92 Ontgrendelen en vergrendelen
wanneer de wagen vervoerd wordt of wordt weggesleept met twee wielen
van de grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal enkel correct werken indien de wagen volledig ge-
sloten is. Hierbij moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos alarm optreden:
●geopende ruiten (gedeeltelijk of geheel);
●panoramadak/kanteldak open (gedeeltelijk of geheel);
●beweging van voorwerpen in de wagen, zoals losse papieren, accessoi-
res aan de binnenspiegel (luchtverfrissers), enz.
Let op
●Als de wagen automatisch opnieuw vergrendeld wordt en het alarmsys-
teem zonder de functie volumetrische sensor geactiveerd is, dan wordt het
alarmsysteem met alle functies ingeschakeld, behalve die van de volumetri-
sche sensor. Deze wordt pas weer geactiveerd de volgende keer dat het
alarmsysteem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzettelijk uitgeschakeld
wordt.
●Indien het alarmsysteem is afgegaan als gevolg van de volumetrische
sensor, dan wordt dit bij het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het bestuurdersportier. Dit knipperen
is anders dan wanneer het alarmsysteem aanstaat.
●De trilling van een mobiele telefoon die in de wagen is achtergelaten
kan ervoor zorgen dat de interieurbewaking wordt geactiveerd, aangezien
de sensoren reageren op de bewegingen en schokken die optreden in de
wagen.
●Indien bij het activeren van het alarmsysteem nog een portier of de ach-
terklep open is, wordt enkel het alarmsysteem geactiveerd. Enkel wanneer
alle portieren gesloten zijn (met inbegrip van de achterklep), worden de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm geactiveerd.