het maaiproces.
4.5 Aansluiten van de begrenzingskabel
Na het juist afbakenen van het gehele werkgebied kunt u de uiteinden van
de begrenzingskabel aansluiten op het basisstation. Plaats de uiteinden