41
Uitvoeren van een meting
Het meten aan hete oppervlakken of lichtbronnen is niet toegestaan.
Kijk nooit rechtstreeks in de lichtbron. U zou uw ogen kunnen beschadigen.
Niet zelf lichtgevende objecten meten
Niet-zelf lichtgevende objecten zijn textiel, papier, kleurendruk, leer enz. Deze materialen moeten met een
gedefinieerde lichtbron worden belicht. Deze lichtbron bevindt zich in de sensorknop onder een hoek van 45°
met het meetoppervlak.
Voor een RGB-meting gaat u als volgt te werk:
• Sluit de sensor aan op het meetapparaat en schakel het in met de toets ‘POWER’.
• Het apparaat signaleert dit met een pieptoon. Wacht tot het symbool ‘Mesu’
op het display dooft. Het meetapparaat bevindt zich na het inschakelen
steeds in de RGB-modus.
• Druk op de meettoets (4 of 16) en controleer de ingeschakelde sensorbelich-
ting. Als deze niet oplicht, dan schakelt u de verlichting in de sensorkop met
de toets ‘LIGHT ON/OFF’ (9) in.
• Plaats de sensorkop (15) vlak op het te meten object. De sensor
mag tijdens de meting niet worden bewogen of opgetild.
• Druk kort één keer op de meettoets (4 of 16). De meting gebeurt nu
automatisch; dit wordt gesignaleerd met een pieptoon. Op het dis-
play verschijnt ‘Mesu’.
• Schakel na het einde van de meting het apparaat uit met behulp van
de ‘POWER’-toets.
De meettoets (4 of 16) moet maar kort worden ingedrukt. De meting loop automatisch tot de
meetwaarden bepaald werden. De lopende meting wordt op het display als ‘Mesu’-symbool
weergegeven.
Voor een HSL-meting gaat u als volgt te werk:
• Sluit het meetapparaat op dezelfde manier beschreven als onder RGB-meting en schakel het in.
• Om naar de HSL-modus over te schakelen drukt u op de toets ‘RGB/HSL
’.
Het display schakelt over naar deze modus. Door nogmaals op deze toets te
drukken, wordt weer teruggeschakeld naar de RGB-modus.
• Druk kort één keer op de meettoets (4 of 16). De meting gebeurt nu automa-
tisch; dit wordt gesignaleerd met een pieptoon. Op het display verschijnt
‘Mesu’.
• Schakel na het einde van de meting het apparaat uit met behulp van de
‘POWER’-toets.
Het menselijke oog kan meer kleurentinten onderscheiden, als de RGB-kleurenruimte kan
weergeven. De HSL-kleurenruimte komt derhalve niet overeen met de waarneming van het oog
.
‘Hue’ (kleurentoon) onderscheidt de kleuren van elkaar en de kleur is te herkennen aan de waarde.
‘Saturation’ (verzadiging) toont hoeveel kleur werd opgebracht m.a.w. hoe groot de intensiteit van
de kleur is
‘Luminance’ (helderheid/contrast) geeft aan hoe lichtgevend of intensief de kleur is.
☞
☞