Isolatie-
materiaal
ca. 15 mm
Flens-
dichting
2. Montage van de brander
Aanbouw aan de warmtegeneratorAanbouw aan de warmtegenerator
De tekening toont een bemetseling voor een
warmtegenerator zonder gekoelde voorwand. De voorkant
van de vlamkop moet ca. 30 mm over de bemetseling
uitsteken. De bemetseling mag conisch (≥ 60°C)
uitgevoerd worden. Bij warmtegeneratoren met
watergekoelde voorwand kan de bemetseling wegvallen,
inzoverre de ketelconstructeur geen andere voorschriften
oplegt.
De bevestigingsplaat aan de warmtegenerator moet
voorbereid worden volgens de hiernaast aangegeven
maten. De branderflens kan als mal gebruikt worden voor
de schroefdraadboringen.
Vlamkop-
verlenging W20-A
Luchtspleet met elastisch isolatiemateriaal
opvullen (niet dichtmetselen)
Brander- Vlamkop Maten in mm
type type d
1 d2 d3 d4 d5 I1
WL10-B-H
WL15-B
W10/5 90 120 130–150 110 M8 139
W20/1 90/98 120 150–170 110 M8 110
WL20… W20/2 98 120 150–170 110 M8 130
W20/3 108 130 170 130 M8 130
Opgepast bij het afnemen van de brander:
De brander met volledige vlamkop over de bajonetsluiting
trekken en in de inhaakinrichting inzetten. Vlamkop,
verstuiver en ontstekingselektroden zijn daardoor goed
bereikbaar. Beschadiging van de olieslangen en
elektrische aansluitkabels wordt vermeden. Ook de
vlambuis kan na het losmaken van de bajonetsluiting
makkelijk gedemonteerd worden.
Vlamkop Maat I
1
bij verlenging
type 100 mm 200 mm 300 mm
W20/1 210 310 410
W20/2 230 330 430
W20/3 230 330 430
Vlamkopverlenging alleen bij de brander WL20-A
Omwille van een zeer sterke isolatie van de
brandermontageplaat (b.v. bij luchtverhitters) is een
vlamkopverlenging nodig. De vereiste totale vlamkoplengte
wordt normalerwijze bepaald door de ketelconstructeur.
De leverbare vlamkoplengtes I
1
zijn in de tabel
aangegeven.
Montage van de branderflens
– Bevestigingsbouten (3) losdraaien
– Brander en branderflens verwijderen (bajonetsluiting).
– De branderflens met binnenzeskant-schroeven M8 (2)
op de bevestigingsplaat monteren.
De schroeven met grafiet instrijken.
Montage van de brander
Vooreerst de brander in de inhaakinrichting (1) inschuiven.
Na het inzetten van de verstuivers en na controle van de
ontstekingselektroden kan de brander op de branderflens
gemonteerd worden.
– De brander over de bajonetsluiting schuiven en de
bevestigingsbouten vastdraaien.
Opmerking
De brander kan ook over 180° gedraaid worden:
– voor de montage van de branderflens de flensdichting
wegnemen.
– de bevestigingsbouten (3) in de tegenoverliggende
schroefboringen indraaien.
– de flensdichting opnieuw inzetten.
– de branderflens monteren.
Tussenflens
Om bij een korte vuurhaard het volledig uitbranden van de
vlam te kunnen verzekeren, moet de brander gemonteerd
worden met een tussenflens (Weishaupt-toebehoren).
Daardoor schuift de brander ca. 33 mm minder diep in de
vuurhaard.
32 11 Inhaakinrichting
2 Binnenzeskant-schroeven M8
3 Bevestigingsbouten