03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
81
instructieboek en het symbool ver-
schijnen. Het symbool
dooft, wanneer
deze melding verschijnt.
AHB is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar,
zoals in dichte mist of bij zware regenval.
Wanneer AHB weer beschikbaar is of als de
voorruitsensoren niet langer geblokkeerd zijn,
verdwijnt de melding en gaat het symbool
branden.
WAARSCHUWING
AHB is een systeem dat u helpt om in
ongunstige omstandigheden de optimale
verlichting te kiezen.
Als bestuurder bent u echter altijd verplicht
om handmatig te wisselen tussen groot
licht en dimlicht, als dat gezien de ver-
keerssituatie en/of weersgesteldheid ver-
eist is.
BELANGRIJK
Voorbeelden van situaties waarin u moge-
lijk moet wisselen tussen groot licht en
dimlicht:
•
in zware regen of dichte mist
•
bij ijsregen
•
bij stuifsneeuw of sneeuwmodder
•
bij maanlicht
•
bij ritten in zwak verlichte bebouwde
gebieden
•
bij voorliggers met een zwakke voer-
tuigverlichting
•
bij voetgangers op of naast de weg
•
bij sterk reflecterende voorwerpen
zoals borden in de buurt van de weg
•
als de verlichting van tegenliggers
schuilgaat achter bijvoorbeeld van-
grails
•
bij verkeer op verbindingswegen
•
op het hoogste punt van heuvels en
het laagste punt van dalen
•
in scherpe bochten.
Zie voor meer informatie over de beperkingen
van de camerasensor, zie Collision Warning* -
beperkingen van de camerasensor (p. 220).
Gerelateerde informatie
•
Groot licht/dimlicht (p. 78)
•
Bedieningspaneel verlichting (p. 75)
Actieve xenon-koplampen*
Actieve xenonkoplampen zorgen voor opti-
male verlichting in bochten en op kruisingen
om op die manier de veiligheid te verhogen.
Actieve xenon-koplampen ABL
Lichtbundel bij gedeactiveerde (links) en geacti-
veerde (rechts) functie.
Als de auto is uitgerust met actieve xenonko-
plampen (Active Bending Lights – ABL)
draaien de lichtbundels van de koplampen
mee om optimale verlichting te verkrijgen in
bochten en op kruisingen om op die manier
de veiligheid te verhogen.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
bij het starten van de motor (op voorwaarde
dat het systeem niet gedeactiveerd werd in
het menusysteem MY CAR), zie MY CAR (p.
100). Wanneer de functie een storing ver-
toont, brandt het symbool
op het