28 Veiligheidsgordels
●Laat de geleidingsinrichting los.
●Trek met een stevige ruk aan de gordel om te controleren of de inrichting
goed vastgeklikt is.
ATTENTIE
Pas nooit de hoogte van de gordel aan tijdens het rijden.
Gordelspanners
Oprolautomaat, gordelspanner, spanningsbegrenzer
De veiligheidsgordels maken deel uit van het veiligheidsconcept van de wa-
gen ⇒ pagina 33 en bestaan uit de volgende belangrijke functies:
Oprolautomaat
Elke veiligheidsgordel is uitgerust met één oprolautomaat aan het schou-
dergedeelte. Indien traag aan de gordel getrokken wordt of tijdens het nor-
male rijden, biedt het systeem volledige bewegingsvrijheid in het schouder-
gedeelte. De oprolautomaat blokkeert echter de veiligheidsgordel indien
die snel losgetrokken wordt, in geval van bruusk remmen, bergachtige tra-
jecten, bochten en bij het versnellen.
Gordelspanner
De veiligheidsgordels aan de voorstoelen en de buitenste zitplaatsen van
de tweede zitrij zijn uitgerust met gordelspanners.
In geval van een frontale botsing, botsing van opzij of van achteren worden
de gordelspanners geactiveerd met behulp van sensoren en worden de vei-
ligheidsgordels gespannen in de tegenovergestelde richting van de lostrek-
richting. Indien de veiligheidsgordel los is, wordt hij ingetrokken om op die
manier de beweging naar voren van de inzittenden of de beweging in de
richting van de aanrijding te beperken. De gordelspanner werkt samen met
het airbagsysteem. De gordelspanner treedt niet in werking bij het omslaan
van de wagen indien de zijairbags niet geactiveerd worden.
Bij de activering kan fijn stof vrijkomen. Dit is normaal en geen teken van
vuur in de wagen.
Spanningsbegrenzer
De spanningsbegrenzer van de gordel vermindert de kracht die de veilig-
heidsgordel uitoefent op het lichaam bij een ongeval.
Let op
Als de wagen of afzonderlijke delen van het systeem worden verschrot, be-
slist de betreffende veiligheidsvoorschriften opvolgen. Deze voorschriften
zijn bekend bij de gespecialiseerde werkplaatsen ⇒ pagina 28.
Onderhoud en verwijdering van de gordelspanners
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de gordelspanner en bij het uit-
en inbouwen van andere wagenonderdelen in het kader van andere repara-
tietaken, kan de veiligheidsgordel onverwacht beschadigd raken. Als ge-
volg hiervan is het mogelijk dat de gordelspanners niet langer correct wer-
ken of niet geactiveerd worden bij een ongeval.
Om de beschermende werking van de veiligheidsgordels niet te beïnvloe-
den en te vermijden dat uitgebouwde onderdelen lichamelijk letsel en mili-
euvervuiling veroorzaken, moeten de voorschriften in acht genomen wor-
den. Deze voorschriften zijn bekend bij de gespecialiseerde werkplaatsen.