13Veilig rijden
●Rugleuning in een rechte stand zetten zodat uw rug geheel tegen de
rugleuning aan ligt.
●Houd de voeten steeds in de voetenruimte tijdens het rijden.
●Veiligheidsgordel aanpassen en juist omgespen ⇒ pagina 22.
Daarnaast nog geldig voor de bestuurder:
●Pas het stuurwiel aan zodat het minstens 25 cm (10 inch) verwijderd is
van de borstkas ⇒ Afbeelding 1 en zodat het buitenste deel ervan aan de
zijkant vastgenomen kan worden met beide handen en de armen licht gebo-
gen.
●Het verstelde stuurwiel moet steeds gericht zijn naar de borstkas, niet
naar het gezicht.
●Pas de bestuurdersstoel in de lengterichting aan zodat de pedalen volle-
dig ingetrapt kunnen worden met de benen licht gebogen en zodat de knie-
en minstens 10 cm (4 inch) verwijderd blijven van het dashboard ⇒ Afbeel-
ding 1.
●Pas de hoogte van de bestuurdersstoel aan zodat die eenvoudig tot bij
het hoogste punt van het stuurwiel kan komen.
●Laat beide voeten in de voetenruimte zodat u altijd de wagen onder con-
trole hebt.
Daarnaast nog geldig voor de bijrijder:
●Verschuif de bijrijdersstoel helemaal naar achteren voor een optimale
bescherming in geval de airbag geactiveerd wordt.
Bagage transporteren
Inleiding tot thema
Transporteer zware ladingen altijd in de bagageruimte en zorg ervoor dat de
rugleuningen in verticale stand zijn vastgeklikt. Gebruik altijd de bevesti-
gingsogen en een geschikt touw voor het vastmaken van zware voorwerpen.
Zorg ervoor dat u de wagen nooit overbelast. Zowel de nuttige lading als de
verdeling van de lading in de wagen hebben invloed op het rijgedrag en de
remcapaciteit ⇒ .
Aanvullende informatie en waarschuwingen:
●Achterklep ⇒ pagina 89
●Rugleuning van de bijrijdersstoel naar voren klappen ⇒ pagina 122
●Lampje ⇒ pagina 100
●Bagageruimte ⇒ pagina 132
●Dakdragersysteem ⇒ pagina 145
●Rijden met aanhangwagen ⇒ pagina 248
●Wielen en banden ⇒ pagina 313
ATTENTIE
Niet vastgemaakte of niet goed vastgemaakte voorwerpen kunnen bij een
plotselinge rij- of remmanoeuvre en bij een ongeval door het interieur
worden geslingerd. Dit gebeurt met name wanneer de voorwerpen door
een geactiveerde airbag worden geraakt en vervolgens door het interieur
van de wagen schieten. Neem het volgende in acht om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
●Berg alle voorwerpen in de wagen op een veilige plaats op. Berg ba-
gage en zware voorwerpen altijd in de bagageruimte op.
●Maak voorwerpen altijd met geschikte touwen of spanbanden vast zo-
dat ze als er plotseling geremd moet worden of in geval van een ongeval
niet in de buurt van de voor- of zijairbags terecht komen.
●Berg voorwerpen in het interieur van de wagen zodanig op dat ze tij-
dens het rijden niet in de buurt van de airbags terecht kunnen komen.
●Zorg ervoor dat tijdens het rijden de opbergvakken altijd gesloten
blijven.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens