59
NEDERLANDS
BEDIENING
Bedieningspaneel
1 Programmakaart
Zo kiest u eenvoudig de meest geschikte droog-
tijd voor uw was.
2 Toets «lage temperatuur»
Druk deze toets voortijds in als u kreukherstel-
lend katoen gaat drogen.
3 Toets «luchten»
Door het voortijds indrukken van deze toets
schakelt u de verwarming uit. Dit wordt aanbevo-
len voor het drogen van fijne en temperatuurge-
voelige kleding en textiel.
4 Controlelampje
Het lampje gaat branden wanneer de machine in
bedrijf is en gaat uit aan het einde van het pro-
gramma.
5 Droogtijdenknop
De tijdklok is in twee sectoren opgedeeld:
Een sector met een normale (hoge) droogtempe-
ratuur, instelbaar tot 120 minuten. De normale
temperatuur gebruikt u voor katoen en linnen.
Een sector met verlaagde droogtemperatuur,
instelbaar tot 80 minuten. De verlaagde tem-
peratuur gebruikt u voor synthetica en fijne was.
U mag de knop uitsluitend rechtsom draaien.
Heeft u in de verkeerde sector ingesteld, dan niet
terugdraaien maar weer rechtsom.
De droogtijd hangt af van verschillende factoren:
– centrifugeertoerental
– gewenste droogtegraad
– soort wasgoed
– vulgewicht
Afkoelfase
Bij het instellen van korte droogtijden moet u er
rekening mee houden dat de machine de laatste
8 minuten met koude lucht werkt. Daarmee wor-
den zowel wasgoed als machine afgekoeld.
De programmastand kan voor het luchten
van kledingstukken die u anders enige tijd buiten
gehangen zou hebben, gebruikt worden.