NL-BE
39
DE INSTALLATIE EN AFSTELLING MOETEN WOR-
DEN VERZORGD DOOR EEN ERKEND MONTEUR
CONFORM DE GELDENDE NORMEN
Vóór de inbouwkookplaat te monteren moet
eerst een uitsparing in het werkblad gemaakt
worden aan de hand van de afmetingen
aangegeven in de figuur.
Het bevestigingssysteem van de kookplaat is
bedoeld voor werkbladen van 20, 30 en 40 mm.
De minimum afstand van de onderkant van de
kookplaat tot het werkblad moet minstens 60
mm bedragen.
Breng een afdichting aan aan de onderkant van
de kookplaat zodra de uitsparing gereed is.
Monteer de klampen volgens de aanwijzingen
in de figuur, en bevestig ze in de gaten aan de
onderkant van de structuur met behulp van de
bijgeleverde Parkerschroefjes (ø4,2 mm).
Gebruik de zelftappende schroefjes (M5) die wor-
den bijgeleverd als bevestigingscomplement voor
werkbladen van 30 mm dik of minder, en steek ze
door de ronde opening van de klamp. De draad van
deze opening wordt getapt wanneer de schroef
vastgedraaid wordt. Dit laatste moet gebeuren vóór
de klamp op het werkblad aan te brengen.
De klampen en afdichting bevinden zich in de
verpakking.
Controleer of de spanning en de netfrequentie
overeenkomen met de gegevens op het type-
plaatje bevestigd aan de onderkant van de
kookplaat vóór ze te installeren.
De elektrische aansluiting kan met een
omnipolaire schakelaar of een stekker, indien
gemakkelijk bereikbaar, plaatsvinden. Deze
moet conform zijn aan de stroomsterkte en er
moet een minimale afstand van 3 mm tussen
de contacten bestaan. Verder moet het sys-
teem uitschakelbaar zijn in noodgevallen en tij-
dens het reinigen van de kookplaat.
De verbinding moet juist geaard zijn conform
de geldende normen.
Indien de flexibele voedingskabel vervangen
dient te worden kan dit slechts door de fab-
rikant gedaan worden omdat er speciaal
Belangrijk
Plaatsing van de kookplaat
(zie fig. 3)
Installatie
fig. 3