STARTEN EN RIJDEN
}}
317
Laadkabel met regeleenheid -
temperatuurbewaking
Om te zorgen dat de auto veilig kan worden
opgeladen (p. 310) is de regeleenheid (p. 313)
voorzien van een ingebouwde controlefunctie.
Deze controlefunctie regelt de laadstroom
(p. 311) automatisch af op een veilig niveau. Dit
garandeert een veilig gebruik zonder toezicht en
een optimale laadtijd.
N.B.
Gebruik een door Volvo aanbevolen laadkabel
die voldoet aan de normen IEC 62196 en IEC
61851, omdat een dergelijke kabel voorzien
is van temperatuurcontrole.
Temperatuurbewaking
Zodra de hybride-accu van de auto wordt opgela-
den, wordt de temperatuurcontrole ingeschakeld.
Als een kritische temperatuur wordt bereikt,
wordt de laadstroom verlaagd. Als dat herhaalde
malen achtereen gebeurt, wordt de oplading
beëindigd.
BELANGRIJK
Als de temperatuurbewaking herhaalde malen
de laadstroom verlaagt en de oplading werd
afgebroken, dient u de oorzaak van de over-
verhitting op te sporen en weg te nemen.
Laadkabel met regeleenheid -
aardlekschakelaar
De regeleenheid van de laadkabel (p. 313) is
voorzien van een ingebouwde aardlekschake-
laar, die de auto en de gebruiker beschermt
tegen elektrische schokken als gevolg van sys-
teemstoringen.
Als de ingebouwde aardlekschakelaar van de
regeleenheid uitschakelt, brandt het autosymbool
continu met een rood licht – controleer het
230VAC-contact.
BELANGRIJK
De aardlekschakelaar van de regeleenheid
beveiligt niet de 230 VAC-aansluiting.
Gerelateerde informatie
•
Opladen hybride-accu (p. 310)
Opladen hybride-accu - starten
De hybride-accu van de auto is op te laden met
een laadkabel tussen de auto een 230 VAC-
contact
18
.
BELANGRIJK
Sluit de laadkabel nooit aan als er kans op
blikseminslag is.
N.B.
Gebruik een door Volvo aanbevolen laadkabel
die voldoet aan de normen IEC 62196 en IEC
61851, omdat een dergelijke kabel voorzien
is van temperatuurcontrole.
Pak de laadkabel (p. 313) uit de opbergruimte
onder de laadvloer.
Sluit de laadkabel aan op een 230VAC-stop-
contact. Gebruik nooit een verlengkabel.