Afdrukken
WorkCentre 6505 multifunctionele kleurenlaserprinter
Gebruikershandleiding
103
Afdrukken met behulp van Proefafdruk
In dit gedeelte komen de volgende onderwerpen aan bod:
• Een proefafdruktaak instellen op pagina 103
• Een proefafdruktaak afdrukken op pagina 104
Opmerkingen:
• Voor het maken van proefafdrukken moet het productiviteitspakket op de printer zijn
geïnstalleerd. Zie Configuraties en opties op pagina 21 voor informatie over uw
printerconfiguratie en beschikbare optionele functies.
• Om gebruik te kunnen maken van de functie Proefafdruk, moet ook de RAM-schijffunctie
van de printer zijn ingeschakeld. Zie Optionele functies inschakelen op pagina 49 voor
informatie over het inschakelen van deze functie.
Met de functie Proefafdruk kunt u een afdruktaak die uit meerdere exemplaren bestaat, op de printer
opslaan en dan een set controleren voordat u de resterende exemplaren afdrukt. Als u tevreden bent
met de eerste set, kunt u de resterende exemplaren via het bedieningspaneel afdrukken.
Een proefafdruktaak instellen
Proefafdruktaken worden in het printerstuurprogramma op de computer ingesteld. U kunt het PCL- of
PostScript-stuurprogramma gebruiken. Nadat een proefafdruk is ingesteld, wordt er één exemplaar van
de taak ter controle afgedrukt. Vervolgens kunt u de resterende exemplaren afdrukken of verwijderen
van het bedieningspaneel van de printer.
1. Open in de toepassing van waaruit u gaat afdrukken het dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer uw WorkCentre 6505-printer en klik op Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Papier/Aflevering en verricht de volgende handelingen:
a. Selecteer in de lijst Taaktype de optie Proefafdruk.
b. Als u gebruikmaakt van het PostScript-stuurprogramma, klikt u op de knop Instellingen.
Bij het PCL-stuurprogramma klikt u op Instelling.
c. In het dialoogvenster Proefafdruk typt u in het veld Gebruikersnaam uw naam, met een
maximum van acht tekens.
d. Bij het veld Vraag documentnaam op voert u een van de volgende handelingen uit:
• Als u een specifieke documentnaam gebruikt voor toegang tot het document vanaf het
bedieningspaneel, selecteert u Documentnaam invoeren. In het veld Documentnaam
typt u een naam voor het document, met een maximum van 12 tekens. Deze naam
verschijnt op het bedieningspaneel.
• Als u een tijdstempel op het bedieningspaneel weergeeft, selecteert u Bestaande naam
gebruiken als u het PostScript-stuurprogramma gebruikt, of Automatisch opvragen bij
het PCL-stuurprogramma.
e. Klik op OK.
4. Selecteer eventuele andere afdrukopties en klik vervolgens op OK.