64
e) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik .
- Druk op de toets „MODE“ (6) om de meetfunctie om te schakelen. Op het
display verschijnt het symbool door de doorgangsmeting. Door nogmaals
op de knop te drukken, wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte in de COM-aan-
sluiting (7).
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 35 ohm herkend; hierbij klinkt een
pieptoon.
- Zodra “OL” (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken. Voer ter con-
trole een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de
DMM uit.
HOLD-functie
De HOLD-functie bevriest in de DMM-modus de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te
kunnen aflezen of verwerken.
Zorg er bij het controleren van spanningsvoerende geleiders voor, dat deze functie
bij het begin van de metingen uitgeschakeld is. Anders ziet u een verkeerd meetre-
sultaat!
Voor het inschakelen van de hold-functie drukt u op de toets „HOLD“ (9); een geluidssignaal bevestigt
deze handeling en op het display wordt „HOLD“ zichtbaar.
Om de HOLD-functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „HOLD“ of verandert u van meet-
functie.
MAX-functie
Deze functie houdt de maximum- en minimum-meetwaarden op het display vast terwijl de meting ver-
der loopt. Deze functie is alleen beschikbaar op het spanningsmeetbereik „V/AC“ en „V/DC“.
- Druk tijdens de V-meting op de toets „MAX“ (10). Op het display verschijnt „MAX“ en wordt de
hoogste waarde zichtbaar.
- Als u nogmaals op de toets „MAX” drukt, schakelt u terug naar het normale meetbedrijf.