12
De botmassa laat zich nauwelijks beïnvloeden, maar schommelt een klein beetje binnen de
beïnvloedende factoren (gewicht, lengte, leeftijd, geslacht). Er volgt geen trendweergave noch
een interpretatie van de meetwaarde. Er zijn geen erkende richtlijnen en aanbevelingen
voorhanden.
BMR
De grondstofwisseling (BMR = Basal Metabolic Rate) is de hoeveelheid energie die het lichaam
bij volledige rust nodig heeft voor handhaving van de basisfuncties (bijv. als u 24 uur in bed ligt).
Deze waarde is in principe afhankelijk van gewicht, lengte en leeftijd. Hij wordt bij de
diagnoseweegschaal in de eenheid kcal/dag aangeduid en aan de hand van de
wetenschappelijk erkende Harris-Benedictformule berekend.
Deze hoeveelheid energie heeft uw lichaam in elk geval nodig en moet in de vorm van voedsel
weer worden opgenomen in het lichaam. Als u gedurende een lange periode minder energie tot
u neemt, kan dit schakelijk zijn voor de gezondheid.
AMR
De activiteitsomzetting (AMR = Active Metabolic Rate) is de hoeveelheid energie die het
lichaam per dag verbruikt in actieve toestand. Het energieverbruik van een mens stijgt met
toenemende lichaamsactiviteit en wordt bij de diagnoseweegschaal berekend aan de hand van
de ingegeven activiteitsgraad (1-5).
Om het actuele gewicht te behouden, moet de verbruikte energie in de vorm van eten en
drinken opnieuw worden toegediend. Wordt gedurende langere tijd echter minder energie
toegevoerd dan wordt verbruikt, dan haalt het lichaam het verschil in principe uit de aangelegde
vetopslag en neemt het gewicht af. Wordt gedurende een langere tijd echter meer energie
toegevoerd dan de berekende totale energieomzetting (AMR), dan kan het lichaam het
energieoverschot niet verbranden. Het overschot wordt als vet opgeslagen in het lichaam en
het gewicht neemt toe.
Tijdelijke samenhang van de resultaten
Houd er rekening mee dat alleen de langdurige trend telt. Kortstondige
gewichtsafwijkingen binnen een paar dagen zijn meestal het gevolg van
vochttekort.
De betekenis van de resultaten richt zich op de veranderingen van het totale gewicht en het
percentage lichaamsvet en lichaamsvocht en het spierpercentage evenals op de tijdsduur
waarin deze veranderingen plaatsvinden. Snelle veranderingen binnen enkele dagen zijn van
gemiddelde veranderingen (binnen enkele weken) en langdurige veranderingen (maanden) te
onderscheiden.
Als basisregel kan gelden dat kortstondige veranderingen van het gewicht bijna alleen
veranderingen van het vochtgehalte betekenen, terwijl gemiddelde en langdurige
veranderingen ook het vet- en spierpercentage kunnen betreffen.
x Als het gewicht kortstondig daalt, maar het percentage lichaamsvet stijgt of gelijk blijft,
dan hebt u slechts vocht verloren – bijv. na een training, saunabezoek of een
crashdieet.
x Als het gewicht langzaamaan stijgt en het percentage lichaamsvet stijgt of gelijk blijft,
kunt u echter waardevolle spiermassa opgebouwd hebben.
x Als het gewicht en het percentage lichaamsvet tegelijk dalen, dan werkt uw dieet – u verliest
vetmassa.
x Idealiter ondersteunt u uw dieet met lichamelijke activiteit, fitness- of krachttraining.
Daarmee kunt u bij een gemiddeld tempo uw spierpercentage verhogen.
x Het percentage lichaamsvet en lichaamsvocht of het spierpercentage mogen niet
worden opgeteld (spierweefsel bevat ook bestanddelen uit lichaamsvocht).