NL-BE
41
Elk verwarmingselement van de keramische
kookplaat is aangesloten op een energiere-
gelaar die de functioneringstijd van elke kook-
zone regelt (hogere of lagere tempe-
ratuur). (Zie fig. 6).
In stand "0" staat de kookplaat uitgeschakeld,
in stand "1" bestaat er een korte functionerings-
tijd en een lange stoptijd. Voor de hogere
standen verhoogt de functioneringstijd zich
trapsgewijs en de stoptijd daarentegen wordt
verminderd. De werking in stand “12” is continu
en wordt enkel door de thermostaat uit-
geschakeld wanneer de maximum temperatuur
bereikt wordt.
Verzeker u ervan dat u begrijpt welke knoppen
bij welke kookzones behoren vóór u er een aan
zet. Ter onderscheiding is bij elke knop een
teken aangebracht die de bijbehorende kook-
zone aanduidt.
De werking van een of meer verwarmings-
elementen wordt aangeduid met een controle-
lampje.
Restwarmte controlelamjes
Zodra een kookzone een temperatuur hoger
dan 60±15ºC bereikt, gaat het bijpassende
controlelampje aan, en blijft branden, zelfs
met de knop in de 0 stand, totdat de temper-
atuur onder de genoemde temperatuur daalt.
Niettemin moet u altijd voorzichtig zijn met de
temperatuur van de kookplaat, omdat er een,
gelukkigerwijs, onwaarschijnlijke mogelijkheid
bestaat dat het controlelampje niet werkt en
de restwarmte niet aanduidt.
Houd u met het volgende rekening om uw
kookplaat ten volle te benutten: Gebruik pan-
nen met een vlakke bodem: hoe groter het
raakoppervlak tussen de pan en het glas, hoe
groter de calorieoverbrenging. Een dikke
bodem is verkiesbaar boven een dunne omdat
de kans op butsen bij laatstgenoemde pan
groter is. Figuur 7 toont het verschil aan van
het raakoppervlak van een pan met een gebut-
ste of holronde bodem.
Goed Slecht
• Het gebruik van pannen of schalen met
een grotere diameter dan de aangeduide
cirkel op de kookzone is afgeraden.
• Plaats de pannen binnen de cirkel die de
kookzone aanduidt.
•Droog de onderkant van de pannen goed af
Gebruik en Onderhoud
Werking van de keramische
kookplaat
fig. 6
Advies voor een juist gebruik van
de kookplaat
A B B
A B
fig. 7