42
Meten aan zelf oplichtende objecten
Zelf oplichtende objecten worden beschenen door een eigen, ‘koude’ lichtbron. Deze objecten zijn bijv. CRT-
beeldbuizen, LCD/TFT-monitoren, LED-verlichtingen enz. Aan hete lichtbronnen zoals de gebruikelijke gloei-
lampen of halogeenlampen mag niet worden gemeten.
Het meetapparaat is hoofdzakelijk bedoeld voor niet zelf oplichtende objecten. De meet-
waarden zijn in deze modus omwille van de verschillende lichtbronnen niet gespecifi-
ceerd. Het meetapparaat kan bij zelf oplichtende objecten alleen worden gebruikt voor
vergelijkende metingen.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
• Sluit de sensor aan op het meetapparaat en schakel het in met de toets ‘POWER’.
•
Het apparaat signaleert dit met een pieptoon. Wacht tot het symbool ‘Mesu’ op het display dooft. Het
meetapparaat bevindt zich na het inschakelen steeds in de RGB-modus met ingeschakelde
sensorverlichting.
• Schakel de belichtingsfunctie door één keer drukken op de toets ‘LIGHT ON/OFF’ uit. Een
piepton bevestigt uw keuze.
• Druk op de meettoets (4 of 16) en controleer de ingeschakelde sensorbelichting. Als deze oplicht, dan scha-
kelt u de verlichting in de sensorkop met de toets ‘LIGHT ON/OFF’ (9) uit.
• Plaats nu de sensorkop (15) vlak op het te meten object. De sensor mag tijdens de meting niet worden bewo-
gen of opgetild.
• Druk kort één keer op de meettoets (4 of 16). De meting gebeurt nu automatisch; dit wordt gesignaleerd met
een pieptoon. Op het display verschijnt ‘Mesu’.
• Om over te schakelen naar de HSL-modus drukt u op de toets ‘RGB/HSL’. Het display schakelt over naar
deze modus. Door nogmaals op deze toets te drukken, wordt weer teruggeschakeld naar de RGB-modus.
• Schakel na het einde van de meting het apparaat uit met behulp van de ‘POWER’-toets.
REL-vergelijkingsmeting
Via de REL-functie kan een eenvoudige vergelijkingsmeting van een referentievlak met een monster-vlak wor-
den doorgevoerd. Afwijkende waarden kunnen zo gemakkelijk als ‘+/0/-’ waarde worden vastgesteld.
Ga als volgt te werk om deze functie te gebruiken:
• Voer een normale kleurenmeting uit aan ht referentieobject, zoals beschreven bij de RGB of de HSL-meting
beschreven.
• Nadat de meetwaarde wordt weergegeven drukt u op de toets ‘REL’ (8). De weergegeven waarden worden
als referentie opgeslagen. Het display knippert en geeft ‘0 0 0’ aan.
• Plaats de sensorkop op het monster-vlak en druk één keer op de meettoets. De vergelijkende meting loopt
en toont de verschilwaarde na een korte meettijd.
• De REL-functie schakelt u uit door nogmaals indrukken van de ‘REL’-toets (8).