527761
31
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/242
Next page
Gebruikershandleiding
Gelieve volgende paragrafen aandachtig te lezen vooraleer u het toestel
gebruikt: “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” en “BELANGRIJKE
OPMERKINGEN” (Gebruikershandleiding pg. 2, 3, 9, 10). Deze paragrafen
bevatten belangrijke informatie omtrent het juiste gebruik van het toestel.
Daarnaast is het aangewezen de bij uw nieuwe toestel ingesloten
gebruikershandleiding volledig te lezen om er zeker van te zijn dat u van elk
kenmerk iets heeft opgestoken. Bewaar uw handleiding als handig
naslagwerk.
Copyright © 2001 ROLAND BENELUX N.V.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag onder geen enkele vorm worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toelating van ROLAND BENELUX N.V.
Roland Benelux Web Site: http://www.roland.be
2
USING THE UNIT SAFELY
001
Lees onderstaande instructies en de gebruikers-
handleiding vooraleer u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002d
•Open het toestel en de AC-adaptor niet (of wijzig
er niets aan).(Met als enige uitzondering wanneer
er in dit handboek specifieke instructies worden
gegeven die gevolgd moeten worden om door de
gebruiker installeerbare opties te plaatsen; zie pg.
14 - 17).
..........................................................................................................
003
Probeer het toestel niet te herstellen of er onder-
delen van te vervangen (behalve wanneer er in dit
handboek specifieke instructies worden gegeven
om dit wel te doen). Alle onderhoud moet worden
gedaan door uw leverancier, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland verdeler,
zoals deze op de “Informatiepagina” staan aangegeven.
..........................................................................................................
004
Het toestel niet gebruiken of opslaan in plaatsen die:
onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, dicht bij
warmteleidingen of bovenop een warmtebron,
vochtig zijn (bv., bad- en waskamers, op natte vloeren)
,
nat zijn,
blootgesteld zijn aan regen,
• stoffig zijn,
•onderhevig zijn aan hevige trillingen.
..........................................................................................................
007
Zorg er voor het toestel steeds waterpas op te
stellen zodat het stabiel staat. Plaats het nooit op een
wiebelende standaard of op een hellend oppervlak
.
..........................................................................................................
*
**
•Als de adaptor gebruikt wordt terwijl hij rookt,
een vreemde geur afgeeft of een abnormaal geluid
maakt, kan hij brand of een elektrische schok
veroorzaken. Zet onmiddellijk de hoofdschakelaar
uit en trek de stekker uit het stopcontact. Nadat u
hebt gecontroleerd of de adaptor niet meer rookt,
brengt u hem naar uw leverancier, het dichtstbij-
zijnde Roland Service Center of een erkende
Roland verdeler, zoals deze op de “Informatiepagina”
staan aangegeven.
..........................................................................................................
***
•Raak de stroomstekker niet aan tijdens een
onweer. Dit kan een elektrische schok
veroorzaken.
..........................................................................................................
008c
•Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die met het
toestel werd meegeleverd. Zorg er ook voor dat de
lijnspanning van de installatie overeenkomt met
de inkomende spanning die op de AC-adaptor
staat vermeld. Andere AC-adaptors kunnen een
andere polariteit hebben of ontworpen zijn voor
een andere spanning, zodat hun gebruik kan
leiden tot schade, slecht functioneren, of een elektrische
schok.
..........................................................................................................
009
•Het stroomsnoer niet overmatig draaien of buigen
en er geen zware voorwerpen op plaatsen. Dit kan
het snoer beschadigen en kan kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde stroomsnoeren vormen
een risico op brand en elektrische schokken!
..........................................................................................................
010
•Dit toestel kan -op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of
luidsprekers- klankniveaus produceren die
permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken.
Werk nooit gedurende een langere tijd aan een
hoog of oncomfortabel volume. Als uw gehoor
vermindert of als u gefluit hoort, moet u onmid-
dellijk met het gebruik van het toestel stoppen en
een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
Voor instructies die de gebruiker wijzen
op het risico op letsels of materiële
schade bij een onjuist gebruik van het
toestel. 
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere nadelige effecten die
berokkend zou kunnen worden aan de
woning en alle meubels, evenals aan
huisdieren.
Voor instructies die de gebruiker wijzen
op het risico op overlijden of ernstige
letsels bij een onjuist gebruik van het
toestel.
Het symbool vestigt de aandacht van de gebruiker op
zaken die moeten worden uitgevoerd.Wat er precies moet
worden gedaan wordt aangeduid door het symbool in de
driehoek. Het hier links getekende symbool duidt aan dat
het stroomsnoer uit de uitgang moet worden verwijderd.
Het symbool vestigt de aandacht van de gebruiker op
belangrijke instructies of gevaren. De specifieke betekenis
van het symbool wordt aangeduid door het teken dat in
de driehoek staat. Het hier links getekende symbool
wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen.
Het symbool vestigt de aandacht van de gebruiker op zaken
die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat er
precies niet mag worden gedaan wordt aangeduid door het
symbool in de driehoek. Het hier links getekende symbool duidt
aan dat het toestel nooit uit elkaar geschroefd mag worden.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL
Over GEVAAR en OPGELET
Over de symbolen
GEVAAR
OPGELET
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
GEVAAR
GEVAAR
3
011
•Zorg er voor dat er geen voorwerpen (bv.,
brandbare materialen, munten, pennen) of vloei-
stoffen (water, limonade, enz.) in het toestel
binnendringen.
..........................................................................................................
012b
•Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de AC-
adaptor van de uitgang en raadpleeg uw lever-
ancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de
“Informatiepagina” staan aangegeven wanneer:
de AC-adaptor, het stroomsnoer of de stekker
beschadigd is;
er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
geraakt,
het toestel aan regen is blootgesteld of op een
andere manier nat geworden is,
het toestel schijnbaar niet normaal werkt of een
opmerkelijke verandering in de werking vertoont.
..........................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene de kinderen begeleiden tot ze in staat
zijn om alle regels te volgen die essentieel zijn om
het toestel veilig te gebruiken.
..........................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen)!
..........................................................................................................
015
Sluit het stroomsnoer van het toestel niet samen
aan op een uitgang van een onredelijk aantal
andere toestellen. Wees vooral voorzichtig met het
gebruik van verlengsnoeren—het totale vermogen
dat gebruikt wordt door alle toestellen die op het
verlengsnoer zijn aangesloten, mag het vermogen
(watt/ampère) van het verlengsnoer niet
overschrijden. Te hoge belastingen kunnen de
isolatie van het verlengsnoer doen opwarmen en
mogelijk doen smelten.
..........................................................................................................
016
•Raadpleeg uw verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland
verdeler, die u vindt op de “informatiepagina”,
vooraleer u het toestel in het buitenland gebruikt.
..........................................................................................................
022b
•Het toestel steeds uitzetten en de AC-adaptor
loskoppelen vooraleer u probeert een DIMM-
geheugenkaart te installeren ( pg. 14).
..........................................................................................................
023
Speel GEEN CD-ROM-schijf op een conventionele
audio CD-speler. Het resulterende klankvolume
kan zo hoog zijn dat het blijvend gehoorverlies
kan veroorzaken en dat luidsprekers en andere
systeemonderdelen kunnen beschadigd raken.
..........................................................................................................
101b
Stel het toestel en de AC-adaptor op in een plaats
waar voldoende ventilatie is.
102c
•Alleen de stekker van het AC-adaptorsnoer
vastnemen wanneer men deze op het toestel wil
in- of uitpluggen.
..........................................................................................................
103b
•Koppel de AC-adaptor los wanneer het toestel
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
104
•Zorg er voor dat snoeren en kabels niet in de war
raken. De snoeren en kabels moeten ook buiten
het bereik van kinderen worden gelegd.
..........................................................................................................
106
Plaats geen zware voorwerpen op het toestel en ga
er niet op staan.
..........................................................................................................
107c
•De AC-adaptor of zijn stekkers nooit met natte
handen vastnemen wanneer men deze op het
toestel in- of uitplugt.
..........................................................................................................
108b
•Koppel de AC-adaptor en alle snoeren los van het
toestel en ontkoppel alle snoeren van externe
toestellen vooraleer u het toestel verplaatst.
..........................................................................................................
109b
•Zet de stroom uit en koppel de AC-adaptor los
vooraleer u het toestel reinigt ( pg. 34).
..........................................................................................................
***
•Als de stroomstekker beschadigd is of als de
stekker loszit wanneer men hem in het stopcontact
steekt, mag u de AC- stroomadaptor niet
gebruiken. Dit kan een elektrische schok, een kortsluiting
of brand veroorzaken.
..........................................................................................................
110b
Bij kans op onweer moet u de AC-adaptor los-
koppelen.
115a
Installeer uitsluitend de gespecifieerde DIMM-
geheugenkaart. Verwijder alleen de gespecifieerde
schroeven ( pg. 14).
..........................................................................................................
118
Indien u de schroeven verwijdert die gebruikt
worden om het deksel van het uitbreidingsge-
heugen vast te maken, moet u deze op een veilige
plaats buiten het bereik van kinderen bewaren om het
risico op inslikken te vermijden.
..........................................................................................................
GEVAAR
OPGELET
4
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ................................................. 2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN........................................................... 9
Inleiding.......................................11
Vooraleer u begint ............................................................................... 12
Het geheugen uitbreiden..................................................................... 14
Voorzorgsmaatregelen bij het uitbreiden van het geheugen..................................................14
Het geheugen uitbreiden.........................................................................................................................15
Het geheugen verwijderen ..........................................................................................................16
Controleren of het geheugen door de CDX-1 herkend wordt...........................................................16
Controleer of de geheugenmodule correct in de sleuf werd geplaatst.................................16
Lees/schrijf geheugentest—DIMM-diagnose...........................................................................17
Over CD-R/RW-schijven ...................................................................... 18
Wat is een CD-R/RW-schijf?..................................................................................................................18
Wat is een CD-R-schijf?................................................................................................................18
Wat is een CD-RW-schijf?............................................................................................................18
Een CD-R-schijf schrijven........................................................................................................................18
Schijven die men met de CDX-1 kan gebruiken..................................................................................19
Lijst van bruikbare schijven voor elke handeling ....................................................................19
Aanbevolen CD-R/CD-RW-schijven.........................................................................................19
Omgaan en reinigen van CD-R/RW-schijven......................................................................................20
Paneelbeschrijvingen.......................................................................... 21
Bovenpaneel..............................................................................................................................................21
Voorpaneel................................................................................................................................................30
Achterpaneel.............................................................................................................................................30
Basiswerking van de CDX-1................................................................ 32
Randapparatuur aansluiten....................................................................................................................32
De stroom aan- en uitzetten....................................................................................................................33
De stroom aanzetten....................................................................................................................33
De stroom uitzetten ......................................................................................................................34
Een schijf plaatsen/verwijderen ............................................................................................................35
Een schijf plaatsen.........................................................................................................................35
Een schijf verwijderen..................................................................................................................36
De basisschermen afwisselen..................................................................................................................37
De basisschermen..........................................................................................................................37
Als u twijfelt aan handelingen of schermen —Terugkeren naar het basisscherm..............38
De helderheid van de display aanpassen—Contrast...............................................................38
Het Big Time-scherm veranderen...............................................................................................38
Informatie bekijken over de CD-RW-schijf —Song-informatiescherm................................39
Een naam geven aan een song (CD-RW-schijf)........................................................................39
De CDX-1 terugbrengen tot de fabrieksinstellingen—Initialize........................................................40
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken .................................... 42
Stappen voor het produceren van een originele CD...........................................................................42
De demo-schijf beluisteren......................................................................................................................45
De demo-schijf spelen...................................................................................................................45
Een audio-CD spelen.....................47
Een audio-CD spelen—de CD Player ................................................. 48
Over de display.........................................................................................................................................48
Scherm van de CD-speler.............................................................................................................48
5
De tijd-display veranderen..........................................................................................................48
Een song spelen en stoppen....................................................................................................................49
Een audio-CD spelen en stopzetten ...........................................................................................49
De playback-locatie veranderen.............................................................................................................50
Naar de volgende/vorige track gaan.........................................................................................50
Om terug te gaan naar het begin van een audio-CD...............................................................50
Rewind/fast-forward...................................................................................................................50
Een bepaald fragment herhaaldelijk afspelen—De Repeat-functie..................................................51
Het te herhalen fragment aanduiden.........................................................................................51
Het te herhalen fragment annuleren..........................................................................................51
De manier veranderen waarop het audio CD-volume wordt aangepast ........................................52
Audiomateriaal verzamelen .........53
Een klank op een pad opnemen—Sampling ..................................... 54
Wat is samplen?........................................................................................................................................54
Pads en banks............................................................................................................................................54
Acht pads en 64 pad-banks..........................................................................................................54
Pad-banks verwisselen.................................................................................................................54
Een naam geven aan een pad-bank............................................................................................55
Naar een pad samplen.............................................................................................................................56
Een externe klank samplen..........................................................................................................56
Samplen van een CD audio clip-collectie die in de CDX-1 is geplaatst................................57
Een Windows WAVE-bestand inladen......................................................................................58
Gratis audio-bronnen van het Internet gebruiken...................................................................59
Instellingen maken in het Sampling-scherm........................................................................................60
De geschikte audio-kwaliteit en sample-tijd voor het materiaal selecteren—Data Type...60
Stereo of mono specifiëren—Type..............................................................................................61
Automatisch beginnen samplen wanneer de klank ingevoerd wordt—Start with............61
Er voor zorgen dat u het begin van een klank opneemt —Pre Trigger................................62
Van een pad naar een andere pad samplen—Resampling.................................................................63
Als “Memory Full” in de display verschijnt.........................................................................................64
Het resterende geheugen vergroten —Optimize Sample...................................................................64
Een sample wissen —Delete Sample.....................................................................................................65
Samples afzonderlijk wissen .......................................................................................................65
Alle samples van een pad bank wissen—Bank Erase..............................................................65
Voorkomen dat pads per ongeluk gewist worden—Bank Protect ..................................................66
Een pad-bank beveiligen/niet langer beveiligen.....................................................................66
Pad/Sequence op een CD-RW-schijf bewaren.....................................................................................67
Meer over het bewaren van Pad/Sequence..............................................................................67
Pad/Sequence bewaren ...............................................................................................................67
Pad/Sequence van een CD-RW-schijf opladen...................................................................................68
De pad-samples spelen....................................................................... 69
Basismethoden om samples te spelen...................................................................................................69
Een sample spelen.........................................................................................................................69
Het algemene sample-volume aanpassen.................................................................................69
Samples tegelijkertijd spelen.......................................................................................................69
Pads spelen terwijl audio-tracks worden afgespeeld..............................................................69
Pads spelen terwijl u een audio-CD afspeelt ............................................................................69
De manier veranderen waarop een pad begint en stopt met klinken—Pad Play...........................70
De pads in elkaar laten overlopen terwijl u speelt — Pad Crossfade...............................................71
De klank laten doorklinken wanneer u uw hand van de pad hebt weggenomen—Hold............72
Hold gebruiken..............................................................................................................................72
Hold gebruiken voor meerdere samples...................................................................................72
Herhaaldelijk spelen—Loop mode........................................................................................................73
Voorkomen dat specifieke samples tegelijkertijd klinken—Mute Groups......................................74
Een sample spelen met een aangesloten voetschakelaar....................................................................75
De functie van de voetschakelaar specifiëren...........................................................................75
De pad-sample specifiëren die door de voetschakelaar gespeeld zal worden....................75
6
De sample van een pad bewerken...................................................... 76
Het volume van een sample aanpassen—Sample Level....................................................................76
Het juiste tempo van een sample tonen................................................................................................77
De start/eindpunten van de klank aanpassen—Trim Sample..........................................................78
Wat zijn Start/Loop-punten en wat is Lengte?........................................................................78
Elk punt instellen..........................................................................................................................78
Automatisch lege fragmenten verwijderen in het begin en op het einde van samples......79
Expansie of compressie van een sample om de lengte of het tempo te wijzigen............................80
Het tempo doen overeenkomen met dat van een andere sample—Tempo Match.............80
Expansie of compressie aan een vastgelegd percentage of tempo—Time Stretch..............81
Een sample naar een andere pad kopiëren —Clipboard (plakboek)................................................82
Een sample verdelen over verschillende pads—Divide Sample.......................................................83
Een splitspunt specifiëren en een sample in twee verdelen...................................................83
Een sample automatisch splitsen op stille stukken..................................................................84
Een sample verdelen op het moment waarop u een knop indrukt.......................................85
Een “reverse tape” sample creëren—Create Reversal........................................................................86
Het sample-niveau zo veel mogelijk verhogen—Normalize.............................................................87
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence....... 88
Wat is een sequence?................................................................................................................................88
Over sequence-tracks...............................................................................................................................88
Over het tempo van de sequence................................................................................................88
Pad-handelingen opnemen terwijl u pads speelt—Realtime Recording.........................................90
Realtime recording........................................................................................................................90
Opnemen terwijl u de playback van een andere sequence-track beluistert.........................91
Opnemen terwijl u de playback van audio-tracks beluistert..................................................91
Onnauwkeurigheden in de timing verbeteren terwijl u opneemt—Quantize ....................92
Pad-handelingen opnemen met een gespecifieerd interval—Step Recording................................93
Knopfuncties tijdens step recording...........................................................................................93
Step recording................................................................................................................................94
Dynamiek toevoegen terwijl u step-recording uitvoert..........................................................95
Een sequence-track spelen ......................................................................................................................96
Sequence-tracks en audio-tracks tegelijkertijd spelen ........................................................................97
Een sequence-track bewerken ................................................................................................................98
Een frase verplaatsen—Move......................................................................................................98
Een frase op een andere plaats plakken—Paste.......................................................................99
Een frase knippen—Cut.............................................................................................................100
Frasen wissen—Erase.................................................................................................................101
Een frase op een andere plaats invoegen—Insert ..................................................................102
De frase op de huidige plaats splitsen—Split.........................................................................103
De timing van elke frase nauwkeurig aanpassen—Adjust Timing.....................................104
De volume-instelling van elke frase aanpassen......................................................................105
Bewerken in het scherm van Sequence Play List—Quick Edit ............................................106
Een sequence-track wissen....................................................................................................................107
De sequence playback-klank op een audio-track opnemen.............................................................108
Een audio-CD creëren .................109
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording...................... 110
Wat is multitrack-opname?...................................................................................................................110
Een CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik —Format...................................................................110
Een nieuwe CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik ...........................................................110
De volledige inhoud van een CD-RW-schijf wissen..............................................................112
De klank van een aangesloten instrument controleren....................................................................113
De ingangsbron selecteren.........................................................................................................113
De ingangsgevoeligheid aanpassen.........................................................................................113
De klank controleren ..................................................................................................................113
De links/rechtspositie (pan) van een ingevoerde klank instellen.......................................113
Een instrument stemmen—Tuner........................................................................................................114
De stemming aanpassen.............................................................................................................114
De referentietoonhoogte van de tuner instellen.....................................................................115
7
De ritmemeter (Rhythm Guide) gebruiken........................................................................................116
De ritmemeter spelen/stopzetten.............................................................................................116
Het volume van de ritmemeter (Rhythm Guide) aanpassen................................................116
De maataanduiding veranderen...............................................................................................116
Het ritmepatroon veranderen...................................................................................................117
Het tempo veranderen ...............................................................................................................117
Het tempo en ritmepatroon van de song instellen —Tempo Map......................................117
Een tempomap wissen................................................................................................................118
De rhythm guide spelen in functie van een tempomap........................................................118
Een uitvoering opnemen/afspelen ................................................... 119
Een uitvoering opnemen.......................................................................................................................119
Selecteer de audio-track voor de opname...............................................................................119
Opnemen......................................................................................................................................120
Alleen een fout opnieuw opnemen —Punch-in/out (in- en uitprikken).......................................121
De Record-knop gebruiken voor punch-in/out.....................................................................121
Een voetschakelaar gebruiken voor punch-in/out................................................................122
Automatisch in- en uitprikken op een bepaalde plaats —Auto Punch-in/out.................122
Een bijkomende uitvoering opnemen terwijl u een bestaande uitvoering beluistert
—Overdubbing.......................................................................................................................................124
Selecteer de audio-track die opgenomen moet worden........................................................124
Opnemen terwijl u de playback beluistert..............................................................................124
De uitvoeringen van meerdere audio-tracks combineren—Bounce Recording ...........................125
Bounce recording-procedure.....................................................................................................125
Een opgenomen uitvoering afspelen en stopzetten..........................................................................126
Afspelen/stopzetten...................................................................................................................126
Het volume van elke track aanpassen......................................................................................126
Een specifieke audio-track uitzetten—Mute...........................................................................126
Song-instellingen bewaren op een CD-RW-schijf..............................................................................126
Song-instellingen bewaren ........................................................................................................126
De vrije ruimte van een CD-RW-schijf vergroten—Optimize Disc................................................127
Een bepaald fragment herhaaldelijk afspelen—de Repeat-functie.................................................128
Het te herhalen fragment aanduiden.......................................................................................128
Het te herhalen fragment annuleren........................................................................................128
Merktekens toewijzen in een song—Marker......................................................................................129
Een merkteken toewijzen...........................................................................................................129
Naar de plaats van een merkteken gaan..................................................................................129
Een marker verwijderen.............................................................................................................129
De plaats van een merkteken veranderen...............................................................................130
Een marker een naam geven .....................................................................................................130
De song automatisch stopzetten—Marker Stop................................................................................131
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken132
Voorbereiding voor het schrijven van een CD-R-schijf—Mixdown...............................................132
De links/rechtspositie (pan) van elke audio-track instellen.................................................132
De toon van elke audio-track aanpassen—Equalizer............................................................132
De algemene volumebalans aanpassen—Master Balance ....................................................132
Een mixdown maken..................................................................................................................133
Het resultaat van de mixdown beluisteren.............................................................................133
De mastering tools aanpassen...................................................................................................134
Uw originele CD voltooien—CD Burning..........................................................................................135
Een CD-R-schijf schrijven ..........................................................................................................135
CD Burning beëindigen..............................................................................................................135
Een CD-R-schijf finaliseren........................................................................................................136
Alle functies van de CDX-1
gebruiken ..................................137
Meer functies van de CDX-1.............................................................. 138
8
Een opname/bewerking ongedaan maken........................................................................................138
Een opname of bewerking ongedaan maken—Undo............................................................138
Undo—Redo annuleren.............................................................................................................138
Naar een nauwkeurig bepaalde locatie gaan—Preview...................................................................139
De huidige locatie aanpassen terwijl u de voorgaande/volgende klank beluistert.........139
Scrub gebruiken om nauwkeurige aanpassingen te maken in de
aangeduide plaats—Scrub Preview..........................................................................................140
De invoegeffecten gebruiken................................................................................................................141
Wat is een invoegeffect?.............................................................................................................141
Wat is een patch?.........................................................................................................................141
Hoe patches georganiseerd zijn................................................................................................141
Een invoegeffect gebruiken.......................................................................................................142
De instellingen van het invoegeffect bewerken......................................................................142
De instellingen van het invoegeffect bewaren........................................................................143
Een patch kopiëren om een nieuwe patch te creëren ............................................................143
De aansluitingen van het invoegeffect veranderen................................................................144
De loop-effecten gebruiken...................................................................................................................145
Wat is een loop-effect?................................................................................................................145
De loop-effectinstellingen bewerken........................................................................................145
Een backup CD-RW-schijf maken........................................................................................................147
Een backup maken van song-gegevens op een CD-RW-schijf.............................................147
Aansluiten op een digitaal audio-toestel............................................................................................148
Digitale opnamen maken met een CD-speler.........................................................................148
Het digitaal opnemen met CD-spelers voorkomen...............................................................149
Digitaal kopiëren verbieden—Digital Copy Prohibit............................................................150
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen............................ 151
MIDI-principes........................................................................................................................................151
Overschakelen tussen MIDI OUT/THRU..........................................................................................152
MIDI gebruiken om de CDX-1 vanuit een ander toestel te sturen..................................................153
Samples spelen............................................................................................................................153
De pad-bank verwisselen...........................................................................................................153
Gesynchroniseerde playback met de CDX-1 als de master..............................................................154
MTC gebruiken (master)............................................................................................................154
MMC gebruiken.....................................................................................................................................156
De CDX-1 gebruiken als de MMC-master...............................................................................156
De CDX-1 als een MMC-slave gebruiken................................................................................157
Een externe MIDI-klankmodule gebruiken om de ritmemeter te bespelen..................................158
Overeenkomst tussen de klanken van de ritmemeter en de nootnummers ......................158
Rechtstreekse CD-opname ..........159
Opnemen op een CD-R-schijf—CD-recorder................................... 160
Een externe audio-bron op een CD-R schijf opnemen......................................................................161
Opnemen van samples die gespeeld worden met behulp van Pad Crossfade
op een CD-R-schijf..................................................................................................................................162
De sequence-playback op een CD-R schijf opnemen........................................................................163
Bijlagen......................................165
Problemen oplossen....................................................................................................................166
Belangrijkste meldingen.............................................................................................................170
Rhythm Pattern-lijst....................................................................................................................172
Effectparameterfuncties van de mixer.....................................................................................174
Algoritmelijst van de invoegeffecten.......................................................................................175
Woordenlijst.................................................................................................................................204
Parameterlijst...............................................................................................................................208
MIDI-implementatie...................................................................................................................212
Specificaties..................................................................................................................................213
Index..............................................................................................................................................215
9
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Gelieve naast de onderwerpen beschreven in “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2-3, eveneens het volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroomtoevoer
301
•Dit toestel mag niet worden gebruikt op hetzelfde stroom-
circuit van eender welk toestel dat lijnruis genereert (zoals
een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
302
•De AC-adaptor wordt warm wanneer hij lange tijd
aanhoudend wordt gebruikt. Dit is normaal en mag geen
reden geven tot ongerustheid.
307
•Zet de stroom van alle toestellen uit vooraleer dit toestel
op andere toestellen aan te sluiten. Op deze manier
voorkomt men het slecht functioneren en/of bescha-
diging van luidsprekers of andere apparatuur.
Plaatsing
351
•Het gebruik van dit toestel in de buurt van stroomver-
sterkers (of andere apparatuur met sterke stroomtransfor-
matoren) kan brom veroorzaken. Om dit probleem op te
lossen, moet u de richting van het toestel veranderen, of
het toestel verder van de interferentiebron verwijderen
.
352
•Dit apparaat kan interfereren met radio- en televisie-
ontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke
ontvangers.
353
•Neem het volgende in acht wanneer u de CD-RW drive
van het toestel gebruikt. Zie “Vooraleer u compact discs
gebruikt” (pg. 10) voor meer details.
¨Plaats het toestel niet naast apparaten die een sterk
magnetisch veld produceren (v.b. luidsprekers).
Installeer het toestel op een soliede en vlakke ondergrond.
Verplaats het toestel niet of onderwerp het niet aan
trillingen terwijl de drive functioneert.
354a
•Het toestel niet blootstellen aan direct zonlicht, niet in de
buurt plaatsen van apparaten die warmte afgeven, laat het
niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet bloot
aan extreme temperaturen. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of ontkleuren.
355
•Gebruik het toestel niet op natte plaatsen (waar het is
blootgesteld aan regen of ander vocht) om een mogelijke
panne te vermijden.
Onderhoud
401a
•Voor de alledaagse schoonmaak reinigt men het toestel
met een zachte, droge doek of met een doek die met een
beetje water is bevochtigd. Voor het verwijderen van
hardnekkig vuil gebruikt u een doek die in een zachte,
niet-bijtende detergent is gedrenkt. Daarna het toestel
grondig afdrogen met een zachte, droge doek.
402
•Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid-
delen om ontkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
552
Er bestaat, jammer genoeg, steeds een kans dat de
gegevens die op een CD-R/RW schijf zijn opgeslagen niet
meer kunnen worden hersteld eens ze verloren zijn
gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor
zulk verlies van gegevens.
553
Behandel de knoppen, schuiven en andere controlefunc-
ties, eveneens als de jacks en de connectoren van het
toestel met de nodige voorzichtigheid. Een ruwe behan-
deling kan leiden tot een slechte werking.
554
•Nooit op de display slaan of er sterke druk op uitoefenen.
***
•Verwijder zelfklevers of plakband die u op het paneelop-
pervlak heeft gekleefd langzaam zodat de opgedrukte
teksten er niet samen mee wordt verwijderd.
556
Bij het aansluiten of afkoppelen van de kabels moet de
connector zelf vastgenomen worden - nooit aan de kabel
trekken. Op deze manier wordt kortsluiting en bescha-
diging van de interne elementen van de kabel voorkomen.
558a
Probeer het volume van het toestel binnen redelijke
perken te houden zodat de buren niet gestoord worden.
Misschien verkiest u het gebruik van een hoofdtelefoon,
waardoor u zich geen zorgen moet maken over degenen
die u omringen (vooral ‘s avonds laat).
559a
Wanneer u het toestel moet vervoeren, moet het indien
mogelijk in de oorspronkelijke verpakking (samen met de
pads) worden ingepakt. Is dit niet mogelijk, dan moet u
gelijkaardige verpakkingsmaterialen gebruiken.
•Gebruik een Roland-kabel om de aansluitingen te maken.
Als u een andere kabel gebruikt, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
Sommige aansluitingskabels bevatten resistoren. Gebruik
voor het aansluiten van dit toestel geen kabels die resis-
toren bevatten. Als men zulke kabels gebruikt, is het
mogelijk dat het klankvolume zeer laag of onmogelijk te
horen is. Raadpleeg de fabrikant van de kabel voor meer
informatie over de kabelspecificaties.
Elektrische golfhindernis
***
•De CD-RW drive voldoet aan hoofdstuk 15 en de regels
voor digitale toestellen van afdeling B van de FCC-regle-
mentering, bestemd voor preventie van elektrische
golfhindernissen bij de installatie in een woning.
De CD-RW drive genereert, gebruikt of straalt radiofre-
quentie-energie uit en kan een hindernis vormen voor
radiocommunicatie wanneer u de drive op foute wijze
gebruikt
.
Als er golfopstapeling op radio en TV optreedt, moet u het
volgende proberen. We kunnen echter niet garanderen dat
de hindernis volledig zal weggenomen worden.
Zet de stroom van de CDX-1 uit.
Verander de plaats en de richting van de radio-en TV-
antenne.
10
Plaats de CDX-1 en de ontvanger uit elkaar.
Sluit de CDX-1 en de ontvanger aan op een verschil-
lende stroomuitgang.
Raadpleeg het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler in uw land.
Laserstraal
***
Indien u op onjuiste wijze werkt met het werkings-
gedeelte, het sturingsgedeelte en het drive-gedeelte is het
mogelijk dat er schadelijke stralen worden verspreid.
Laserstralen die vanuit de optische drager verspreid
worden, zijn schadelijk voor de ogen en het lichaam.
Gelieve het volgende in acht te nemen:
Probeer de optische dragereenheid niet te openen.
Raadpleeg het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler in uw land wanneer
uw toestel moet worden hersteld.
Vooraleer u compact discs gebruikt
Met de CD-RW drive werken
602
Installeer het toestel op een soliede en vlakke ondergrond
in een omgeving die vrij is van trillingen.
03
Vermijd het onmiddellijk gebruik van het toestel nadat het
verplaatst werd naar een ruimte waarin de vochtigheids-
graad aanzienlijk verschilt van die van de eerdere ruimte.
Snelle veranderingen van omgeving kunnen de vorming van
condensatie binnen in de drive veroorzaken, wat een ongun-
stige invloed heeft op de werking van de drive en/of de
schijven kan beschadigen. Wanneer het toestel verplaatst is,
moet u het de tijd (enkele uren) gunnen om aan de nieuwe
omgeving te wennen vooraleer u ermee gaat werken.
606
•Verwijder elke schijf uit het toestel vooraleer u de stroom
van het toestel aan- of uitzet.
608
Om het risico op beschadiging of slechte werking te
voorkomen, mag u uitsluitend schijven met in de
CD-RW drive plaatsen. Plaats nooit een ander soort schijf.
Zorg er voor dat er geen papierklemmen, munten of
andere vreemde voorwerpen in de drive terecht komen.
***
•Wanneer u de CDX-1 draagt, moet u de schijf uit de
invoerlade verwijderen. Draag het toestel niet met de
invoerlade omlaag gericht.
***
•Vermijd trillingen en schokken tijdens de werking. Draag
het toestel niet terwijl de stroom aanstaat.
***
•De drager is stofbestendig ontworpen. Gebruik geen
dragerreinigers; deze kunnen een slechte werking
veroorzaken.
Met compact discs (CD-R/RW/ROM) werken
***
•Gelieve het volgende in acht te nemen wanneer u met
schijven werkt.
Raak de opgenomen zijde van de schijf niet aan.
Gebruik geen schijven in stoffige ruimtes.
Laat de schijven niet in direct zonlicht of een gesloten
voertuig liggen (juiste temperatuur: 10-50 graden C).
80
•Raak de blinkende onderkant (gecodeerd oppervlak) van
de schijf niet aan. Het is mogelijk dat beschadigde of vuile
schijven niet juist kunnen worden gelezen/geschreven.
Houd uw schijven schoon met behulp van een op de
markt verkrijgbare CD-reiniger.
***
Laat de schijf in zijn omhulsel.
***
•De schijf niet gedurende langere tijd in de CD-RW drive
houden.
***
•Kleef geen zelfklever op het schijf-label.
***
•Veeg de schijf schoon met een zachte en droge doek met
cirkelvormige bewegingen van de binnen- naar de buiten-
zijde. Wrijf niet over de omtrek.
***
•Gebruik geen benzine, schijfreinigingsspray of om het
even welk oplosmiddel.
***
•De schijf niet plooien.
Copyright
851
Onrechtmatig opnemen, verspreiden, verkopen, lenen,
publiek optreden, uitzenden of gelijkaardige zaken van een
volledig werk (muziekcompositie, video, uitzending,
publiek optreden, of gelijkaardig) waarvan het auteursrecht
aan een derde partij behoort, is door de wet verboden
.
Bij het uitwisselen van audiosignalen via een digitale
verbinding met een extern instrument, kan dit toestel
opnemen zonder onderworpen te zijn aan de beperkingen
van het Serial Copy Management System (SCMS). Dit
omdat het toestel uitsluitend bestemd is voor muziekpro-
ductie en zo ontworpen werd dat het niet aan
beperkingen onderworpen is zolang het wordt gebruikt
om werken (zoals uw eigen composities) op te nemen die
geen inbreuk vormen op het auteursrecht van derden.
(SCMS is een kenmerk dat het kopiëren via een digitale
verbinding vanaf de tweede kopieerbeurt en later
verbiedt. Het is ingebouwd in MD-toestellen en andere
digitale audio-gebruiksapparatuur als een eigenschap ter
bescherming van het auteursrecht).
852
853
•Gebruik dit toestel niet voor doeleinden die een inbreuk
vormen op het auteursrecht van een derde partij. Roland
is op geen enkele manier verantwoordelijk voor inbreuken
op de auteursrechten van derden die door gebruik van dit
toestel zouden kunnen ontstaan.
Over de licentie-overeenkomst
***
•De CDX-1 en zijn CD-R-vermogen werden ontworpen om
u in staat te stellen tot het reproduceren van materiaal
waarvan u het auteursrecht bezit, of materiaal waarvan de
houder van het auteursrecht u toestemming tot kopiëren
heeft gegeven. Hieruit volgt dat de reproductie van
muziek-CD’s of ander onder het auteursrecht vallend
materiaal dat niet alleen wordt gebruikt voor uw eigen
persoonlijke doeleinden (privédoeleinden), een inbreuk
vormt op het auteursrecht en tot strafrechterlijke
vervolging kan leiden.
Raadpleeg een copyright-specialist
of speciale publicaties voor meer gedetailleerde informatie
over het verkrijgen van de toelating van copyright-
houders.
11
Inleiding
12
Vooraleer u begint
Controleer de inhoud van de doos
De CDX-1 werd samen met volgende zaken verpakt. Gelieve te controleren of deze
allemaal aanwezig zijn.
CDX-1 (één toestel)
CD-RW blanco schijf (één)
Demo-schijf (Songs, Samples) (één)
CDX-1 Gebruikershandleiding (dit document)
Effectpatch-lijst
AC-Adaptor: USB-2U
Over de meegeleverde schijf
Demo-schijf (multitrack opname)
Dit is een demo-schijf die een multitrack-opname bevat. Wanneer u deze schijf
afspeelt, wordt de toestand van de multitrack-opname gereproduceerd. ( “De
demo-schijf beluisteren”; pg. 45)
Hoofdkenmerken van de CDX-1
Eenvoudige werking van opname/bewerking tot audio CD-productie
De CDX-1 werd ontworpen zodat er, zelfs door beginnelingen, net even
gemakkelijk als met een cassette-recorder mee gewerkt kan worden. U
ondervindt de kracht van het digitaal opnemen vanaf de opname en bewerking
tot aan de productie van een audio CD van op het moment wanneer u het toestel
voor het eerst uitpakt.
In de liquid crystal display verschijnen ikonen die verschillende soorten
informatie weergeven.
Sampling-functionaliteit
Door de sampling-functie van de CDX-1 kan u uw favoriete audiomateriaal op een pad
opnemen (pg. 53). U kan naar n gesamplede materialen bewerken. Aangezien er bewerkte
samples kunnen worden toegevoegd aan de instrumentale uitvoeringen die u opneemt,
biedt deze functie een groot gamma van song-creatiemogelijkheden.
WAVE-bestanden kunnen vanuit een gemengde modus CD (AUDIO+WAVE) worden
opgeladen en aan pads worden toegewezen. U moet alleen een van de WAVE-
bestanden selecteren die in de display verschijnen en op [YES/ENTER] drukken.
“Een Windows WAVE-bestand opladen” (pg. 58)
Verscheidene CD-speelfuncties
Zonder enige andere apparatuur te gebruiken, kan u een CD afspelen op de CDX-
1 terwijl u op de pads drukt om samples te spelen, of een microfoon of een gitaar
invoert.
Rhythm Guide-functie
De Rhythm Guide-functie is een gemakkelijke manier om zelf bedachte frasen of
muzikale ideeën op te nemen. U moet gewoon een geschikt ritmepatroon
selecteren en het tempo instellen.
“De rhythm guide gebruiken” (pg. 116)
MERK OP
De demo-schijf NIET op een
conventionele audio CD-speler
afspelen. Het resulterende
klankvolume kan zo hoog zijn
dat het permanent gehoorverlies
kan veroorzaken en luidsprekers
en andere systeemonderdelen
kan beschadigen.
WAVE-bestand (pg. 207)
13
Vooraleer u begint
V
oora
l
eer u
b
eg
i
nt
Een grote reeks connectoren
De CDX-1 is voorzien van vier soorten ingangs-jacks. Aangezien er eveneens een
hoge impedantie hoofdtelefoon-jack (GUITAR/BASS) is voorzien, kan u
rechtstreeks een gitaar of bass aansluiten.
Het toestel is uitgerust met MASTER-jacks (stereo) van het type RCA-
hoofdtelefoon.
Er zijn zowel coaxiale als digitale I/O connectoren voorzien waardoor digitale
aansluitingen met audiotoestellen kunnen worden gemaakt (vb., CD-spelers,
DAT-recorders, MD-recorders).
Het toestel is uitgerust met MIDI-connectoren (IN, OUT/THRU). U kan de
uitvoering synchroniseren met een externe MIDI-sequencer of de rhythm guide
(pg. 116) spelen op een externe MIDI-klankmodule.
“De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen” (pg. 151)
Digitale audio-werkeenheid
Alle processen zijn volledig digitaal
Naast een digitale mengtafel en een digitale disc recorder is de CDX-1 voorzien van
twee digitale effectprocessoren.
Bounce-recording (pg. 125), effectverwerking, mixdown (pg. 133), het voltooien van
uw originele CD -dankzij de ingebouwde CD-R/RW-drive- alle processen van de
muziekproductie met inbegrip van het bewerken worden volledig digitaal gedaan,
zodat er geen kwaliteitsverlies is van het audiosignaal.
Twee veelzijdige digitale effectprocessoren
De CDX-1 bevat twee types effecteenheden. Het ene type is voor het opnemen
(invoegeffect; pg. 141) en het andere type omvat de onafhankelijke send/return-
effecten (loop-effect; pg. 145). Deze twee soorten kunnen tegelijkertijd worden
gebruikt. Dit betekent dat u alleen de CDX-1 nodig heeft om een gesofisticeerde song
te produceren zonder dat u externe effecttoestellen moet gebruiken.
Een grote verscheidenheid aan simulaties en effecten is voorzien als invoegeffecten,
met inbegrip van versterkersimulaties die gemaakt zijn met behulp van COSM
technologie. Naast effecten voor gitaar, zijn er eveneens talloze multi-effecten
voorzien voor stemmen of klavieren.
Als loop-effecten kan u een breed gamma van ruimte-effecten in stereo gebruiken,
waaronder chorus, delay en reverb-effecten die onmisbaar zijn voor de mixdown
(pg. 133).
Als u tegelijkertijd invoegeffecten en loop-effecten gebruikt, kan u alle
effectverwerkingen ineens uitvoeren —van creatief klankontwerp tot de plaatsing
van de klank in een veld.
Undo/Redo-functie
Met de Undo/Redo-functie kan u de resultaten van een foute bewerking of een foute
opname ongedaan maken.
“Een opname/bewerking ongedaan maken” (pg. 138)
Snelle verplaatsing naar een punt
U kan een merkteken toewijzen aan een door u gewenste plaats (punt). Als u
merktekens toewijst aan plaatsen zoals het einde van de ouverture of een begin van
een solo, kan u zich onmiddellijk naar het punt verplaatsen van waar u wil beginnen
luisteren.
“Markers toewijzen in een song—Marker” (pg. 129)
COSM (pg. 204)
14
Het geheugen uitbreiden
De CDX-1 wordt geleverd met 32 MB geheugen waarin audio-samples kunnen
opgeladen worden. In sommige gevallen is het echter mogelijk dat 32 MB geheugen
niet volstaat voor het opladen van grote hoeveelheden gegevens. In zo’n geval moet
u afzonderlijk aangekocht geheugen (DIMM) plaatsen. Het geheugen kan uitgebreid
worden tot 128 MB.
Gelieve uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende
Roland-verdeler te raadplegen vooraleer u het geheugen uitbreidt.
Voorzorgsmaatregelen bij het uitbreiden van het geheugen
•Zet het toestel steeds uit en ontkoppel de AC-adaptor vooraleer u de
DIMM-geheugenkaart gaat installeren.
Installeer uitsluitend de gespecifieerde DIMM-geheugenkaart. Verwijder
uitsluitend de gespecifieerde schroeven.
•Gelieve onderstaande instructies nauwgezet te volgen wanneer u met de kaart
werkt, om het risico te vermijden op mogelijke beschadiging van de interne
onderdelen door statische elektriciteit.
Vooraleer u de kaart aanraakt, moet u altijd eerst een metalen voorwerp
aanraken, zodat u er zeker van bent dat alle statische elektriciteit die u
eventueel hebt meegedragen, ontladen wordt.
Neem de kaart uitsluitend vast bij de randen. Raak de elektronische
onderdelen of de connectoren niet aan.
Bewaar het zakje waarin de kaart oorspronkelijk werd verpakt en plaats de kaart
opnieuw in deze verpakking wanneer u ze moet opbergen of transporteren.
•Raak de printplaten of de connectorterminals niet aan.
•Gebruik nooit buitensporige kracht bij het installeren van een geheugenkaart.
Als de kaart bij de eerste poging niet goed past, moet u ze verwijderen en het
opnieuw proberen.
•Wanneer de installatie van de geheugenkaart voltooid is, moet u uw werk
controleren.
•Vooraleer u het toestel omdraait, neemt u een stapel kranten of tijdschriften die
u onder de vier hoeken of onder beide uiteinden van het toestel plaatst om
beschadiging van de knoppen en de sturingen te voorkomen. U moet eveneens
proberen het toestel zo te richten dat er geen knoppen of sturingen beschadigd
worden.
•Wees voorzichtig wanneer u het toestel ondersteboven draait, zodat u het niet
laat vallen of het nergens kan afvallen.
•Gebruik een Philips-schroevendraaier van de juiste grootte zodat u de
schroefkoppen niet beschadigt (schroevendraaier nummer 2). Als u een
ongeschikte schroevendraaier gebruikt, kan de schroefkop uitslijten.
•Draai de schroevendraaier naar links om de
schroeven los te zetten- draai hem naar rechts om de
schroeven vast te zetten.
•Let er op dat u uw handen niet snijdt aan de rand van het deksel of aan de rand
van de opening wanneer u het deksel verwijdert.
•Zorg er voor dat u de schroeven niet in de behuizing van de CDX-1 laat vallen.
•Raak het circuit of de connectoren niet aan.
Geen geheugenkaarten met geweld in de gleuf plaatsen. Als de geheugenkaart
niet vlot kan worden ingebracht, moet u ze verwijderen, de richting controleren
en het opnieuw proberen.
Als u 128 MB afzonderlijk
verkocht geheugen toevoegt,
wordt de standaard van 32 MB
geheugen niet langer gebruikt.
MERK OP
Wanneer u het geheugen
uitbreidt met iets anders dan
128 MB, dan verschijnt de
boodschap “Wrong DIMM
Type! Turn off the power, and
replace w/correct one”
wanneer u het toestel aanzet..
De CDX-1 zal nu niet normaal
kunnen functioneren.
vastze
t
o
szetten
15
Het geheugen uitbreiden
H
et ge
h
eugen u
i
t
b
re
id
en
Het geheugen uitbreiden
1. Zet de stroom van de CDX-1 en alle aangesloten toestellen uit en ontkoppel alle
kabels die met de CDX-1 zijn verbonden.
2. Draai de CDX-1 ondersteboven en verwijder het deksel van het
geheugenuitbreidingsvak.
fig.12-02a
fig.12-03
3. Druk de witte klemmen aan weerszijde
van de sleuf naar beneden.
fig.12-02
4. Let op de uitsparingen en hun richting in
de geheugenmodule en plaats de kaart
verticaal tussen de geleiders aan
weerszijde van de gleuf.
fig.12-04
5. Druk de witte klemmen naar boven en
druk er op tot de module vast op zijn
plaats zit.
6. Zet het deksel van de CDX-1 op zijn oorspronkelijke plaats.
MERK OP
Voor u het toestel omdraait,
neemt u een stapel kranten of
tijdschriften die u onder de
vier hoeken of onder beide
uiteinden van het toestel
plaatst om beschadiging van
de knoppen en de sturingen te
voorkomen. U moet eveneens
proberen het toestel zo te
richten dat er geen knoppen of
sturingen beschadigd worden.
schroeven die moeten
verwijderd worden(twee)
deksel van het geheugen-
uitbreidingsvak
Als u problemen hebt met het
plaatsen van de
geheugenmodule, kan u
proberen deze een beetje te
kantelen en ze kant per kant in
te brengen.
16
Het geheugen uitbreiden
Het geheugen verwijderen
Om de geheugenmodule te verwijderen, volgt u de installatieprocedure in
omgekeerde richting.
1. Druk de witte klemmen aan weerszijde van de sleuf tegelijkertijd naar beneden.
fig.12-05
2. Verwijder de geheugenmodule uit de sleuf.
Controleren of het geheugen door de
CDX-1 herkend wordt
Vooraleer u de CDX-1 opnieuw op randapparatuur aansluit, moet u controleren of
het toegevoegde geheugen correct wordt herkend.
Controleer of de geheugenmodule correct in de sleuf
werd geplaatst
1. Zet de stroom aan zoals beschreven in “De stroom aanzetten” (pg. 33).
fig.15-04
Wanneer de CDX-1 na enkele seconden
gewoon opstart, verschijnt het post fader
scherm.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met ikonen getoond.
fig.2-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het DIMM
Diagnosis-ikoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-07
Het DIMM Diagnosis-scherm verschijnt.
“DIMM” duidt de status aan van het
uitgebreide intern geheugen. Als het
geheugen correct werd geplaatst, zal dit met
“INSTALLED” aangeduid worden.
* Als “NOT INSTALLED” in het “DIMM” -scherm verschijnt en u toch uitbreidingsgeheugen
hebt geïnstalleerd, wordt het toegevoegde geheugen niet correct herkend. Zet de stroom uit zoals
beschreven in ”De stroom uitzetten” (pg. 34). Gelieve het geheugen op de juiste manier te
herinstalleren zoals beschreven in “Het geheugen uitbreiden” (pg. 15).
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Wanneer u het geheugen niet
uitbreidt met 128 MB
geheugen en u de stroom
aanzet, verschijnt de
boodschap “Wrong DIMM
Type! Turn off the power, and
replace
w/correct one”. De CDX-1 zal
nu niet normaal kunnen
functioneren.
17
Het geheugen uitbreiden
H
et ge
h
eugen u
i
t
b
re
id
en
Lees/schrijf geheugentest—DIMM-diagnose
U kan een lees/schrijftest uitvoeren om te controleren of het bijkomende
golfgeheugen dat u hebt geïnstalleerd door de CDX-1 kan worden gebruikt. Voer
deze test uit nadat u het geheugen hebt geïnstalleerd of wanneer er een foutmelding
in verband met het geheugen wordt getoond.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met ikonen getoond.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het DIMM
Diagnosis-ikoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-07
Het DIMM Diagnosis-scherm verschijnt.
4. Druk op [YES/ENTER] om de controle uit te voeren.
Wanneer de test voltooid is, verschijnt er een scherm waarin de resultaten van de test
worden getoond.
Geheugenkaarten die de lees/schrijftest met succes doorstonden, worden in de
“Diagnosis” met “OK” aangeduid.
Geheugenkaarten die de lees/schrijftest niet met succes doorstonden, worden in de
“Diagnosis” met “NG” aangeduid.
* Geheugen waarbij “NG” getoond wordt, kan niet door de CDX-1 worden gebruikt.
Zet in dit geval de stroom uit zoals beschreven in “De stroom uitzetten” (pg. 34). Verwijder
daarna het geheugen zoals beschreven in “Het geheugen verwijderen” (pg. 16).
* Als het intern geheugen van de CDX-1 een pad/sequence bevat wanneer u de DIMM-diagnose
uitvoert, verschijnt de boodschap “You’ll lose PAD/SEQ by diagnosis. Sure?”.
Wanneer u klaar bent om de controle uit te voeren, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op
[NO/EXIT], wanneer u de DIMM-diagnose wil annuleren
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Als er reeds een pad/sequence
in het intern geheugen van de
CDX-1 is opgenomen dan zal
deze verloren gaan wanneer
de procedure wordt
uitgevoerd. Als u de pad/
sequence wil bewaren, moet u
deze op een CD-RW-schijf
opslaan.
“Pad/Sequence bewaren”
(pg. 67)
“Diagnosis: ??” betekent dat er
geen diagnose werd gemaakt
van DIMM. Zelfs wanneer er
wel een diagnose van het
geheugen werd gemaakt, zal
het resultaat ervan verloren
gaan wanneer de stroom
wordt uitgezet en zal
“Diagnosis: ??” verschijnen
wanneer u de stroom de
volgende keer aanzet.
18
Over CD-R/RW-schijven
Wat is een CD-R/RW-schijf?
Met de CDX-1 kan u uw uitvoeringen op een CD-RW-schijf opnemen en tenslotte
een CD-R-schijf gebruiken om een originele audio-CD te maken. Eerst volgt er wat
basisinformatie over CD-R-schijven en CD-RW-schijven.
Wat is een CD-R-schijf?
CD-R (Compact Disc Recordable) is een CD waarop gegevens kunnen worden
weggeschreven. Op een CD-R-schijf kan u slechts één maal gegevens wegschrijven.
Het is niet mogelijk om de gegevens die op de schijf werden weggeschreven te
verwijderen of te verplaatsen. Zolang er vrije schijfruimte overblijft, kan u op een
CD-R-schijf echter wel tot maximaal 99 maal gegevens toevoegen.
Wat is een CD-RW-schijf?
CD-RW (Compact Disc ReWritable) is een CD waarop gegevens kunnen worden
weggeschreven en gewist. U kan de gegevens die op de schijf werden geschreven,
wissen en er nieuwe gegevens op wegschrijven. Op een CD-RW-schijf kan u
ongeveer 1000 maal wegschrijven en wissen.
Een CD-R-schijf schrijven
Er bestaan verschillende manieren om een CD-R-schijf te schrijven. De CDX-1
gebruikt track at once bij het creëren van een originele audio-CD.
Track at once:
Door deze methode kan men later op een enkele CD-schijf nog andere gegevens
wegschrijven. Zolang er ruimte is op de CD-schijf, kan u tot 99 maal toe gegevens
wegschrijven, zolang u de schijf niet finaliseert. Als u echter audio-gegevens
wegschrijft, kunnen deze niet op een conventionele CD-speler worden gespeeld
zolang u de schijf niet hebt gefinaliseerd. Daarnaast kan u, wanneer u de schijf hebt
gefinaliseerd, er geen verdere gegevens meer aan toevoegen.
Finaliseren (pg. 204)
19
Over CD-R/RW-schijven
O
ver
CD
-
R/RW
-sc
hij
ven
Schijven die men met de CDX-1 kan gebruiken
De CDX-1 beschikt over verschillende functies en de schijven die gebruikt worden,
verschillen al naargelang de functie.
Lijst van bruikbare schijven voor elke handeling
fig.13-01e
Aanbevolen CD-R/CD-RW-schijven
CD-R-schijf
U kan CD-R-schijven gebruiken die van deze logo’s zijn voorzien.
CD-RW-schijf
U moet high-speed compatibele CD-RW-schijven gebruiken die deze logo
dragen. De CDX-1 kan geen CD-RW-schijven gebruiken die niet high-speed
compatibel zijn.
Wij raden u eveneens aan CD-RW-schijven te gebruiken van de volgende
fabrikanten, waarvan de producten met succes door Roland werden getest.
Ricoh Corporation, Mitsubishi Chemical Corporation
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Schijf
Een audio-schijf (CD-DA) spelen
Multitrack-opname
Een originele audio-CD maken
Directe CD-opname
Pad/sequence-gegevens bewaren
Back-ups maken van song-gegevens
CD-R-schijven
high-speed compatibele
CD-RW-schijven
Handeling
CD-audio
opneembare
schijven
OK
OK
OK
20
Over CD-R/RW-schijven
Omgaan en reinigen van CD-R/RW-
schijven
Omgaan met CD-schijven
De schijf niet voor een langere periode blootstellen aan direct zonlicht.
De schijf vastnemen door een vinger in de middenopening te steken en een duim
tegen de buitenzijde te drukken. Zorg er voor dat er geen vingerafdrukken op de
schijf komen of dat u het opname-oppervlak (het groene oppervlak) van de schijf
niet krast.
fig.13-05
Laat de schijf niet vallen of stapel ze niet op.
Plaats geen zware voorwerpen op een schijf en stel ze niet bloot aan zware fysieke
schokken.
Kleef geen zelfklevers op het label-oppervlak van de schijf. Als u een schijf gebruikt
waarop een zelfklever is aangebracht, is het mogelijk dat er schrijf/leesfouten
optreden of dat de schijf gekrast wordt.
Wanneer u een titel op het label-oppervlak van de schijf schrijft, moet u schrijfgerei
gebruiken met een zachte punt, zoals een viltstift.
Bewaar de schijf ter bescherming in haar originele houder.
Reinigen van CD-schijven
Als er stof of vuil aan een schijf kleeft, moet u de schijf voorzichtig schoonvegen
met een zachte, droge doek. Veeg steeds van het midden van de schijf naar buiten
toe, in de richting van de buitenrand. Nooit schoonmaken in de rotatierichting.
fig.13-06
21
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
INPUT-gedeelte
fig.14-01e
PEAK-indicatoren
Deze duiden aan of er vervorming optreedt van de klank die
ingevoerd wordt via de respectievelijke input-jacks (MIC1,
MIC2, GUITAR/BASS, LINE).
Het lampje van de PEAK-indicator brandt wanneer het niveau lager
ligt dan het clipping-niveau. Zet de INPUT SENS-knop zo hoog
mogelijk maar vermijd daarbij dat de PEAK-indicator gaat branden
wanneer de klank wordt ingevoerd.
INPUT SENS-knoppen
Deze passen de ingangsgevoeligheid aan van de input-jacks
(MIC1, MIC2, GUITAR/BASS, LINE).
INPUT SELECT-knoppen
Gebruik deze knoppen voor de selectie van de ingangsbron
(input-jack) die u wil opnemen. Het lampje van de
geselecteerde knop gaat branden. Wanneer u op een INPUT
SELECT-knop drukt waarvan het lampje brandt, zal dit
lampje doven en wordt de ingevoerde klank uitgezet.
[MIC1]:
Selecteer dit wanneer u de klank van een microfoon wil
opnemen die op de MIC1-jack (hoofdtelefoon of XLR) is
aangesloten.
[MIC2/Gtr/Bs]:
Selecteer dit voor de opname van de klank van een microfoon
die aan de MIC2 jack of van de klank die op de GUITAR/
BASS jack is aangesloten.
* Gebruik phone- en XLR-jacks die hetzelfde nummer dragen, niet
tegelijkertijd.
[LINE]:
Selecteer dit wanneer u de klank van een instrument of een
CD-speler wil opnemen die op LINE jacks zijn aangesloten.
SIMUL [MIC1]+[MIC2]:
Wanneer u tegelijkertijd stemmen en gitaar wil opnemen, of
wanneer u twee microfoons wil opnemen, moet u
tegelijkertijd op [MIC1] en [MIC2] drukken. De lampjes van
beide knoppen gaan branden en kunnen tegelijkertijd worden
opgenomen.
* Als een instrument en een microfoon aangesloten zijn op respectievelijk
de GUITAR/BASS jack en de MIC2 jack, dan zal de invoer van de
GUITAR/BASS jack voorrang hebben. De invoer van de microfoon die op
de MIC2 jack (phone-type/XLR-type) is aangesloten, kan niet worden
opgenomen.
[DIGITAL]:
Selecteer dit voor het opnemen van de klank van een CD-
speler of een MD-speler die op de COAXIAL IN-connector of
OPTICAL IN-connector is aangesloten.
Wanneer u op [DIGITAL] drukt, wordt de aangesloten
connector (COAXIAL IN of OPTICAL IN) automatisch
geselecteerd.
* Als digitale audio-toestellen alleen op coaxiale connectoren zijn
aangesloten, kan u herhaaldelijk op [DIGITAL] drukken om de cyclus te
doorlopen van de lampjes die branden (COAXIAL IN is geselecteerd)
of flikkeren
OFF (mute).
* Als digitale audio-toestellen zowel op optische als op coaxiale connectoren
zijn aangesloten, zal de invoer van COAXIAL IN voorrang hebben. In dit
geval kan u herhaaldelijk op [DIGITAL] drukken om de cyclus te
doorlopen van COAXIAL IN
OPTICAL IN
OFF (mute).
* Digitale audio-signalen kunnen niet worden opgenomen door het gewoon
aansluiten van een digitaal audio-toestel op de OPTICAL of COAXIAL
connector. Als u digitale audio-signalen wil opnemen, moet u de
instellingen veranderen zoals beschreven in “Digitale opnames maken
met een CD-speler” (pg. 148).
INPUT REC LEVEL-knop
Deze past het volume aan van de ingangsbron of van het
opnameniveau van de ingangsbron die u opneemt.
* Als u de INPUT REC LEVEL-knop gebruikt om het volume van de
ingangsbron tijdens de opname omlaag te draaien, dan wordt de klank in
de audio-track of pad met een laag volume opgenomen zodat u duidelijker
ruis zal horen wanneer u het volume van de audio-track of de pad voor
playback omhoog draait. Gebruik de MASTER-schuif of de phone-knop
om het volume lager te zetten als u het volume van de ingangsbron wil
verlagen.
4
1
PEAK-indicatoren
2
INPUT SENS-knoppen
3
INPUT SELECT-knop
INPUT REC LEVEL-knop
1
2
3
4
22
Paneelbeschrijvingen
INSERT EFFECTS-gedeelte
Hierin kan u instellingen maken voor de invoegeffecten
(insert effects).
“De invoegeffecten gebruiken” (pg. 141), “Algoritmelijst
van de invoegeffecten” (pg. 175)
fig.14-02e
ON/OFF-knop
Deze knop zet Insert Effect aan en uit.
PATCH-knop
Met deze knop kan u de parameters omwisselen die in het
edit-gedeelte worden getoond en het type curve veranderen.
PHONES-gedeelte
fig.14-02ae
PHONES-knop
Deze knop regelt het volume van de hoofdtelefoon.
LOOP EFFECTS-gedeelte
Hier kan u instellingen maken voor de loop-effecten.
“De loop-effecten gebruiken” (pg. 145), “Parameterfuncties
van het mixer-effect” (pg. 174)
fig.14-03e
DELAY-knop
Met deze knop komt u in een scherm waarin u het volume
(send-niveau) kan instellen dat van elke audio-track naar het
chorus/delay/doubling loop-effect wordt gestuurd en in een
scherm waarin u de instellingen van chorus/delay/doubling
kan bewerken.
* Chorus/delay/doubling kunnen niet tegelijkertijd worden
gebruikt. U kan er slechts één tegelijkertijd van selecteren en
gebruiken.
REVERB-knop
Met deze knop komt u in een scherm waarin u het volume
(send-niveau) kan instellen dat van elke audio-track naar het
loop-effect wordt gestuurd en in een scherm waarin u de
instellingen van reverb kan bewerken.
RTN LEVEL (return level)-knop
Deze knop past het volume aan dat van de reverb (het return-
niveau) wordt teruggestuurd.
1 2
ON/OFF-knop PATCH-knop
1
2
PHONES-knop
3
DELAY-knop
2
REVERB-knop
1
RTN LEVEL-knop
1
2
3
23
Paneelbeschrijvingen
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
AUDIO TRACK-gedeelte
fig.14-04e
STATUS-knoppen 1–8
Deze verwisselen de status van elke audio-track. De huidige
status wordt aangeduid door de lampkleur van de knop.
•Gedoofd: Er wordt geen klank uitgevoerd (i.e.,
uitgezet).
Brandt groen: De track is klaar voor playback.
Flikkert rood: De track is geselecteerd als opnamedoel.
Brandt rood: De track wordt nu opgenomen.
AUDIO TRACK-schuiven
Deze passen het volume aan van elke audio-track.
TRACK EDIT-gedeelte
fig.14-05e
PAN-knop
Deze knop toont een scherm waarin u de pan (links/
rechtspositie van de klank) kan instellen voor elke audio-track.
“De links/rechtspositie (pan) van een ingevoerde klank instellen”
(pg. 113), “De links/rechtspositie van elke audio-track instellen
”.
(pg. 132)
EQ (Equalizer)-knop
Met deze knop komt u in een scherm waarin u equalizer-
instellingen kan maken om de toon van elke audio-track te wijzigen
.
De toon van elke audio-track aanpassen—Equalizer” (pg. 132).
RHYTHM GUIDE-gedeelte
Hier kan u instellingen maken voor de Rhythm Guide-functie.
“De rhythm guide gebruiken” (pg. 116)
fig.14-05ae
ON/OFF-knop
Druk deze in om de Rhythm Guide-functies door de
beschikbare selecties: Auto
On
Off te laten lopen.
PATTERN/TEMPO button
Met deze knop komt u in een scherm waarin u het
ritmepatroon en het tempo kan instellen.
2
AUDIO TRACK-schuiven
1
STATUS-knoppen
1
2
PAN-knop
2
EQ-knop
1
1
2
ON/OFF-knop
2
PATTERN TEMPO-knop
1
1
2
24
Paneelbeschrijvingen
DISPLAY, UTILITY en UNDO/REDO-knop
fig.14-06e
DISPLAY-knop
Gebruik deze knop om door de schermpagina’s in de display te lopen.
“De basisschermen afwisselen” (pg. 37)
UTILITY-knop
Met deze knop kan u in een scherm gaan waarin u
verschillende functies kan oproepen, met inbegrip van het
formatteren van een CD-RW-schijf, backing up samples en
systeeminitialisatie.
UNDO/REDO-knop
Hiermee kan u de laatst uitgevoerde opname, sampling of
bewerking annuleren en terugkeren naar de vorige toestand.
Wanneer u nogmaals op [UNDO/REDO] drukt, kan u de
geannuleerde opname terug oproepen of de bewerking
opnieuw doen uitvoeren.
“Een opname/bewerking ongedaan maken” (pg. 138)
PADS/SEQUENCE-gedeelte
fig.14-07e
PAD X FADE (pad crossfade)-knop
Gebruik deze knop om pad-samples te spelen terwijl u ze in
elkaar laat overlopen.
Als u op een andere pad drukt terwijl de sample reeds klinkt, neemt
de sample af die op dit moment klinkt en neemt de sample van de
pad waarop u daarna heeft gedrukt toe en begint te klinken.
“De pads in elkaar laten overlopen terwijl u speelt—Pad Crossfade” (pg. 71)
PAD BANKS-knop
Deze toont een lijst van de 64 pad-banks.
“Pad-banks” (pg. 54)
DISPLAY
knop
2
UTILITY
knop
3
UNDO/REDO
knop
1
1
2
3
STATUS-knop
3
HOLD-knop
CLIP BOARD-knop
4
PAD REC
knop
6
PAD BANKS-knop
2
1—8-knop
PAD XFADE-knop
1
TEMPO MATCH/PAD EDIT-knop
7
DELETE
knop
8
SEQ PLAY
knop
9
CREATE
knop
EDIT-knop
PAD/SEQ LEVEL
schuif
5
10
11
12 13
1
2
25
Paneelbeschrijvingen
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
STATUS-knop
De lampkleur van de knop geeft de huidige status aan.
Brandt groen:Playback van samples en de sequence-track.
Brandt rood: Opname op de pads of sequence-track.
* Om een sequence-track te kunnen afspelen, moet u PAD SEQUENCING
[SEQ PLAY] aanzetten (lampje brandt).
CLIPBOARD-knop
Gebruik deze knop wanneer u een sample van de ene pad
naar de andere wil kopiëren.
“Een sample naar een andere pad kopiëren—Clipboard”
(pg. 82)
PAD/SEQ LEVEL-schuif
Deze past het volume aan van de pad samples en sequence.
PAD REC (pad-opname)-knop
Deze knop start en beëindigt het samplen.
“Naar een pad samplen” (pg. 56)
TEMPO MATCH/PAD EDIT-knop
Met deze knop kan u van het instelscherm van Tempo Match
overschakelen naar het Sample Edit-scherm en omgekeerd.
DELETE-knop
Deze knop wist de sample van een pad.
“Samples afzonderlijk wissen” (pg. 65)
SEQ PLAY (sequence play) -knop
Zet de Sequence-functie aan/uit.
Zet deze functie aan (lampje brandt) wanneer u een sequence
track wil bewerken of spelen.
CREATE-knop
Gebruik deze knop wanneer u een sequence wil creëren (i.e.,
om een sequentie van pads op te nemen).
Pad-handelingen opnemen terwijl u pads speelt—Realtime
Recording” (pg. 90), “Pad-handelingen opnemen met een
gespecifieerd interval—Step Recording” (pg. 93)
EDIT-knop
Het scherm van Sequence Track Edit verschijnt.
“Een sequence-track bewerken” (pg. 98)
HOLD-knop
De klank blijft ook spelen wanneer u uw hand van de pad
wegneemt.
“De klank laten doorklinken wanneer u uw hand van de
pad hebt weggenomen—Hold” (pg. 72)
1–8 knoppen
Aan deze pads kan u tot acht samples toewijzen. Van de pads
waaraan een sample is toegewezen, zal het lampje gaan
branden. De manier waarop een sample speelt en stopt kan
voor elke pad afzonderlijk worden gespecifieerd.
“De manier veranderen waarop een pad begint en stopt
met klinken —Pad Play” (pg. 70)
AUDIO CD-gedeelte
fig.14-08e
* Als u een niet gefinaliseerde CD-R-schijf inbrengt, zullen zowel de
lampjes van RECORDER als van PLAYER gaan branden
AUDIO CD RECORDER-indicator
Deze gaat branden wanneer er een nieuwe CD-R wordt
ingebracht.
Het duidt aan dat de audio-invoer van een externe bron, de
klank van de samples die met behulp van pad crossfade
gespeeld worden of de playback-klank van een sequence
track rechtstreeks op een CD-R schijf kunnen worden
opgenomen.
“Rechtstreekse CD-opname” (pg. 159)
AUDIO CD PLAYER-indicator
Deze gaat branden wanneer er een audio-CD wordt
ingebracht.
Deze indicator gaat ook branden wanneer u een CD-R-schijf
inbrengt waarop audio-gegevens staan geschreven.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
AUDIO CD RECORDER
indicator
1
AUDIO CD
PLAYER indicator
2
1
2
26
Paneelbeschrijvingen
AUDIO TRACK RECORD-gedeelte
fig.14-09e
AUDIO TRACK RECORD-indicator
Gaat branden wanneer een CD-RW-schijf wordt ingebracht
die met de CDX-1 kan worden gebruikt (formatteren; pg. 110).
BOUNCE-knop
Met deze knop schakelt u over naar Bounce-opname. Gebruik
deze knop wanneer u meerdere audio-tracks (1–6 tracks) wil
combineren in twee audio-tracks.
“De uitvoeringen van meerdere audio-tracks
combineren—Bounce Recording” (pg. 125)
MIX DOWN-knop
Deze knop brengt u in de Mixdown-modus. Gebruik deze
knop wanneer u audio-tracks in een master-track wil
inbrengen om een originele CD te creëren.
“Een mixdown maken” (pg. 133)
CD BURNING-knop
Het lampje van deze knop gaat branden wanneer u in CD
Burning-modus staat.
“Uw originele CD voltooien—CD Burning” (pg. 135)
Power-schakelaar
fig.14-09ae
POWER-schakelaar
Dit is de stroomschakelaar. Hij zet de stroom van de CDX-1
aan/uit.
Transport-gedeelte
fig.14-10e
MARK-knop
Deze knop wijst een merkteken toe aan de gewenste locatie in
een song. Wanneer u op [MARK] drukt, wordt een merkteken
toegewezen aan de locatie in de song waarop u zich op dit
moment bevindt. Als u een merkteken hebt toegewezen, kan
u rechtstreeks naar het gewenste punt in de song gaan.
“Merktekens toewijzen in een song—Markers” (pg. 129)
SEARCH-knoppen
SEARCH [ ]
<Wanneer de CD-speler in gebruik is>
Als de song gestopt is, brengt deze knop u terug naar de
vorige song. Als de song speelt, brengt de knop u terug
naar het begin van de song die op dit moment speelt.
“Naar de vorige/volgende track gaan” (pg. 50)
<Tijdens multitrack-opname/spelen>
Deze knop brengt u naar de locatie van het vorige
merkteken.
“Naar de locatie van een marker gaan” (pg. 129)
SEARCH [ ]
<Wanneer de CD-speler in gebruik is>
Gaat naar de volgende song
<Tijdens multitrack-opname/spelen>
Deze knop brengt u naar de locatie van het volgende
merkteken.
REW (rewind)-knop
De song wordt teruggespoeld wanneer u de knop ingedrukt
houdt.
AUDIO TRACK
RECORD-indicator
1
BOUNCE
knop
2
MIX DOWN
knop
3
CD BURNING
knop
4
1
2
3
4
POWER-schakelaar
REPEAT
knop
5
ZERO
knop
6
STOP
knop
7
PLAY
knop
8
REC/CD RECORDER
knop
9
MARK
knop
1
SEARCH
knop
2
REW
knop
3
FF
knop
4
1
2
3
27
Paneelbeschrijvingen
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
FF (fast-forward)-knop
De song wordt vooruit gespoeld wanneer u de knop
ingedrukt houdt.
REPEAT-knop
U kan een fragment specifiëren dat u wil beluisteren en dit
herhaaldelijk afspelen.
“Een bepaald fragment herhaaldelijk afspelen—de
Repeat-functie” (CD-speler; pg. 51), “Een bepaald
fragment herhaaldelijk afspelen—de Repeat-functie”
(Multitrack opname; pg. 128)
ZERO-knop
Brengt u terug naar het begin van de song.
STOP-knop
Stopt de opname of de playback van een song.
PLAY-knop
Speelt songs af.
Wanneer het lampje van REC [ ] flikkert zal de opname
starten wanneer u op PLAY [ ] drukt.
REC/CD RECORDER (recording/CD recorder)
knop
Dit is de Record-knop. Naast het maken van opnames wordt
deze ook gebruikt voor manuele punch-in/out.
“De Record-knop gebruiken voor punch in/punch out” (pg. 121)
Lampje flikkert: duidt de recording-standby status aan.
Lampje brandt: duidt aan dat de opname bezig is.
AUTO PUNCH-gedeelte
Hier kan u instellingen maken voor de punch-in/out-functie.
fig.14-11e
IN-knop
Deze knop bepaalt de locatie van de punch-in. Wanneer u op
[IN] drukt, wordt de huidige locatie gememoriseerd als de
locatie van de punch-in. Nadat u de locatie van de punch-in
hebt gespecifieerd, kan u op [IN] drukken om naar de locatie
van de punch-in te gaan.
OUT-knop
Deze knop bepaalt de locatie van de punch-out. Wanneer u op
[OUT] drukt, wordt de huidige locatie gememoriseerd als de
locatie van de punch-out. Nadat u de locatie van de punch-out
hebt gespecifieerd, kan u op [OUT] drukken om naar de
locatie van de punch-out te gaan.
AUTO PUNCH-knop
Deze knop zet de auto punch-in/out functie aan/uit.
Wanneer deze knop aanstaat, brandt het knoplampje. Als u de
auto punch-in/out-functie gebruikt, kan u automatisch op
vooraf gespecifieerde plaatsen in- en uitprikken.
“Automatisch in- en uitprikken op een bepaalde locatie—
Auto punch-in/out” (pg. 122)
PREVIEW-gedeelte
Hier kan u instellingen maken voor de Preview-functie.
Als u de Preview-functie gebruikt, kan u de huidige locatie
nauwkeurig aanpassen terwijl u de klank beluistert.
“Naar een nauwkeurig bepaalde locatie gaan—Preview”
(pg. 139)
fig.14-12e
SCRUB-knop
Met deze knop kan u een zeer kort klankfragment dat op de
huidige locatie eindigt of begint herhaaldelijk afspelen (pg. 140).
TO-knop
Deze knop speelt de klank vanaf een punt dat één seconde
voor de huidige locatie ligt tot aan de huidige locatie (slechts
één maal).
Als u in Scrub-modus staat en op [TO] drukt, zal het
fragment dat eindigt op de huidige locatie als scrub-
fragment geselecteerd worden.
FROM-knop
Deze knop speelt de klank vanaf de huidige locatie tot een
punt dat één seconde later ligt (slechts één maal).
Als u in Scrub-modus staat en op [FROM] drukt, zal het
fragment dat begint op de huidige locatie als scrub-
fragment geselecteerd worden.
4
5
6
7
8
9
IN-knop
1
OUT-knop
2
AUTO PUNCH
knop
3
1
2
3
SCRUB
knop
1
TO-knop
2
FROM-knop
3
1
2
3
28
Paneelbeschrijvingen
Control-gedeelte
fig.14-13e
NO/EXIT-knop
Druk op deze knop wanneer u wil terugkeren naar het vorige
scherm. U kan hier ook op drukken om een boodschap die in
het scherm verschijnt met “nee” te beantwoorden.
YES/ ENTER-knop
Druk hierop wanneer u een menu wil kiezen. U kan hier ook
op drukken om een boodschap die in het scherm verschijnt
met “ja” te beantwoorden.
CURSOR-knoppen
Wanneer u meerdere instellingen maakt, kan u deze knoppen
gebruiken om de cursor te verplaatsen naar een item dat u wil
instellen. In schermen die uit verschillende pagina’s bestaan,
worden deze knoppen ook gebruikt om van pagina te
verwisselen.
TIME/VALUE-schijf
In schermen die geen items hebben die moeten worden
ingesteld, zoals het Pre/post-fader-scherm (pg. 37) en het
Sequence-speellijstscherm (pg. 37), kan u deze knoppen
gebruiken om naar de huidige locatie in de song te gaan.
Wanneer u instellingen maakt voor verschillende functies
veranderen deze knoppen de waarde van het item dat door de
cursor werd geselecteerd.
Als u de TIME/VALUE schijf naar rechts draait, zal de waarde
voortdurend toenemen. Als u de schijf naar links draait, zal de
waarde voortdurend afnemen.
CD-RW/CD-R/AUDIO CD-indicatiegedeelte
Een brandend lampje geeft aan welk type CD er werd
geplaatst.
fig.14-14e
CD-RW-indicator
Duidt aan dat er een CD-RW-schijf werd geplaatst.
CD-R-indicator
Duidt aan dat er een CD-R-schijf werd geplaatst.
AUDIO CD- indicator
Duidt aan dat er een audio CD werd geplaatst.
BUSY-indicator
Dit lampje gaat rood branden wanneer de geplaatste CD
geschreven of gelezen wordt.
Eject-knop
fig.14-14ae
Eject-knop
Deze knop opent of sluit de CD-schijflade.
MERK OP
Als u de CD moet verwijderen nadat de stroom werd uitgezet, moet
u de stroom opnieuw aanzetten en op [EJECT] drukken om de CD te
verwijderen. Als u de CD met geweld wil verwijderen, is het
mogelijk dat u de schijflade beschadigt.
NO/EXIT
knop
1
YES/ENTER
knop
2
CURSOR
knoppen
3
TIME/VALUE
schijf
4
1
2
3
4
CD-RW
indicator
1
CD-R
indicator
2
AUDIO CD
indicator
3
BUSY
indicator
4
1
2
3
4
EJECT-knop
29
Paneelbeschrijvingen
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
MASTER-gedeelte
fig.14-15e
MASTERING TOOLS-knop
Deze knop zet het “mastering tools kit”
(pg. 134) effect
aan en
uit.
Als de CD BURNING-modus geselecteerd is, wordt dit effect
automatisch aangezet.
EDIT-knop
Gaat naar een scherm waarin u de master-balans kan
instellen.
“De algemene volumebalans aanpassen—Master balance”
(pg. 132)
STATUS-knop
Toont de status van de Master-track. De huidige toestand
wordt door de kleur van het knoplampje getoond.
Een mixdown maken (pg. 133), CD Burning (pg. 135)
Flikkert rood: Duidt de recording-standby-modus aan.
Brandt rood: Duidt de opname aan
Brandt groen: De opgenomen Master-track-gegevens
worden afgespeeld.
MASTER-schuif
Hiermee past u het algemeen volume aan.
Display-gedeelte
Hier wordt verscheidene informatie getoond i.v.m. de werking.
fig.14-16
TIME/SONG POSITION
<Wanneer de CD-speler in gebruik is>
Geeft de huidige tijdslocatie van de song aan in “Huidig track
nummer/Minuten/Seconden”.
<Wanneer de multitrack in gebruik is>
Geeft de huidige tijdslocatie van de song aan in “Uren/
Minuten/Seconden/Frames”.
Frame-display
Het nummer dat achter de huidige tijd getoond wordt, duidt
het aantal frames aan van de huidige locatie in de song.
In de fabrieksinstellingen werd 1 seconde op 30 frames (non-
drop) ingesteld. Dit is een specificatietype dat MTC (MIDI
Time Code) genoemd wordt en wanneer u de CDX-1 gebruikt
om synchroon te spelen met een ander MIDI-toestel, moet u
de beide toestellen op hetzelfde MTC-type instellen.
“MTC gebruiken (Master)” (pg. 154)
<Wanneer de sequence in gebruik is>
Geeft de huidige tijdslocatie van de song aan in “Maat/Tel/Tik”.
MARK
Toont het nummer van het merkteken op de huidige locatie.
Als er op de huidige locatie geen merkteken geregistreerd is,
wordt het nummer getoond van het merkteken dat
onmiddellijk voor de huidige locatie staat.
Als de huidige locatie vroeger valt dan het merkteken met
nummer “001” of als er geen merkteken geregistreerd is,
verschijnt “---” in de display.
“Merktekens toewijzen in een song—Marker” (pg. 129)
SEQ TR (Sequence Track)
Dit symbool duidt de sequence-track aan die als
weergavebestemming geselecteerd werd.
“Een sequence-track spelen” (pg. 96)
BNK (Pad Bank)
Duidt het nummer aan van de huidig geselecteerde pad bank.
“Pad banks verwisselen” (pg. 54)
MASTERING
TOOLS-knop
1
EDIT-knop
2
STATUS-knop
3
4
MASTER-schuif
1
2
3
4
1
2
3 4
1
2
3
4
30
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
fig.front_e
Schijflade
Plaats de in te brengen CD in deze lade.
Nooduitwerpopening
Door deze opening kan de schijflade in noodgevallen worden geopend.
“Als de schijflade niet wil openen” (pg. 36)
MERK OP
De jack en knop die met het
-symbool zijn aangeduid, kunnen niet
gebruikt worden.
Achterpaneel
fig.rpanel_e
AC ADAPTOR-jack
Sluit de meegeleverde AC-adaptor aan op deze jack.
MERK OP
U mag uitsluitend de meegeleverde PSB-2U AC adaptor gebruiken.
Als u een andere adaptor gebruikt, kan dit oververhitting of een
slechte werking veroorzaken.
Snoerhaak
Bind het snoer rond deze haak zodat het snoer van de AC-
adaptor niet per ongeluk kan loskomen.
* Als de AC-adaptor ontkoppeld wordt wanneer de CDX-1 in werking is,
is het mogelijk dat uw belangrijke opgenomen gegevens verloren gaan.
Aardingsconnector
Sluit het aardingssnoer hierop aan.
MERK OP
In sommige gevallen wanneer er bijvoorbeeld een elektrische gitaar
is aangesloten, is het mogelijk dat het metalen deel van het paneel
soms ruw en korrelig aanvoelt. Dit wordt veroorzaakt door een
oneindig kleine elektrische lading die volkomen onschadelijk is.
Moest u zich hierover toch zorgen maken, kan u de aardingsterminal
(zie afbeelding) op een externe aarding aansluiten. Wanneer het
toestel geaard is, kan er -afhankelijk van de eigenschappen van uw
installatie- een lichte brom optreden. Contacteer het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler zoals
aangegeven op de “Informatiepagina” als u niet zeker bent van de
aansluitingsmethode.
Ongeschikte aansluitingsplaatsen
Waterleidingen (kan leiden tot schok of elektrocutie)
Gasleidingen (kan leiden tot brand of ontploffing)
Aarding van telefoonlijnen of bliksemafleiders (gevaarlijk tijdens
een onweer)
1 2
Schijflade Nooduitwerpopening
1
2
1
AC ADAPTOR
jack
3
Aardingsconnector
2
Snoerhaak
4
MIDI-connectoren
5
FOOT SWICH-jack
6
MASTER-jack
8
PHONES-jack
7
OPTICAL-connectoren
7
COAXIAL-connectoren
9
LINE-jack
10
GUITAR/BASS-jack
11
MIC1-jack
12
MIC2-jack
1
2
3
31
Paneelbeschrijvingen
P
anee
lb
esc
h
r
ij
v
i
ngen
MIDI-connectoren (IN, OUT/THRU)
Sluit hierop een extern MIDI-toestel (bv., MIDI-controller of
MIDI-sequencer) aan.
•IN
Ontvangt MIDI-commando’s van een ander MIDI-toestel. Sluit
deze aan op de MIDI OUT-connector van uw extern MIDI-toestel.
OUT/THRU
Deze connector verzendt MIDI-commando’s. Sluit deze aan
op de MIDI IN-connector van uw extern MIDI-toestel.
Op de CDX-1 heeft een enkele connector een dubbele functie voor
MIDI OUT en MIDI THRU. In de fabrieksinstellingen functioneert
deze als MIDI OUT-connector. U kan deze instelling veranderen
indien nodig.
FOOT SWITCH-jack
Dit is een ingangsjack voor de aansluiting van een
afzonderlijk verkochte voetschakelaar (DP-2, FS-5U). U kan
een voetschakelaar gebruiken om de song van op afstand te
doen spelen of stoppen of om in of uit te prikken.
“Een sample spelen vanuit een aangesloten
voetschakelaar” (pg. 75),
“Een voetschakelaar gebruiken voor punch-in/out” (pg. 122)
MASTER-jack
Dit zijn uitgangsjacks voor het analoge audio-signaal. De
MASTER-schuif past het volume aan.
OPTICAL, COAXIAL connectoren (IN, OUT)
MERK OP
Digitale audio-signalen kunnen niet worden opgenomen door een digitaal
audio-toestel simpelweg aan te sluiten op de OPTICAL of COAXIAL
connector. Als u digitale audio-signalen wil opnemen, moet u de
instellingen veranderen zoals beschreven in “Digitale opnames maken met
een CD-speler” (pg. 148).
• IN
Deze connectoren dienen voor de aansluiting van digitale
audio-toestellen zoals een CD-speler of een MD-recorder. Er
zijn twee soorten connectoren: optische en coaxiale.
* Als digitale audio-toestellen aangesloten zijn op zowel optische als
coaxiale connectoren, zal de invoer van COAXIAL IN voorrang krijgen.
U kan de ingangen veranderen door op INPUT SELECT [DIGITAL] te
drukken.
OUT
Deze connectoren sturen een digitaal audio-signaal uit
(stereo). Er zijn twee soorten connectoren: optische en
coaxiale. Optische en coaxiale connectoren kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt.
* De klank die wordt uitgestuurd is dezelfde als die van master out.
PHONES-jack
Hierop wordt de (afzonderlijk verkochte) hoofdtelefoon
aangesloten.
LINE-jack
Dit zijn ingangsjacks voor analoge audio-signalen. Sluit deze
aan op een audio-toestel zoals bv. een CD-speler of op een
klavier of een ritmetoestel.
GUITAR/BASS-jack
Op deze jack kan een elektrische gitaar of bas worden
aangesloten. Aangezien dit een hoge impedantie-ingang is,
kan een elektrische gitaar of bas rechtstreeks worden
aangesloten.
Impedantie (pg. 205)
MIC1 jack/hoofdtelefoon-type, XLR-type
Op deze jacks kan u een microfoon aansluiten. Als u alleen
een stem opneemt, moet u de MIC1 jack gebruiken. Er zijn
jacks van het type hoofdtelefoon en XLR voorzien.
* Gebruik geen hoofdtelefoon- en XLR-microfoonjacks met hetzelfde
nummer tegelijkertijd.
* Het hoofdtelefoon-type jack is TRS en ondersteunt zowel gebalanceerde
als ongebalanceerde aansluitingen.
MIC2 jack/hoofdtelefoon-type, XLR-type
Op deze jacks kan u een microfoon aansluiten. Gebruik deze
als u een akoestische gitaar wil opnemen of als u samen met
MIC1 een chorus opneemt. Er zijn zowel jacks van het type
hoofdtelefoon als XLR voorzien.
* Gebruik geen hoofdtelefoon- en XLR-microfoonjacks met hetzelfde
nummer tegelijkertijd.
* Het hoofdtelefoon-type jack is TRS en ondersteunt zowel gebalanceerde
als ongebalanceerde aansluitingen.
* Als er een instrument is aangesloten op de GUITAR/BASS jack zal de
invoer van de GUITAR/BASS jack voorrang krijgen. De invoer van de
microfoon die op MIC2 (hoofdtelefoon-type/XLR-type) kan niet
opgenomen worden.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
32
Basiswerking van de CDX-1
Randapparatuur aansluiten
Maak aansluitingen zoals in het onderstaande diagram wordt weergegeven. Vooraleer u aansluitingen maakt, moet u er voor
zorgen dat de stroom van alle toestellen uitstaat.
fig.15-01e
MERK OP
Om het slecht functioneren en/of beschadiging van de
luidsprekers en/of andere toestellen te voorkomen, moet u de
stroom van alle toestellen uitzetten en hun volume omlaag
draaien vooraleer u aansluitingen maakt.
De pentoewijzing van connectoren van het
type XLR wordt hiernaast getoond.
Controleer of deze pentoewijzing
overeenkomt met die van al uw andere
toestellen vooraleer u aansluitingen maakt.
Afhankelijk van de plaatsing van de
microfoons t.o.v. de luidsprekers is het
mogelijk dat er gefluit optreedt. Dit kan worden verholpen door:
1. De richting van de microfoon(s) te veranderen.
2. De microfoons verder van de luidsprekers te verwijderen.
3. De volumeniveaus omlaag te draaien.
Om ongewilde stroomonderbrekingen van uw toestel te vermijden
(wanneer de stekker per ongeluk wordt uitgetrokken) en om onnodige
belasting van de AC-adaptor jack te voorkomen, moet u het stroomsnoer
aan de snoerhaak bevestigen zoals in de afbeelding wordt getoond.
fig.15-03
Gebruik nooit tegelijkertijd identiek genummerde MIC-jacks van
het telefoontype en het XLR-type.
Gelieve de voetschakelaar aan te sluiten of los te koppelen nadat u
de stroom hebt uitgezet.
Stereo-hoofdtelefoon
Elektrische gitaar
Elektrische bas
Microfoons
Microfoons
Klavier, ritmetoestel, enz.
CD-speler enz.
Audio-set enz.<;
Versterker
AC-adaptor
(PSB-2U)
Ritmetoestel enz.
Voetpedaal (DP-2 enz.)
DAT/MD-recorder etc.
33
Basiswerking van de CDX-1
B
as
i
swer
ki
ng van
d
e
CDX
-
1
De stroom aan- en uitzetten
* Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn (pg. 32), moet u de stroom van de verschillende toestellen
aanzetten in de hieronder opgegeven volgorde. Wanneer u de toestellen in de verkeerde volgorde
aanzet, loopt u het risico dat de luidsprekers en andere toestellen slecht functioneren en/of
beschadigd raken.
De stroom aanzetten
1. Draai het volume van de aangesloten uitrusting naar de minimumstand.
2. Zet de MASTER-schuif in de laagste stand.
3. Zet de stroom uit van de uitrusting die op de INPUT-jacks is aangesloten.
4. Druk op de POWER-schakelaar om de stroom van de CDX-1 aan te zetten.
fig.15-04
Na enkele seconden wordt de CDX-1 normaal
opgestart en verschijnt het post fader-scherm.
5. Zet de stroom aan van de toestellen die op de OUTPUT-jack zijn aangesloten.
6. Zet het volume van de aangesloten uitrusting op het juiste niveau.
MERK OP
•Dit toestel is uitgerust met een
beveiligingscircuit. Na het
opstarten is een korte
tijdspanne (enkele seconden)
vereist voordat het toestel
normaal zal werken.
Zorg er voor dat de AC-
adaptor tijdens het gebruik
niet losgekoppeld wordt.
Als de AC-adaptor
losgekoppeld wordt, is het
mogelijk dat de opgenomen
gegevens vernietigd
worden.
De verklaringen in dit
handboek bevatten
illustraties waarin zaken
worden afgebeeld die in de
display zouden moeten
verschijnen. Merk echter op
dat uw toestel misschien
uitgerust is met een
nieuwere, verbeterde versie
van het systeem (met bv.
nieuwere klanken) zodat
hetgene u in de display ziet,
mogelijk niet altijd
overeenkomt met wat in het
handboek wordt getoond.
Het is mogelijk dat de
POWER-schakelaar niet
goed functioneert net nadat
u de AC-adaptor op de
CDX-1 hebt aangesloten.
Probeer in dit geval de
stroom na enkele seconden
opnieuw aan te zetten.
34
Basiswerking van de CDX-1
De stroom uitzetten
1. Zet de stroom van de aangesloten toestellen uit in de omgekeerde volgorde als
die waarin u ze heeft aangezet (pg. 33).
2. Druk op de Power-schakelaar.
fig.15-05
De boodschap “Shutdown?” verschijnt in de
display.
3. Druk op [YES/ENTER] als u klaar bent om de stroom uit te zetten.
De stroom wordt uitgeschakeld.
Druk op [NO/EXIT] om het uitschakelen te annuleren.
Als “You’ll lose PAD/SEQ data during shutdown. Sure?” in de display verschijnt
Als er in het intern geheugen van de CDX-1 een pad/sequence is opgenomen,
verschijnt de boodschap “You’ll lose PAD/SEQ data during shutdown. Sure?” in de
display.
1. Druk op [YES/ENTER] als u klaar bent om de stroom uit te zetten].
De stroom wordt uitgeschakeld.
* Als er een CD-RW-schijf in de CDX-1 is geplaatst, verschijnt de boodschap “Save SONG before
shutdown?”. Zie in dit geval de procedure van “Als “Save SONG before shutdown?” in de display
verschijnt”.
Druk op [NO/EXIT] om het uitschakelen te annuleren.
Als “Save SONG before shutdown?”
in de display verschijnt
Als er een CD-RW-schijf in de CDX-1 is geplaatst, verschijnt de boodschap “Save
SONG before shutdown?” in de display.
1. Druk op [YES/ENTER] als u de song-gegevens wil bewaren.
De boodschap “Processing...” verschijnt en de CDX-1 bewaart de instellingen van
SONG (Parameters van Mixer, effecten, enz.) op de CD-RW-schijf. Wanneer de
opslag voltooid is, wordt de stroom uitgezet.
Als u op [NO/EXIT] drukt, wordt de stroom uitgezet zonder dat de gegevens
worden bewaard. Alle instellingen (Mixer, effecten, enz.) die gemaakt werden na het
inbrengen van de CD-RW-schijf, gaan verloren.
MERK OP
Het is aanbevolen om de CDX-1 uit te zetten met behulp van de POWER-schakelaar
en niet door de AC-adaptor uit het stopcontact te trekken of de AC ADAPTOR-jack
los te koppelen.
Als u de stroom uitzet zonder de POWER-schakelaar te gebruiken terwijl de interne CD-
RW drive in werking is, is het mogelijk dat de CD-RW drive niet correct functioneert.
Als de stroomtoevoer onderbroken wordt omwille van een onverwachte stroomonderbreking
of door een andere oorzaak, moet u proberen de CDX-1 niet te verplaatsen en moet u de
stroom opnieuw aanzetten wanneer de stroomonderbreking voorbij is.
De CDX-1 bewaart sommige parameters zoals de systeeminstelling wanneer de
stroom wordt uitgezet. Daarom zullen de mixer-instellingen, de effect patch-
gegevens en de onbewaarde sample-gegevens verloren gaan wanneer u de AC
adaptor loskoppelt zonder de POWER-schakelaar te gebruiken. Gelieve
voorzichtigheid in acht te nemen.
Als u de stroom uitzet, zal de
pad/sequence verloren gaan
die in het intern geheugen van
de CDX-1 is opgeslagen. Als u
de pad/sequence wil bewaren,
moet u deze op een CD-RW-
schijf opslaan vooraleer u de
stroom uitzet.
“Pad/
Sequence bewaren” (pg. 67).
Zie “Song-instellingen
bewaren op een CD-RW -
schijf” (pg. 126) voor details
over bewaarde song-
instellingen.
Deze boodschap verschijnt
zelfs wanneer u de instellingen
van een song niet hebt
veranderd.
35
Basiswerking van de CDX-1
B
as
i
swer
ki
ng van
d
e
CDX
-
1
Een schijf plaatsen/verwijderen
Een schijf plaatsen
fig.15-08e
1. Druk op de EJECT-knop.
De schijflade gaat open.
2. Plaats de schijf in de schijflade.
3. Druk nogmaals op de EJECT-knop.
De schijflade gaat dicht.
De schijflade gaat ook dicht als u lichtjes tegen de voorzijde van de lade drukt.
MERK OP
Als u de CDX-1 transporteert
wanneer er nog een CD in de
lade zit, kan de CD of de drive
beschadigd raken. Vooraleer u
de CDX-1 transporteert of
verplaatst, moet u de CD uit de
lade verwijderen.
EJECT-knop
Tijd die nodig is om een schijf te laden
De CDX-1 voert de volgende handelingen uit wanneer een schijf geladen wordt
:
Inspectie van de CD-RW-schijf om de schrijfprecisie te verbeteren
•Optimalisatie van de CD-RW drive
•Laden van verschillende gegevens zoals audio-bestanden
Het is dus mogelijk dat het enige tijd vergt vooraleer het laden van sommige
schijven voltooid is. De tijd die nodig is om een schijf te laden, is afhankelijk van
de hoeveelheid pad/sequence-gegevens. Het laden van schijven die geen pad/
sequence-gegevens bevatten, duurt ongeveer 3 minuten. Het laden kan
maximaal ongeveer 8 minuten duren.
36
Basiswerking van de CDX-1
Een schijf verwijderen
1. Druk op de EJECT-knop.
De schijflade gaat open.
* Als er een CD-RW-schijf in de CDX-1 is geplaatst, verschijnt de boodschap “Save SONG before
eject?”. Zie in dit geval de procedure van “Als “Save SONG before eject?” in de display
verschijnt”.
2. Verwijder de schijf uit de schijflade.
3. Druk nogmaals op de EJECT-knop.
De schijflade gaat dicht.
De schijflade gaat ook dicht als u lichtjes tegen de voorzijde van de lade drukt.
Als “Save SONG before eject?” in de display verschijnt
Als er een CD-RW-schijf in de CDX-1 is geplaatst, verschijnt de boodschap “Save
SONG before eject?” in de display.
1. Druk op [YES/ENTER] als u de song-gegevens wil bewaren.
De boodschap “Processing...” verschijnt en de CDX-1 bewaart de instellingen van
SONG (Parameters van Mixer, effecten, enz.) op de CD-RW-schijf. Wanneer de
opslag voltooid is, gaat de schijflade open.
Als u op [NO/EXIT] drukt, verschijnt “Eject disc? (not saved)” in de display.
Druk op [YES/ENTER]:
De schijflade gaat open zonder dat de gegevens worden bewaard. Alle
instellingen (Mixer, effecten, enz.) die gemaakt werden na het inbrengen van de
CD-RW-schijf gaan verloren.
Druk op [NO/EXIT]:
Het verwijderen van de schijf wordt geannuleerd.
Zie “Song-instellingen
bewaren op een CD-RW -
schijf” (pg. 126) voor details
over bewaarde song-
instellingen.
Als de schijflade niet wil openen
Als de stroom uitgeschakeld is en de schijf nog steeds in de drive zit (bijvoorbeeld
tijdens een stroompanne) kan u de schijflade niet openen door op de eject-knop te
drukken. In dit geval kan u een stukje metaaldraad gebruiken om de lade open te
maken.
1. Zet de stroom van de CDX-1 uit.
2. Breng een dun voorwerp, zoals een metaaldraad, in de nooduitwerpopening.
De schijflade gaat open.
fig.15-09
37
Basiswerking van de CDX-1
B
as
i
swer
ki
ng van
d
e
CDX
-
1
De basisschermen afwisselen
U kan in de basisschermen van de CDX-1 gaan door op [DISPLAY] te drukken,
onder aan het scherm. Zoals hieronder beschreven, zijn er vijf basisschermen
waardoor u kan lopen door op [DISPLAY] te drukken.
* Wanneer het lampje van AUDIO CD PLAYER en/of AUDIO CD RECORDER brandt, kan u door de
schermen van de CD-speler en de Sequence-speellijst lopen door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer het lampje van CD RECORDER [ ] echter flikkert (opname-standby-modus),
zullen alleen de schermen van de CD Recorder verschijnen.
De basisschermen
Post-fader (niveaumeter) scherm
fig.15-10
Dit scherm toont de niveaus nadat de signalen doorheen de audio track-schuiven
(post-fader) zijn gegaan. Tijdens multitrack-opname (pg. 113) duiden deze meters de
opnameniveaus van deze tracks aan.
Pre-fader (niveaumeter) scherm
fig.15-11
Dit scherm toont de niveaus voordat de signalen door de audio-track-schuiven (pre-
fader) zijn gegaan. Gebruik het Pre-fader-scherm wanneer u de ingangsniveaus wil
controleren.
Big Time-scherm
fig.15-12
De huidige locatie van de song wordt in grote karakters getoond en neemt de
volledige grootte van de display in beslag. De aangegeven eenheden kunnen
wisselen tussen “Maat/Tel/Tik” of “Uren/Minuten/Seconden/Frames”.
Zie “Het Big Time-scherm veranderen.“(pg. 38)
Sequence-speellijstscherm
fig.15-13
Dit scherm toont de status van de sequence (pg. 88). De locatie en de lengte van de
rechthoeken geeft aan op welke manier frasen in een sequence-track gerangschikt worden.
Song-informatiescherm (wanneer u een CD-RW-schijf gebruikt)
Dit scherm toont informatie over de song (CD-RW-schijf).
Zie “Informatie over de song bekijken (CD-RW-schijf)–Song Informatiescherm“(pg.
39).
Scherm van de CD-speler (pg.
48).
38
Basiswerking van de CDX-1
Als u twijfelt aan handelingen of schermen
—Terugkeren naar het basisscherm
Wanneer u nog niet vertrouwd bent met de werking van de CDX-1, is het mogelijk
dat u een scherm ziet dat u niet herkent. Als dit gebeurt, moet u op [DISPLAY]
drukken om terug te keren naar één van de basisschermen (het recentst
geselecteerde). (Zie “De basisschermen,” op de vorige pagina.)
De helderheid van de display aanpassen—Contrast
Het contrast van de display verandert in functie van de hoek waarin u het bekijkt en
van de temperatuur. Als u problemen hebt met het lezen van de display, moet u
volgende procedure gebruiken om het contrast aan te passen.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.15-14
2. Zorg er voor dat de cursor op het LCD
Contrast-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.15-15
Het instelscherm van LCD Contrast Setting verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het contrast aan te passen.
5. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Het Big Time-scherm veranderen
U kan de getoonde eenheden veranderen van “Maat/Tel/Tik” in “Uren/Minuten/Seconden/
Frames.”
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
ffig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het System-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar “Time Disp” te verplaatsen.
5.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “TIME CODE” of “MEASURE“te selecteren.
Time Disp:
TIME CODE: Display “Uren/Minuten/Seconden/Frames”.
fig.15-15a
MEASURE: Display “Maat/Tel/Tik”.
ig.15-15b
6. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Houd [UTILITY] ingedrukt en
draai aan de TIME/VALUE-
schijf en het contrast van de
display wordt veranderd.
39
Basiswerking van de CDX-1
B
as
i
swer
ki
ng van
d
e
CDX
-
1
Informatie bekijken over de CD-RW-schijf
—Song-informatiescherm
U kan informatie bekijken over de CD-RW-schijf (song) die in de CDX-1 is geplaatst.
1. Druk op [DISPLAY] om het basisscherm te verwisselen.
Het Information-scherm verschijnt.
fig.12-07
Remain: Toont de overblijvende capaciteit (tijd) voor het bewerken in min./
sec.
Wanneer de mixdown-modus (pg. 133) geselecteerd is, toont dit
scherm de overblijvende capaciteit (tijd) voor het opnemen op de
mastering track (intern).
SNG: Toont de naam van de CD-RW-schijf.
“Een naam geven aan een song (CD-RW-schijf)” (zie hieronder).
Data Type: Toont het soort gegevens dat geselecteerd werd toen de CD-RW-schijf
geformatteerd werd.
“Een CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik—Format” (pg. 110)
BNK: Toont het nummer en de naam van de pad bank.
“Een naam geven aan een pad bank” (pg. 55)
Een naam geven aan een song (CD-RW-schijf)
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.12-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het Song
Parameter-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.12-07
Het Song Parameter-scherm verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op de “Name”-lijn staat.
5. Gebruik CURSOR om naar de plaats te gaan waar het karakter moet komen en
draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gewenste karakter in te geven.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Data Type
MERK OP
De resterende
bewerkingscapaciteit verschilt
van de resterende
opnamecapaciteit. Zelfs
wanneer de getoonde tijd voor
“Remain” aantoont dat er nog
capaciteit rest, stopt de CDX-1
met opnemen wanneer er geen
resterende opnamecapaciteit
meer is. De capaciteit is
afhankelijk van het
gegevenstype (pg. 111).
De CDX-1 stopt automatisch
met opnemen wanneer de
resterende opnamecapaciteit
00m00s is. Als u de schijf
optimaliseert, is het mogelijk
dat de opnamecapaciteit groter
wordt.
“De vrije ruimte van
een CD-RW-schijf vergroten–
Optimize Disc” (pg. 127)
40
Basiswerking van de CDX-1
De CDX-1 terugbrengen tot de
fabrieksinstellingen—Initialize
De huidige instellingen van de CDX-1 kunnen tot de fabrieksinstellingen worden
teruggebracht (geïnitialiseerd).
De volgende parameters kunnen geïnitialiseerd worden.
Global-parameter
•Tuner-parameters
System-parameters
•MIDI-parameters
•Marker-parameters
•Tempo map-parameters
Effect patch-gegevens
Alle user patches: U001–U100
Mixer-parameters
PAN, EQ, DELAY, REVERB, Effect-plaats, Master-balans
Hieronder beschrijven we de procedure voor het initialiseren van de Global
parameters.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.15-16
2. Druk op CURSOR [ ] om een
Initialize-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het Initialize Menu wordt met iconen getoond.
fig.15-17
4. Zorg er voor dat de cursor op het Initialize
Global Parameters-icoon staat.
5. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Initialize Global Param. Are you sure?” verschijnt in de display.
6. Druk op [YES/ENTER] wanneer u wil initialiseren.
Druk op [NO/EXIT] om de handeling te annuleren.
Wanneer het initialiseren voltooid is, komt u opnieuw in het basisscherm.
Zie “Parameterlijst” (pg. 208)
voor details over elke
parameter en zijn
standaardwaarde.
Om andere parameters te
initialiseren, moet u in stap 3
het icoon selecteren van de
parameter die u wil
initialiseren. Zie “De betekenis
van elk Initialize-icoon” (pg.
41) voor de betekenis van deze
iconen.
41
Basiswerking van de CDX-1
B
as
i
swer
ki
ng van
d
e
CDX
-
1
De betekenis van elk Initialize-icoon
Initialize Global Parameters-icoon
fig.15-18
Wanneer u dit icoon selecteert, worden de Global parameters-(pg. 40) tot hun
fabrieksinstellingen teruggebracht.
Initialize Effect Patch-icoon
fig.15-19
Wanneer u dit icoon selecteert, worden de effect patches U001–U100 tot hun
fabrieksinstellingen teruggebracht.
Initialize Mixer Parameters-icoon
fig.t\15-20
Wanneer u dit icoon selecteert, worden de mixer-parameters tot hun
fabrieksinstellingen teruggebracht.
Initialize All Parameters-icoon
fig.15-21
Wanneer u dit icoon selecteert, worden zowel de global-parameters, de effect
patches als de mixer-parameters geïnitialiseerd.
Het contrast van de display wordt ook tot de fabrieksinstellingen teruggebracht.
“Wat is een patch?” (pg. 141)
“Mixer-parameters” verwijzen
naar de parameters die kunnen
worden ingesteld in de
schermen waar u in gaat door
op [PAN], [EQ], [DELAY] en
[REVERB] te drukken.
42
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken
Stappen voor het produceren van een originele CD
Hieronder volgt een inleiding op een aantal mogelijkheden die u
kan kiezen bij het uitvoeren van de stappen die nodig zijn voor het
creëren van uw eigen originele CD met behulp van een CD-R-schijf.
Mogelijkheid 1
fig.16-01
Sample audio-materiaal van een sample-CD (“clip audio”
collectie) of laad Windows WAVE-bestanden op en wijs de
klanken toe aan pads.
“Naar een pad samplen” (pg. 56)
fig.16-02
Combineer naar believen pad-klanken om uw song te creëren.
Neem de pad-handelingen op een sequence-track op.
“Audio-samples schikken om een song te maken—Sequence” (pg. 88)
fig.16-03
Neem op de audio-tracks klanken op van aangesloten
instrumenten of van wat door de sequence-track wordt afgespeeld.
“Een uitvoering opnemen” (pg. 119)
“De klank van de sequence playback op een audio-track
opnemen” (pg. 108).
fig.16-04
Combineer de uitvoeringen die op meerdere audio-tracks zijn
opgenomen naar twee kanalen stereo (mixdown).
“Voorbereiding voor het schrijven van een CD-R-schijf—
Mixdown” (pg. 132)
fig.16-04a
Plaats een CD-R-schijf en schrijf de song-gegevens.
“Uw originele CD voltooien—CD burning”
fig.16-05
Uw originele audio-CD is nu voltooid.
WAVE
AUDIO
CD
1
2
A
B
C
D
3
4
5
6
43
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken
W
at u no
di
g
h
e
b
t om
uw eigen CD te maken
Mogelijkheid 2
fig.16-01
Sample audio-materiaal van een sample-CD (“clip audio”
collectie) of laad Windows WAVE-bestanden op en wijs de
klanken toe aan pads.
“Naar een pad samplen” (pg. 56)
fig.16-06
Gebruik pad-crossfade om de samples te laten overvloeien terwijl ze spelen.
“De pads in elkaar laten overlopen terwijl u speelt” (pg. 71)
fig.16-07
Druk op de pads die de samples spelen en neem terwijl de
playback-klanken rechtstreeks op een CD-R-schijf op.
“Opname-samples die gespeeld worden met behulp van Pad
Crossfade op een CD-R-schijf”” (pg. 162)
fig.16-08
Uw originele audio-CD is nu voltooid.
Mogelijkheid 3
fig.16-01
Sample audio-materiaal van een sample-CD (“clip audio”
collectie) of laad Windows WAVE-bestanden op en wijs de
klanken toe aan pads.
“Naar een pad samplen” (pg. 56)
fig.16-02
Combineer de klanken van de pads om uw song te creëren. Maak
een opname van de pad-handelingen op de sequence-track.
“Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence” (pg. 88)
fig.16-07
Neem de playback-klank van de sequence-track rechtstreeks
op een CD-R-schijf op.
“De sequence-playback op een CD-R-schijf opnemen” (pg. 163)
fig.16-08
Uw originele audio-CD is nu voltooid.
WAVE
AUDIO
CD
1
2
3
4
WAVE
AUDIO
CD
1
2
A
B
C
D
3
4
44
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken
Mogelijkheid 4
fig.16-09
Neem externe audio-bronnen rechtstreeks op een CD-R-schijf
op zonder de audio-tracks te gebruiken.
“Een externe audio-bron op een CD-R-schijf opnemen”
(pg. 161)
fig.16-10
Uw originele audio-CD is nu voltooid.
1
AUDIO
CD
2
45
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken
W
at u no
di
g
h
e
b
t om
uw eigen CD te maken
De demo-schijf beluisteren
Hieronder wordt beschreven hoe u de demo-schijf moet afspelen en de demo-song
moet beluisteren.
De demo-schijf spelen
fig.16-11
1. Zorg er voor dat uw klankreproductiesysteem (d.i. versterker of hoofdtelefoon)
op de juiste manier is aangesloten.
2.
Zet de stroom van de CDX-1 aan zoals beschreven in “De stroom aanzetten” (pg. 33).
3. Plaats de demo-schijf zoals beschreven in “Een schijf plaatsen” (pg. 35).
4.
Druk zoveel maal op [STATUS] van de audio-tracks tot hun lampjes groen gaan branden.
5. Zet de AUDIO TRACK-schuiven (1–8) op de 0 dB positie.
6. Zet de MASTER-schuif omlaag.
7. Druk op PLAY [ ].
De song wordt afgespeeld.
8. Zet de MASTER-schuif omhoog om het volume aan te passen.
9. Druk op STOP [ ].
De playback wordt stopgezet. Druk op ZERO [ ] en druk daarna nogmaals op
PLAY [ ] en de playback start van in het begin van de song.
Het algemeen volume aanpassen—MASTER-schuif
Gebruik de MASTER-schuif om het algemeen volume aan te passen.
De stereo (links/rechts) balans kan met de master-balans worden aangepast.
Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen
Het volume van de hoofdtelefoon die op de phones-jack is aangesloten, wordt
aangepast met de phones-knop.
* Als de MASTER-schuif omlaag wordt gezet, zal u geen klank horen, zelfs niet wanneer u het
volume met de phones-knop omhoog draait.
MERK OP
•Het gebruik van de demo-schijf
die met dit toestel is
meegeleverd, voor elk ander
gebruik dan privédoeleinden en
zonder toestemming van de
auteursrechthouder, is door de
wet verboden. Daarenboven
mogen deze gegevens niet
gekopieerd worden, noch
gebruikt worden in een
secundair werk dat door het
auteursrecht wordt beschermd
zonder de toestemming van de
auteursrechthouder.
Speel de demo-schijf NIET af op
een conventionele audio-CD-
speler. Het resulterende
geluidsniveau kan zo hoog zijn
dat het permanent gehoorverlies
kan veroorzaken. De luidsprekers
en andere systeemonderdelen
kunnen beschadigd worden.
Afhankelijk van de demo-song
kan u rhythm guide spelen.
Als u het “PATTERN” van de
tempomap verwisselt, kan u
verschillende ritmeparts
spelen die bij de song passen,
”De rhythm guide
gebruiken” (pg. 116)
7
9
4
5
8
6
2
3
Als u de marker stop-functie
gebruikt (pg. 131), stopt de
playback van de demo-CD aan
het einde van de eerste song.
Druk op PLAY [ ] om de
playback van de volgende
song te starten.
“De algemene volumebalans
aanpassen—Master Balance”
(pg. 132)
46
Wat u nodig hebt om uw eigen CD te maken
Het volume van elke audio-track aanpassen—AUDIO TRACK-
schuiven
Het volume van audio-tracks 1–8 wordt aangepast met de AUDIO TRACK-schuiven (1–8).
* Als het [STATUS] lampje van een audio-track gedoofd is, zal u geen klank horen, in welke positie
de AUDIO TRACK-schuif zich ook bevindt. Om de track af te spelen moet u zo lang op [STATUS]
drukken tot het lampje groen gaat branden.
Druk op pads om audio-samples af te spelen
fig.16-12
1. Druk op STOP [ ] om de playback van de demo-song stop te zetten.
De lampjes van de acht pads gaan branden. Pads waarvan het lampje brandt,
bevatten audio-samples (klanken).
2. Druk op een pad waarvan het lampje brandt.
De audio-samples van deze pad klinken. U kan maximaal vier pads tegelijkertijd
indrukken om hun klanken in lagen te zetten. Probeer dit en druk op de pads om
hun klanken te beluisteren.
Als het [STATUS] lampje van alle audio-tracks groen brandt, zullen alle pads gedoofd
zijn wanneer de audio-tracks afgespeeld worden en zal er geen klank geproduceerd
worden als u op de pads drukt. Als u het [STATUS] lampje van de audio-tracks 1-2, 3-4,
5-6 of 7-8 in paren dooft, zal u de pad-klanken kunnen spelen. (
“Pads spelen terwijl
audio-tracks worden afgespeeld” pg. 69)
De sequence-track afspelen
fig.16-13
1. Druk op STOP [ ] om de playback van de demo-song stop te zetten.
2. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
fig.test
Het lampje van [SEQ PLAY] gaat branden en
het scherm van Sequence Play List verschijnt.
3. Druk op ZERO [ ] om de SONG
POSITION op “0001-01-000” (begin van de song) te zetten.
4. Druk op PLAY [ ].
De sequence-track wordt afgespeeld.
5. Druk op STOP [ ].
De playback wordt stopgezet. Druk op ZERO [ ] en druk daarna nogmaals op
PLAY [ ] en de playback wordt van in het begin gestart.
2
3
Als u van pad-bank verandert,
zullen de pads andere samples
bevatten
“Pad-banks
verwisselen” (pg. 54)
3
2
Op dit moment doven de
lampjes van alle audio-tracks
(mute). De sequence-track
wordt afgespeeld.
47
Een audio-CD spelen
48
Een audio-CD spelen—de CD Player
Over de display
Scherm van de CD-speler
Wanneer u een audio-CD plaatst, verschijnt het scherm van de CD-speler.
fig.2-01e
De tijd-display veranderen
U kan vier soorten tijd-display selecteren. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de
tijd-display te veranderen.
Time:
TOTAL: Toont de totale tijd van het begin van de audio-CD tot aan de
huidige tijdlocatie.
TRACK: Toont de totale tijd van het begin van de track tot aan de huidige
tijdlocatie.
TOTAL REMAIN: Toont de resterende tijd vanaf de huidige tijdlocatie tot aan het
einde van de audio-CD.
TRACK REMAIN:Toont de resterende tijd vanaf de huidige tijdlocatie tot aan het
einde van de track.
nummer van de huidige track
totaal aantal tracks op de schijf
totale track-tijd op de schijf
Selectie van de tijd-display Tijd Niveaumeter (L/R)
49
Een audio-CD spelen—de CD Player
E
en au
di
o-
CD
spe
l
en
Een song spelen en stoppen
Hier wordt beschreven hoe u een audio-CD moet spelen op de CDX-1.
Een audio-CD spelen en stopzetten
1. Plaats een audio-CD zoals beschreven in “Een schijf plaatsen” (pg. 35).
fig.2-02
Het scherm van de CD Player verschijnt.
2. Verplaats de AUDIO CD-schuif (AUDIO TRACK 7-8 schuif) naar ongeveer 0 dB.
fig.2-03
*U kan instellingen maken zodat het volume van een
audio-CD alleen door de MASTER-schuif wordt
aangepast, zonder dat u de AUDIO CD-schuif
(AUDIO TRACK 7-8 schuif) moet gebruiken. In dit
geval zal de AUDIO CD-schuif (AUDIO TRACK
7-8 schuif) geen effect hebben en is stap 2 overbodig.
Zie “De manier veranderen waarop het audio CD-
volume wordt aangepast” (pg. 52) voor meer
details.
3. Zet de MASTER-schuif van de CDX-1 omlaag.
4. Druk op PLAY [].
De song wordt afgespeeld.
5. Zet de MASTER-schuif hoger om de master aan te passen.
6. Druk op STOP [ ].
De song stopt.
MERK OP
Als het lampje van [SEQ
PLAY] brandt, wordt de song
niet afgespeeld.
U kan een audio-CD spelen op
de CDX-1 en uw favoriete
frasen van de CD samplen. Zie
“Samplen van een CD audio
clip-collectie die in de CDX-1 is
geplaatst” (pg. 57) voor meer
details.
50
Een audio-CD spelen—de CD Player
De playback-locatie veranderen
Naar de volgende/vorige track gaan
Wanneer de song is stopgezet
Druk op SEARCH [ ] om naar de vorige track te gaan.
Druk op SEARCH [ ] om naar de volgende track te gaan.
Wanneer een song gespeeld wordt
Druk op SEARCH [ ] om naar het begin te gaan van de track die op dit moment
wordt gespeeld.
Druk op SEARCH [ ] om naar de vorige track te gaan.
Om terug te gaan naar het begin van een audio-CD
Druk op ZERO[] om naar het begin (Track 1) van een audio-CD te gaan.
Rewind/fast-forward
Rewind
De song wordt teruggespoeld terwijl u REW [ ] ingedrukt houdt.
Fast-forward
De song wordt vooruitgespoeld terwijl u FF [ ], ingedrukt houdt.
* Deze handelingen kunnen worden gebruikt onafgezien van het feit dat de song gespeeld wordt of
stopgezet werd.
51
Een audio-CD spelen—de CD Player
E
en au
di
o-
CD
spe
l
en
Een bepaald fragment herhaaldelijk
afspelen—De Repeat-functie
U kan een fragment specifiëren dat u wil beluisteren en dit herhaaldelijk afspelen.
Het te herhalen fragment aanduiden
1.
Gebruik REW [ ] /FF [ ] om naar de locatie te gaan waar u de herhaling wil beginnen.
2. Druk op REPEAT [ ].
Het lampje van REPEAT [ ] flikkert, wat aangeeft dat de huidige locatie
vastgelegd is als het startpunt van de herhaling (A).
fig.2-04
Als u de toewijzing opnieuw wil maken, kan u de vastgelegde locatie annuleren door
op REPEAT [ ] te drukken wanneer de huidige locatie dezelfde is als het
startpunt van de herhaling (A). Als de huidige locatie verschilt van het startpunt van de
herhaling (A) moet u twee maal op REPEAT [ ] drukken om de toewijzing te
annuleren.
3.
Gebruik REW [ ] /FF [ ] om naar de locatie te gaan waar u de herhaling wil doen stoppen.
4. Druk op REPEAT [ ].
Het lampje van REPEAT [ ] gaat branden wat aangeeft dat de huidige
locatie vastgelegd is als het eindpunt van de herhaling (B).
fig.2-05
Als u de toewijzing opnieuw wil maken, kan u de vastgelegde locatie annuleren door op
REPEAT [ ] te drukken. Maak de toewijzing opnieuw vanaf het startpunt van de
herhaling (A).
5. Wanneer u op PLAY [ ] drukt, wordt het gebied tussen de door u vastgelegde
punten (A) en (B) herhaaldelijk afgespeeld.
Het te herhalen fragment annuleren
1.
Druk op REPEAT [ ] wanneer het lampje van REPEAT [ ] brandt.
Het lampje van REPEAT [ ] dooft. De Repeat-functie wordt ongedaan
gemaakt en de start- (A) en eindpunten (B) van de herhaling worden eveneens gewist.
MERK OP
Er moet ten minste één
seconde tijd zijn tussen het
startpunt (A) en het eindpunt
(B) van de herhaling. Het is
niet mogelijk om het eindpunt
op minder dan één seconde
tijdsverschil van het startpunt
te plaatsen.
De herhaalzone specifiëren terwijl de song speelt
U kan het te herhalen fragment specifiëren terwijl de song speelt. Gebruik hiervoor de volgende procedure
:
1. Druk op PLAY [ ] om de song te spelen.
2.
Druk op REPEAT [ ] wanneer u op het punt gekomen bent waar u wil dat de herhaling begint.
REPEAT [ ] flikkert wat aangeeft dat het startpunt van de herhaling (A) vastgelegd is.
3.
Druk op REPEAT [ ] wanneer u op het punt gekomen bent waar u wil dat de herhaling stopt.
Het lampje van REPEAT [ ] brandt wat aangeeft dat het eindpunt van de
herhaling (B) vastgelegd is.
Wanneer punt (B) vastgelegd is, zal het fragment tussen punt (A) en (B) herhaaldelijk
afgespeeld worden.
52
Een audio-CD spelen—de CD Player
De manier veranderen waarop het
audio CD-volume wordt aangepast
In de fabrieksinstellingen is het audio CD-volume zo ingesteld dat het aangepast kan
worden door de AUDIO CD-schuif (AUDIO TRACK 7-8 schuif) en de MASTER-
schuif. Als u het volume van audio-CD’s alleen met de MASTER-schuif wil
aanpassen (zonder de AUDIO CD-schuif te gebruiken) moet u de volgende
procedure gebruiken om de instelling te veranderen.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het System-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“Audio CD Fader” te verplaatsen.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “OFF” te selecteren.
Audio CD Fader:
Deze zet de audio-CD-schuif aan/uit wanneer er een audio-CD wordt gespeeld.
ON: De audio CD-schuif (AUDIO TRACK 7-8 schuif) en de Master-schuif worden
gebruikt.
OFF: Het volume wordt alleen door de MASTER-schuif aangepast.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Als u de pads wil spelen
terwijl u naar een audio-CD
luistert (pg. 69) is het handig
om de instellingen zo te maken
dat de AUDIO CD-schuif
(AUDIO TRACK 7-8 schuif)
het volume aanpast, aangezien
u hierdoor het pad-volume en
audio-CD-volume afzonderlijk
kan regelen.
53
Audiomateriaal
verzamelen
54
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Wat is samplen?
Samplen verwijst naar het proces waarmee audio-bronnen zoals instrumenten of
stemmen digitaal kunnen worden opgenomen. Audio-bronnen die u gesampled
hebt door een instrument echt te bespelen of door een deel te knippen uit een
bestaande uitvoeringen worden door de CDX-1 audio-samples genoemd (hierna
gewoon “samples” genoemd).
Tegenwoordig is de methode om muziek te creëren door het herhaaldelijk afspelen
van gesampled materiaal (samples) en door met behulp van een sequencer de
samples vrijelijk te combineren, één van de meest gebruikte methoden geworden.
Aangezien de CDX-1 is uitgerust met een Sequencer-functie (pg. 88) kan u de
samples naar believen rangschikken om een song te creëren.
U kan bijvoorbeeld beginnen met het samplen van een favoriet drum- of baspatroon.
Daarna kan u het tempo van deze samples veranderen en effecten gebruiken om het
karakter van de klank te wijzigen terwijl u een nieuwe begeleiding creëert. Tenslotte
kan u stemmen of instrumentale uitvoeringen in lagen leggen om een nieuwe song
te creëren.
Deze methode van muziekproductie door sampling ontstond in hip-hop en house-
muziek, maar wordt vandaag algemeen gebruikt in alle populaire muziek
Pads en banks
Acht pads en 64 pad-banks
De paneelknoppen met nummers van 1 tot 8 zijn pads. Aan deze pads kunnen
samples worden toegewezen en gespeeld.
Een set van acht samples die aan het paneel is toegewezen, noemt men een pad
bank. Door de pad-banks te verwisselen kan u maximaal 512 samples (64 pad-banks
x 8) gebruiken.
fig.31-01
Pad-banks verwisselen
1. Druk op [PAD BANKS].
fig.31-02
Het scherm van de Pad Bank-lijst verschijnt.
2. Selecteer de pad-bank (1–64) door aan de TIME/VALUE-schijf te draaien.
Op dit moment gaat het lampje branden van een pad waarin een sample werd
opgenomen. Wanneer u aan de TIME/VALUE-schijf draait, kan u controleren of er
al dan niet een sample aanwezig is.
3. Druk op [YES/ENTER].
De pad-bank verandert.
Pad Bank 1
Pad Bank 2
Pad Bank 3
Pad Bank 63
Pad Bank 64
In stap 2 kan u een pad [1]–[8]
indrukken om pad-banks 1–8
te selecteren.
55
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Een naam geven aan een pad-bank
U kan elk van de 64 pad-banks een naam geven van maximaal tien karakters. Als u
namen aan pad-banks heeft toegewezen, is het gemakkelijker om achteraf de
gewenste bank te selecteren.
Voor de duidelijkheid kan u de pad-bank een naam geven zoals in de onderstaande
voorbeelden.
Soorten samples
Voorbeelden:“DrumLoop1,” “Male Voice,” “SFX”
•Data waarop u gesampled heeft
Voorbeelden:“1.Jan, 01” “5/12 pm9:30”
1. Selecteer de pad-bank waaraan u een naam wil toewijzen (zie de vorige
paragraaf).
2. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.31-03
3. Druk op CURSOR [ ] om het Bank
Parameter-icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.31-04
Het scherm van Bank Parameter verschijnt.
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Name”-lijn te verplaatsen.
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om naar de plaats te gaan waar het karakter
moet komen en draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gewenste karakter in te
geven.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
56
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Naar een pad samplen
Een externe klank samplen
Bij wijze van voorbeeld, verduidelijken we hier hoe u een synthesizer moet
aansluiten en deze moet samplen.
1. Sluit uw synthesizer aan op de CDX-1 zoals beschreven in “Randapparatuur
aansluiten” (pg. 32) en druk daarna op INPUT SELECT [LINE L/R].
Het lampje van INPUT SELECT [LINE L/R] gaat branden.
2. Draai aan de INPUT SENS-knop om de ingangsgevoeligheid aan te passen.
Zet de INPUT SENS-knop zo hoog mogelijk, echter zonder dat de peak-indicator
gaat branden wanneer u stevig op uw synthesizer speelt.
3. Druk op PAD RECORDING [PAD REC].
fig.31-05
Het lampje van [PAD REC] begint te
flikkeren en het Sampling-scherm verschijnt.
De pad met het laagste ongebruikte nummer wordt automatisch geselecteerd als het
sample-doel waarna zijn lampje gaat flikkeren.
4. Draai aan de INPUT REC LEVEL-knop om het niveau aan te passen zodat de
niveaumeter zo ver mogelijk verplaatst wordt, echter zonder de stippellijn in het
bovenste deel te overschrijden.
fig.41-11
* Als u de INPUT REC LEVEL-knop gebruikt om het
volume van de ingangsbron omlaag te draaien,
wordt de klank met een laag volume naar de pad
gesampled. Dit betekent dat er meer hinderlijke ruis
kan ontstaan wanneer u het volume van de pad bij de
playback verhoogt.
5. Druk indien nodig op een pad om het sample-doel te veranderen.
* Als de opgegeven pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?” Als de
bestaande sample overschreven mag worden, drukt u op [YES/ENTER]. Als u deze sample echter
wil behouden, moet u een andere, ongebruikte pad specifiëren. Druk indien nodig op [PAD
BANKS] om van pad-bank te wisselen. (
“Pad-banks verwisselen”; pg. 54)
6. Druk op [PAD REC] op het juiste moment in de uitvoering.
In de display verschijnt nu “Now recording...” en het samplen wordt gestart.
7. Druk op [PAD REC] als u klaar bent met samplen.
Wanneer het samplen voltooid is, verschijnt het basisscherm.
• Zie “Paneelbeschrijvingen:
Achterpaneel” (pg. 30), en
“Paneelbeschrijvingen: INPUT-
gedeelte” (pg. 21) voor details
over de te gebruiken jack voor
aansluitingen en de. INPUT
SELECT-knoppen
In de fabrieksinstellingen kan de
CDX-1 de uitvoer van een
digitaal audio-toestel niet
opnemen via de OPTICAL IN of
COAXIAL IN-connectoren. U
moet de instellingen veranderen
zoals beschreven in “Digitale
opnames maken met een CD-
speler” (pg. 148).
Gebruik de MASTER-schuif om
het monitor-volume van de
synthesizer aan te passen. Als u
door een hoofdtelefoon luistert,
moet u de MASTER-schuif en de
PHONES-knoppen gebruiken om
het volume op een comfortabel
niveau te zetten.
Zie “Instellingen maken in het
sampling-scherm” (pg. 60) voor
details over de instellingen van
het sampling-scherm.
De meter gaat zo hoog mogelijk zonder de grens
te overschrijden die door een stippellijn aangegeven is
Met de interne effecten van de
CDX-1’ kan u samplen terwijl u
om het even welk intern effect
aan de ingangsbron toevoegt.
“De invoegeffecten
gebruiken”(pg. 141), “De loop-
effecten gebruiken”(pg. 145).
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 6 als u opnieuw
wil beginnen.
57
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Samplen van een CD audio clip-collectie die in de CDX-1 is geplaatst
Hier wordt beschreven hoe u audio-materiaal kan samplen van een CD audio-clip
collectie (vrij van auteursrechten) die in de CDX-1 geplaatst is.
1. Plaats de audioclip-CD in de CDX-1.
2. Druk op PAD RECORDING [PAD REC].
fig.31-05
Het lampje van [PAD REC] flikkert en het
Sampling-scherm verschijnt.
De vrije pad met het laagste nummer wordt automatisch geselecteerd als het sample-
doel en gaat flikkeren.
3. Druk indien nodig een pad in om het sample-doel te veranderen.
* Als de opgegeven pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de
bestaande sample wil wissen, moet u op [YES/ENTER] drukken. Als u de sample wil bewaren,
moet u een andere, ongebruikte pad specifiëren. Druk indien nodig op [PAD BANKS] om de pad
bank te veranderen. (
“Pad-banks verwisselen”; pg. 54)
4. Druk op PLAY [ ] om de audio-CD af te spelen en gebruik de AUDIO CD-
schuif (AUDIO TRACK 7-8 schuif) om het opnameniveau zodanig af te stellen
dat de niveaumeter zo ver mogelijk verplaatst wordt zonder de stippellijn in het
bovenste gedeelte te overschrijden.
fig.41-11
* Als u de AUDIO CD-schuif (AUDIO TRACK 7-8
schuif) gebruikt om het volume van de CD-speler
lager te zetten, wordt de klank met een laag volume
naar de pad gesampled. Dit betekent dat wanneer u
het volume van de pad voor playback verhoogt, er
meer hinderlijke ruis kan ontstaan.
5. Druk op STOP [ ] wanneer u het volume hebt aangepast.
6. Druk op PLAY [ ] om de audio-CD af te spelen en druk op het juiste moment
op [PAD REC].
De boodschap “Now recording...,”verschijnt in de display en het opnemen begint.
7. Druk op [PAD REC] wanneer het samplen voltooid is.
Wanneer het samplen voltooid is, verschijnt het CD Player-scherm.
8. Druk op [ ] om de playback van de audio-CD te stoppen.
Zie “Instellingen maken in het
Sampling-scherm” (pg. 60)
voor meer details.
MERK OP
Zie (AUDIO TRACK 7-8 schuif)
(pg. 52) als u instellingen wil
maken zodat het volume van
een audio-CD aangepast zal
worden met de AUDIO CD-
schuif.
Het opnameniveau is vastgelegd
op 0 dB wanneer “Audio CD
fader” op “OFF” staat (pg. 52).
De meter gaat zo hoog mogelijk zonder de grens
te overschrijden die door een stippellijn aangegeven is
Als u “Start with” in het
sampling-scherm op“[ ]”
zet, zal het samplen beginnen
wanneer u op PLAY [ ]
drukt. (pg. 61)
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 7 als u wil
herbeginnen.
58
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Een Windows WAVE-bestand inladen
Sommige in de handel verkrijgbare sampling CD audio-clip-collecties (vrij van
auteursrechten) die werden ontworpen voor gebruik in muziekproductie zijn CD’s
met gemengde modi die zowel audio-bestanden als WAVE-bestanden bevatten. Met
de CDX-1 kan u deze WAVE-bestanden opladen en ze aan de pads toewijzen.
1. Plaats een gemengde modi CD (AUDIO+WAVE) zoals beschreven in “Een schijf
plaatsen” (pg. 35).
2. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.31-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het Load
WAVE-bestandsicoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-07
Het bestandsscherm van Load WAVE verschijnt
.
5.
Zorg er voor dat de cursor op de “Load To” -lijn staat en druk op CURSOR [ ]
[] om het pad-bank-nummer en het pad-nummer te selecteren en de pad te
specifiëren waaraan de zopas ingeladen sample moet worden toegewezen.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad-bank-nummer in te stellen. Druk op
een pad of draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad-nummer in te stellen.
6. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Data Type”-lijn te verplaatsen, en
draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gegevenstype te selecteren.
7. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-07
Het scherm van File List verschijnt.
*Als de opgegeven pad reeds een sample bevat,
verschijnt de boodschap “Overwrite OK?”. Als u de bestaande sample wil wissen, moet
u op [NO/EXIT] drukken om terug te keren naar het Load WAVE-scherm en daarna een
andere ongebruikte pad specifiëren. Druk indien nodig op [PAD BANKS] om de pad
bank te verwisselen. (
“Pad-banks verwisselen”; pg. 54)
8. Druk op CURSOR [ ] [ ] om het bestand te selecteren dat u wil inladen.
Selecteer een map als u de inhoud van een map wil bekijken en druk op [YES/ENTER
].
Als u op PLAY [ ] drukt, wordt de playback van het geselecteerde WAVE-
bestand gestart. Wanneer de playback afgelopen is, verschijnt de boodschap
“Convert are you sure?” waarin u gevraagd wordt of u het bestand wil inladen. Ga
naar stap 9 als u het bestand wil inladen.
Druk op [NO/EXIT] en het scherm van File List verschijnt opnieuw.
9. Druk op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “Completed” en het WAVE-bestand wordt aan de pad
toegewezen.
10. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
WAVE-bestand (pg. 207)
MERK OP
Wanneer de naam van een
map of bestand niet leesbaar is
zal de CDX-1 het volgende
tonen “_____.”
Zie “De preview-lengte van
Windows WAVE-bestanden
verwisselen” (pg. 59) als u in stap
8 de preview-lengte van WAVE-
bestanden wil verwisselen.
Selecteer “PARENT
DIRECTORY” om de map te
sluiten en druk op [YES/
ENTER].
59
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Gratis audio-bronnen van het Internet gebruiken
Als u een computer bezit die aangesloten is op het Internet en uitgerust is met een
CD-R drive, kan u gratis audio-bronnen (Windows WAVE-bestanden) downloaden
van het Internet.
1. Sluit aan op het Internet en download de gewenste gratis Windows WAVE-
bestanden.
2. Met behulp van de CD-R drive die op uw computer is aangesloten (of er is
ingebouwd), schrijft u de gedownloade Windows WAVE-bestanden naar een
CD-R schijf.
3. Plaats deze CD-R-schijf in de CDX-1.
4. Volg de procedure die beschreven wordt in stap 2–10 van “Een Windows WAVE-
bestand inladen”.
De preview-lengte van Windows WAVE-bestanden verwisselen.
De preview-lengte van WAVE-bestanden die ingevoerd zijn zoals beschreven in
“Een Windows WAVE-bestand opladen” (pg. 58) kan verwisseld worden.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
2. Druk op CURSOR [ ] om het System-icoon te selecteren.
fig.2-06
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
4.
Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Wave Preview”-lijn te verplaatsen
.
fig.31-wave
5. Draai aan de TIME/VALUE schijf om de preview-tijd te selecteren:
“1sec”–”10sec” (eenheden: seconden).
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
U kunt met de CDX-1 de
WAVE-bestanden niet
rechtstreeks vanuit de
computer op CD branden.
60
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Instellingen maken in het Sampling-scherm
Het Sampling-scherm verschijnt in stap 3 van “Een externe klank samplen” (pg. 56)
of in stap 2 van “Samplen van een CD audio clip-collectie die in de CDX-1 is
geplaatst” (pg. 57). Maak indien nodig instellingen voor de verschillende items in
het Sampling-scherm om de instellingen te wijzigen.
De geschikte audio-kwaliteit en sample-tijd voor het
materiaal selecteren—Data Type
U kan het data type telkens instellen wanneer u samplet. Hierdoor kan u de
geschikte audio-kwaliteit en opnametijd selecteren voor het audio-materiaal dat u
samplet.
fig.31-07a
1. Zorg er voor dat de cursor op de “Data
Type”-lijn staat.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gegevenstype te selecteren.
Data Type
HIGH: De hoogste opnamekwaliteit van de vier types.
STANDRD: Dit type behoudt hoge kwaliteit, maar heeft een langere
opnametijd dan “HIGH”. In normale omstandigheden moet u
dit type selecteren.
LONG1: Dit type heeft een langere opnametijd dan “STANDARD”. Het
is geschikt voor de opname van live-uitvoeringen.
LONG2: De langste opnametijd van de vier types.
In geval van multitrack
recording moet u het data type
selecteren wanneer u de CD-
RW-schijf formatteert
(pg. 110).
Data type en sample-tijd
Als u uw selectie beperkt tot één gegevenstype, is de beschikbare sample-tijd als volgt:
fig.31-08e
* De hierboven gegeven sample-tijden zijn tijden bij benadering in het geval wanneer er slechts één
gegevenstype wordt gebruikt. Het gegevenstype kan afzonderlijk worden ingesteld bij de opname
van elke sample en de sample-tijd zal verschillend zijn wanneer er verschillende gegevenstypes
samen worden gebruikt.
HIGH
STANDARD
LONG1
LONG2
Met standaard geheugen Met uitgebreid geheugen
Data Type
Sample-tijd
5 minuten
7 minuten
9 minuten
11minuten
43 minuten
58 minuten
69 minuten
87 minuten
61
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Stereo of mono specifiëren—Type
U kan opgeven of de klank in mono of stereo gesampled wordt.
fig.31-07b
1. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Type”-lijn te verplaatsen.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “STEREO” of “MONO” te selecteren.
Automatisch beginnen samplen wanneer de klank
ingevoerd wordt—Start with
Met de fabrieksinstellingen zal het samplen manueel beginnen (wanneer u op [PAD
REC] drukt). U kan deze instelling veranderen zodat het samplen automatisch
begint wanneer er een audio-invoer gedetecteerd wordt.
fig.31-07c
1. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Start with”-lijn te verplaatsen.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een waarde in het bereik van “LEV.1”–
”LEV.8” te selecteren.
De waarde 1–8 specifieert het volume waarop het samplen moet beginnen (1 is het
minimum). Het gespecifieerde niveau wordt aangegeven met een klein symbool
() aan beide kanten van de niveaumeter (sampling-scherm).
fig.31-09
U kan deze instelling het beste instellen
wanneer de klanken echt worden gespeeld en
u de beweging van de niveaumeter bekijkt.
3. Maak de audio-bron klaar die u gaat
samplen zodat deze onmiddellijk kan worden gespeeld.
4. Druk op [PAD REC].
In de display verschijnt “Waiting trigger...,” en de CDX-1 komt in de sampling-ready
modus.
Druk op [PAD REC] om de procedure stop te zetten.
5. Speel de audio-bron die u wil samplen.
Wanneer er een audio-invoer gedetecteerd wordt, verschijnt “Now recording...,” in
de display en wordt het samplen gestart.
6. Druk op [PAD REC] wanneer het samplen voltooid is.
Wanneer het samplen voltooid is, verschijnt het basisscherm opnieuw.
Mono-sampling gebruikt
slechts de helft van het
geheugen van stereo-sampling.
Dit heeft echter geen effect op
het aantal samples die
tegelijkertijd kunnen worden
gespeeld. (“Samples
tegelijkertijd spelen”;
pg. 69).
Wat de “Start with”-instelling doet
Deze bepaalt op welke manier het samplen zal beginnen.
MANUAL: Het samplen kan manueel gestart worden.
LEV.1–LEV.8: Het samplen wordt gestart door audio-invoer.
PAD: Het samplen begint wanneer u op een pad drukt.
“Van een pad naar een andere pad samplen–Resampling” (pg. 63)
[]: Het samplen begint wanneer u op PLAY [ ] drukt.
“Samplen van een CD audio clip-collectie die in de CDX-1 is geplaatst” (pg. 57)
62
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Er voor zorgen dat u het begin van een klank opneemt
—Pre Trigger
Afhankelijk van de sampling-voorwaarden, is het mogelijk dat het begin van de
klank niet opgenomen wordt. Wanneer u de pre-trigger-tijd juist instelt, kan u dit
probleem vermijden door net iets voor het moment waarop de audio-invoer wordt
gedetecteerd met het samplen te beginnen.
fig.31-07d
1. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Pre Trigger”-lijn te verplaatsen.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de pre-trigger-tijd te selecteren: “OFF,”
“20ms,” “40msms,” “80ms,” “160ms,” or “320ms” (eenheden: milliseconden).
MERK OP
Om Pre-Trigger te kunnen
instellen, moet de Start with-
parameter tussen “Lev.1” en
“Lev.8” staan.
63
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Van een pad naar een andere pad
samplen—Resampling
U kan één of meer pads indrukken om hun samples te spelen en het resultaat
“hersamplen”. Dit wordt resampling genoemd.
1. Druk op PAD RECORDING [PAD REC].
fig.31-05
Het lampje van [PAD REC] begint te
flikkeren en het scherm van Sampling
verschijnt.
* Als alle pads reeds samples bevatten, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Druk in dit geval op
[YES/ENTER]. De boodschap verdwijnt.
fig.31-07c
2. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Start with”-lijn te verplaatsen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “PAD” te selecteren.
fig.31-09a
4. Druk op de doel-pads en kijk naar de meter
in de rechterkant van de display terwijl u
de PAD/SEQ LEVEL-schuif gebruikt om
het niveau aan te passen.
5. Druk op de pad waaraan de sample moet worden toegewezen.
* Als de opgegeven pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de
bestaande sample wil wissen, moet u op [YES/ENTER] drukken. Als u de sample wil bewaren,
moet u een andere, ongebruikte pad specifiëren. Druk indien nodig op [PAD BANKS] om de pad
bank te veranderen. (
“Pad-banks verwisselen”; pg. 54))
6. Druk op [PAD REC].
In de display verschijnt “Waiting for PAD to start.”, en de CDX-1 komt in de
sampling-ready-modus.
Druk op [PAD REC] als u de handeling wil annuleren.
7. Wanneer u op de doel-pad(s) drukt, wordt het samplen automatisch gestart.
8. Druk op [PAD REC] wanneer het samplen voltooid is.
In de display verschijnt het basisscherm opnieuw.
Zie “Instellingen maken in het
sampling-scherm” (pg. 60)
voor details over de
instellingen van het sampling-
scherm.
Als u een invoegeffect wil
toepassen terwijl u samplet,
moet u de aansluiting van het
invoegeffect veranderen in
“MASTER”. “De
aansluitingen van het
invoegeffect veranderen” (pg.
144) voor meer details.
MERK OP
Wanneer u hersamplet, kan u
maximaal drie samples
tegelijkertijd spelen.
64
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Als “Memory Full” in de display verschijnt
Als het resterende geheugen tijdens het samplen volledig is opgebruikt, verschijnt
“Memory Full!” (geen resterend geheugen) in de display en wordt het samplen stopgezet.
Deze boodschap verdwijnt wanneer u op eender welke knop drukt, zoals
bijvoorbeeld op [DISPLAY] of [NO/EXIT] (de klanken die tot op dit moment
werden opgenomen, worden in het intern geheugen bewaard).
In dit geval moet u de Optimize Sample-functie gebruiken. Deze wist onnodige
ruimte die in het geheugen is opgenomen en kan nieuwe geheugenruimte
vrijmaken. Zie “Het resterende geheugen vergroten—Optimize Sample” op deze
bladzijde voor meer details over Optimize Sample.
Het resterende geheugen vergroten
—Optimize Sample
Door Optimize Sample uit te voeren, kan u ongewenste gegevens uit het intern
geheugen wissen en kan u de hoeveelheid resterende geheugenruimte in het intern
geheugen vergroten.
Optimize Sample zal de gegevens als volgt wissen.
Er worden zoveel mogelijk gegevens gewist, met inbegrip van partiële golfvormen
die in samples en tracks worden gebruikt, met uitzondering van de delen die
werkelijk klinken (gebruikt worden).
•Golfvormgegevens in elke frase op de tracks, van het begin van de golfvorm tot
waar ze beginnen te spelen alsook de gegevens na de punten die gespecifieerd
worden door “Wave End Point” (pg. 105) worden gewist.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.42-11
2. Druk op CURSOR [ ] om het
Optimize Sample-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.42-11
De boodschap “You can’t UNDO this
function.” verschijnt.
4. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Are you sure?” verschijnt.
5. Als u op [YES/ENTER] drukt, wordt Optimize uitgevoerd.
In de display verschijnt de boodschap “Completed” en het basisscherm verschijnt opnieuw.
Als u op [NO/EXIT] drukt, verschijnt stap 3 opnieuw zonder dat Optimize werd uitgevoerd.
Een ruwe schatting van de
resterende tijd wordt
aangeduid als “Remain
**m**s” in het Sampling-
scherm. Controleer deze
display terwijl het samplen
bezig is en voer de Optimize
Sample-procedure uit wanneer
het geheugen uitgeput raakt.
MERK OP
•Als u Optimize Sample uitvoert, is
het onmogelijk om op [UNDO/
REDO] (pg. 138) te drukken om
naar de toestand van voor
Optimize terug te keren.
•Als u Optimize Sample uitvoert, is
het onmogelijk om bewerkingen
uit te voeren zodat startpunten
vroeger en de eindpunten later
ingesteld worden (pg. 78).
Zet de stroom niet uit door de AC-
adaptor los te koppelen wanneer
de verwerkingsbalk getoond
wordt.
Als het resterende geheugen niet groter wordt wanneer u
Optimize Sample hebt uitgevoerd...
Als het resterende geheugen zelfs na de uitvoering van Optimize Sample niet groter is,
moet u eerst overbodige gegevens wissen en daarna Optimize Sample opnieuw proberen.
“Een sample wissen—Delete Sample”(pg. 65)
65
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Een sample wissen —Delete Sample
Hier wordt beschreven hoe u een ongewenste sample kan wissen om een pad vrij te
maken.
Samples afzonderlijk wissen
1. Houd PAD RECORDING [DELETE] ingedrukt en druk op een pad om de sample
te selecteren die u wenst te wissen.
De sample wordt gewist.
Druk op [UNDO/REDO] (pg. 138) wanneer u het wissen van de sample wil
annuleren.
Alle samples van een pad bank wissen—Bank Erase
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.31-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Bank
Erase-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.31-11
Het scherm van Bank Erase verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de pad-bank te selecteren die u wil wissen.
5. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Are you sure?” verschijnt.
6. Druk op nogmaals [YES/ENTER].
Alle samples van de gespecifieerde pad-bank worden gewist.
7. Als u andere pad-banks wil wissen, moet u stap 4 en 6 herhalen.
8. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
MERK OP
Als u bank erase uitvoert, blijft de
pad bank-naam (pg. 55) behouden
zonder gewist te worden.
66
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Voorkomen dat pads per ongeluk
gewist worden—Bank Protect
De samples die aan de pads zijn toegewezen kunnen beveiligd worden tegen
ongewild wissen zodat ze niet verloren gaan tijdens ongewilde handelingen of door
ze ongelukkigerwijze te overschrijven. Een beveiligde pad-bank en zijn samples
worden als volgt behandeld.
•Als u probeert te samplen, verschijnt de waarschuwing “Bank is Protected.” en zal
u niet kunnen samplen.
•Als u probeert de instelling van een Pad Parameter en Pad Bank Parameter te
wijzigen,verschijnt de waarschuwing “Bank is Protected.”.
•Als u probeert bewerkingen te maken die de inhoud van een pad-bank kunnen
beïnvloeden, zoals het wissen van de volledige pad-bank of van een afzonderlijke
sample, verschijnt er een waarschuwing en wordt de bewerking niet uitgevoerd.
Bewerkingen waarvoor u een schrijfdoel moet specifiëren (zoals het herschikken
van samples of Time Stretch) kunnen niet uitgevoerd worden als het schrijfdoel
beveiligd is.
Een pad-bank beveiligen/niet langer beveiligen
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.31-12
2. Druk op CURSOR [ ] om het Bank
Protection-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.31-13
Het instelscherm van Bank Protection
verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op “Bank”-lijn staat.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de pad-bank te selecteren die u wil
beveiligen.
6. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Protect”-lijn te verplaatsen.
7. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om over te schakelen naar protect “ON” of
“OFF.”
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
67
Een klank op een pad opnemen—Sampling
E
en
kl
an
k
op een pa
d
opnemen
Pad/Sequence op een CD-RW-schijf bewaren
Pad en Sequence (pg. 88) kunnen op een CD-RW-schijf worden bewaard.
Meer over het bewaren van Pad/Sequence
Wanneer u een sequence samplet of creëert (pg. 88), wordt Pad/Sequence tijdelijk
opgeslagen in het intern geheugen van de CDX-1. Dit betekent dat u zelfs een
sequence kan samplen en creëren (pg. 88) wanneer er geen CD-RW-schijf werd
geplaatst.
Pad/Sequence die in het intern geheugen werden opgeslagen, gaan verloren
wanneer de stroom wordt uitgezet (pg. 34) of wanneer u een mixdown maakt
(pg. 133). Als u de pad/sequence wil bewaren, moet u ze op een CD-RW-schijf
opslagen en de onderstaande procedure van “Pad/Sequence bewaren” volgen.
Pad/Sequence bewaren
* Deze handeling bewaart de volgende parameters m.b.t. sequence niet op de CDX-1.
Om de volgende parameters te bewaren, moet u de procedure “Song-instellingen bewaren op een
CD-RW-schijf” (pg. 126) volgen.
De sequence-track (A–D) status
De toestand van PAD SEQUENCING [SEQ PLAY]
Tempomap
“Beat” en “Tempo” instellingen van de Rhythm Guide
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.31-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het Save
PAD/SEQ-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Save PAD/SEQ data?” verschijnt.
4. Druk op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “Saving PAD/SEQ...” en de gegevens worden bewaard.
Wanneer het bewaren voltooid is, verschijnt de boodschap “Completed” in de
display.
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Wanneer u Pad/Sequence
bewaart, worden alle eerder
bewaarde samples op de CD-
RW-schijf overschreven en
gaan dus verloren.
68
Een klank op een pad opnemen—Sampling
Pad/Sequence van een CD-RW-schijf opladen
Om een Pad/Sequence op te laden die op een CD-RW-schijf is bewaard, moet u
volgende procedure uitvoeren.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.31-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het Load
PAD/SEQ-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Load PAD/SEQ data?” verschijnt.
4. Druk op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “Loading PAD/SEQ...,” en de gegevens worden opgeladen.
Wanneer het opladen voltooid is, verschijnt de boodschap “Completed” in de
display en verschijnt het basisscherm opnieuw.
MERK OP
Als er een Pad/Sequence in
het intern geheugen van de
CDX-1 is opgenomen, zal deze
overschreven worden door
degene die van de CD-RW-
schijf werd opgeladen. Het is
aan te raden om de Pad/
Sequence in het intern
geheugen op een andere CD-
RW-schijf te bewaren
vooraleer u oplaadt.
“Pad/
Sequence bewaren” (pg. 67).
Als de boodschap “Load PAD/SEQ data?” in de display verschijnt
Als u een CD-RW-schijf plaatst die Pad/Sequence bevat wanneer het intern
geheugen Pad/Sequence bevat, zal de boodschap “Load PAD/SEQ data?” in de
display verschijnen. Gebruik in dit geval de volgende procedure.
Gebruik de Pads/Sequences die in het intern geheugen zijn opgeslagen
Druk [NO/EXIT] als antwoord op “Load PAD/SEQ data?”.
De Pad/Sequence die in het intern geheugen zijn opgeslagen blijven beschikbaar.
Gebruik de Pads/Sequences van de CD-RW-disc
Druk [YES/ENTER] als antwoord op “Load PAD/SEQ data?”.
De Pad/Sequence van de CD-RW-schijf worden aan de pads toegewezen.
* Op dit moment worden de in het intern geheugen opgeslagen Pad/Sequence vervangen. Dit betekent dat
de sample die vroeger in het intern geheugen zat, verloren zal gaan. Bewaar indien nodig de Pad/
Sequence op een CD-RW-schijf. Zie “Pad/Sequence bewaren” (pg. 67) voor meer details.
69
D
e pa
d
-samp
l
es spe
l
en
De pad-samples spelen
Basismethoden om samples te spelen
Een sample spelen
Druk een pad in waarop een sample werd opgenomen (lampje brandt) en de pad zal spelen.
Er zijn drie manieren om een pad te doen starten/stoppen. Zie “De manier veranderen
waarop een pad begint en stopt met klinken—Pad Play” (pg. 70) voor meer details.
Het algemene sample-volume aanpassen
Het algemene geluidsvolume van de samples die u speelt met de pads kan worden
aangepast met de PAD/SEQ LEVEL-schuif en de MASTER-schuif.
Zie “Het volume van een sample aanpassen–Sample Level” (pg. 76) om het volume
van een individuele pad-sample aan te passen.
Samples tegelijkertijd spelen
U kan maximaal vier samples tegelijkertijd spelen. Als u meer dan vier pads indrukt,
zal de sample van de laatst ingedrukte pad voorrang krijgen en stopt de klank van
de sample van de pad die eerst werd ingedrukt.
Pads spelen terwijl audio-tracks worden afgespeeld
Het aantal klanken dat tegelijkertijd kan worden gespeeld bedraagt vier stereo
noten in totaal voor de audio-tracks, pads en sequence-track. Playback van de
audio-track heeft voorrang boven pad-playback. Dit betekent dat als er zeven of
meer audio-tracks gespeeld worden u geen sample zal horen wanneer u de
bijhorende pad indrukt (de pad-lampjes zijn gedoofd).
Als u audio-tracks wil spelen en samples die door de pads worden gespeeld,
wil toevoegen, moet het [STATUS]-lampje van ten minste twee audio-tracks
gedoofd zijn (uitgezet). In dit geval moet u de audio-track [STATUS] in een
combinatie van 1-2, 3-4, 5-6 of 7-8 uitzetten.
Pads spelen terwijl u een audio-CD afspeelt
Sample-gegevens die aan pads zijn toegewezen blijven in het intern geheugen van
de CDX-1 bewaard tenzij er een mixdown (pg. 133) wordt uitgevoerd of de stroom
uitgezet wordt (pg. 34). Hier volgt hoe u een Pad/Sequence in het intern geheugen
kan gebruiken om de pads te spelen terwijl een audio-CD wordt afgespeeld.
1. Plaats een audio-CD terwijl er samples aan de pads (pad-lampjes branden) zijn
toegewezen.
2. Druk op PLAY [ ].
De audio-CD wordt gespeeld.
3. Wanneer u op een pad drukt, zal zijn sample klinken
Nu kan u maximaal drie pads tegelijkertijd spelen.
MERK OP
Afhankelijk van de status van
de audio-tracks, is het mogelijk
dat zelfs pads die samples
bevatten, gedoofd worden en
niet gespeeld kunnen worden.
Zie “Pads spelen terwijl audio
tracks worden afgespeeld” op
deze pagina.
MERK OP
Het aantal samples dat
tegelijkertijd kan worden
gespeeld, neemt niet toe, zelfs
niet wanneer u in mono
samplet. Mono-sampling
gebruikt echter wel slechts de
helft van het geheugen in
vergelijking met stereo-
sampling.
Wanneer het lampje van [SEQ
PLAY] brandt is er een audio-CD
geplaatst en wordt de Sequence-
functie automatisch uitgezet.
Wanneer u op [SEQ PLAY]
drukt en sequence aanzet, wordt
een audio-CD ook niet
afgespeeld, zelfs niet wanneer er
een audio-CD is geplaatst.
Kan ik samples van een andere pad bank in lagen leggen?
Wanneer u van pad bank verwisselt, stoppen de samples van de vorige bank. Samples waarop
echter Hold (pg. 72) werd toegepast, zullen blijven klinken tot Hold uitgezet wordt. U kan
andere pads indrukken om de samples van de andere sample-bank in lagen te leggen.
Ook in dit geval kan de limiet van vier stereo noten niet overschreden worden.
70
De pad-samples spelen
De manier veranderen waarop een pad
begint en stopt met klinken—Pad Play
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het pad
parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het pad parameter-scherm verschijnt.
4. Druk op de pad van de sample waarvoor u instellingen gaat maken.
Het lampje van de geselecteerde pad flikkert.
fig.32-02a
5. Zorg er voor dat de cursor op de “Pad
Play”-lijn staat.
6. Draai aan de TIME/VALUE -schijf om op te geven hoe de pad zal klinken.
Pad Play
GATE: Druk op de pad de klank begint
Laat de pad los de klank stopt
TRIGGER: Druk op de pad de klank begint
De klank gaat verder, zelfs wanneer u de pad hebt losgelaten
Druk nogmaals op de pad de klank stopt
DRUM: Druk op de pad de klank begint te klinken en stopt automatisch bij
het sample-eindpunt (pg. 78; de plaats die werd opgegeven als die
waar de klank moet eindigen).
* Als u “DRUM” selecteert, wordt de instelling van Loop Mode (pg. 73) genegeerd en zal de klank
maar één keer klinken. Als “DRUM” geselecteerd is, is het niet mogelijk om de sample te stoppen
wanneer deze gespeeld wordt. Gebruik deze instelling met de nodige voorzichtigheid in het geval
van bijzonder lange samples.
7. Als u instellingen wil maken voor andere samples, moet u op de gewenste pad
drukken en stap 5 en 6 herhalen.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Als u instellingen wil maken
voor de samples van andere
pad-banks, moet u eerst de
pad bank verwisselen (pg. 54).
71
De pad-samples spelen
D
e pa
d
-samp
l
es spe
l
en
De pads in elkaar laten overlopen
terwijl u speelt — Pad Crossfade
Wanneer u Pad Crossfade gebruikt, kan u pad-samples spelen zonder dat er leemten
ontstaan tussen de klanken van elke pad. Telkens u een pad indrukt, wordt zijn
sample automatisch aan een crossfade onderworpen (neemt de sample toe en af).
Pad-samples kunnen alleen rechtstreeks op een CD-R-schijf worden opgenomen
wanneer Pad Crossfade aanstaat. (“Opname-samples die gespeeld worden met
behulp van Pad Crossfade op een CD-R-schijf “; pg. 162).
1. Druk op [PAD X FADE].
Het lampje van [PAD X FADE] gaat branden en Pad Crossfade wordt aangezet.
2. Druk op een pad om zijn sample te spelen.
3. Wanneer u een andere pad indrukt terwijl de eerste sample aan het spelen is, zal
de eerst gespeelde sample afnemen en de sample van de pad die daarna wordt
gespeeld, toenemen wanneer deze begint te klinken.
4. Druk op [Pad X FADE] om Pad Crossfade te annuleren.
Het lampje van [PAD X FADE] dooft uit en Pad Crossfade wordt uitgezet.
Alle pads klinken in Trigger
modus, onafhankelijk van hun
modusinstelling op dit
moment.
Trigger-modus:
De klank begint te spelen
wanneer u op de pad drukt en
zal ook wanneer u de pad
loslaat, verdergaan met spelen.
De klank stopt wanneer u
nogmaals op de pad drukt.
72
De pad-samples spelen
De klank laten doorklinken wanneer u uw
hand van de pad hebt weggenomen—Hold
In sommige gevallen is het mogelijk dat u wenst dat een sample waarvan de Pad
Play-instelling (pg.70) op “GATE” staat (begint te klinken wanneer u op de pad
drukt en stopt met klinken wanneer u de pad loslaat) zelfs blijft doorklinken
wanneer u uw hand van de pad hebt weggenomen. In deze gevallen kan u de Hold-
functie gebruiken.
Hold gebruiken
1. Houd een pad ingedrukt die op “GATE” staat en druk op [HOLD].
Het lampje van [HOLD] gaat branden, waardoor wordt aangegeven dat Hold
geactiveerd is. De sample blijft spelen zelfs nadat u [HOLD] of de pad loslaat.
2. Druk nogmaals op [HOLD].
Het lampje van [HOLD] dooft, de Hold-functie wordt geannuleerd en de sample
stopt met spelen.
Hold gebruiken voor meerdere samples
Nadat u Hold hebt geactiveerd in stap 1 van de vorige procedure:
1. Houd een andere pad ingedrukt en druk op [HOLD].
Beide samples worden vastgehouden en blijven zelfs spelen wanneer u [HOLD] of
de pad hebt losgelaten.
2. Druk nogmaals op [HOLD].
Het lampje van [HOLD] dooft, de Hold-functie wordt geannuleerd en de samples
stoppen met spelen.
MERK OP
Hold werkt niet als de Pad
Play-instelling (pg. 70) op
“DRUM” staat.
Een gelijkaardig resultaat als
dat van Hold krijgt men door
de Hold Play instelling (pg. 70)
op “TRIGGER” te zetten.
73
De pad-samples spelen
D
e pa
d
-samp
l
es spe
l
en
Herhaaldelijk spelen—Loop mode
Loop verwijst naar een toestand waarin een sample herhaaldelijk wordt gespeeld
vanaf zijn startpunt (het begin van de klank) tot zijn eindpunt (het einde van de
klank of een opgegeven gebied). Deze functie is handig wanneer u herhaaldelijk een
sample wil spelen om een basisritme te creëren.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het pad
parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het scherm van pad parameter verschijnt.
4. Druk op de pad van de sample waarvoor u instellingen wil maken.
Het lampje van de geselecteerde pad flikkert.
fig.32-02b
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Loop Mode”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om Loop-modus te selecteren.
Loop Mode:
OFF: Geen looping
START-END:
Looping (van startpunt tot eindpunt)
LOOP-END:
Looping (van loop-punt tot eindpunt)
7. Als u instellingen wil maken voor andere samples, moet u op de gewenste pad
drukken en stap 4 en 5 herhalen.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Het begin van
de sample
Het einde v
a
de sample
Lengte
EindpuntStartpunt
Het begin van
de sample
Het einde v
a
de sample
Lengte
Eindpunt
Loop-puntStartpunt
Zie “Het start/eindpunt van de
klank aanpassen” (pg. 78) voor
de betekenis van elk punt en
voor details over het
veranderen van de instellingen.
Als u instellingen wil maken
voor een sample van een andere
pad-bank moet u eerst naar deze
pad-bank overschakelen (pg. 54).
74
De pad-samples spelen
Voorkomen dat specifieke samples
tegelijkertijd klinken—Mute Groups
Samples die niet tegelijkertijd moeten klinken (of die u niet tegelijkertijd wil horen)
kunnen aan dezelfde mute-groep worden toegewezen. De CDX-1 is voorzien van
zeven mute-groepen en samples die aan dezelfde mute-groep zijn toegewezen,
zullen niet samen klinken.
fig.32-05e
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het pad
parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het scherm van pad parameter verschijnt.
4. Druk op de pad van de sample waarvoor u instellingen wil maken.
Het lampje van de geselecteerde pad flikkert.
fig.32-02c
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Mute Group”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “OFF” of “GROUP-1”–”GROUP-7” te
selecteren.
7. Als u instellingen wil maken voor andere samples, moet u op de gewenste pad
drukken en stap 4 en 5 herhalen.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Als u twee of meer pads indrukt
die aan dezelfde mute-groep zijn
toegewezen, zal de sample die
het eerst werd ingedrukt,
uitgezet worden (mute).
PAD 1
PAD 1
PAD 1
Laat los
Druk
Laat los
Druk
Mute Mute
PAD 2
PAD 2
Laat los
Druk
Mute
PAD 3
PAD 3
Laat los
Druk
Time
Samples spelen die in dezelfde Mute-groep zitten (voorbeeld)
Als u instellingen wil maken
voor een sample van een andere
pad-bank moet u eerst naar deze
pad-bank overschakelen (pg. 54).
75
De pad-samples spelen
D
e pa
d
-samp
l
es spe
l
en
Een sample spelen met een
aangesloten voetschakelaar
Als er een afzonderlijk verkochte voetschakelaar (vb., DP-2 of BOSS FS-5U) is aangesloten,
kan u de sample van een gespecifieerde pad spelen door de voetschakelaar in te drukken.
De functie van de voetschakelaar specifiëren
1. Sluit een afzonderlijk verkochte voetschakelaar (DP-2, BOSS FS-5U, enz.) aan op
de FOOT SWITCH-jack.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het System-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Foot SW”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “SAMPLER TRIG” te selecteren.
7. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Wanneer u de voetschakelaar indrukt, klinkt de sample van de gespecifieerde pad.
De pad-sample specifiëren die door de voetschakelaar
gespeeld zal worden
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.32-01
2. Druk op CURSOR [ ] om het Bank
Parameter-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.32-02d
Het scherm van pad bank-parameter verschijnt.
fig.32-02d
4. Zorg er voor dat de cursor op de “Bank”-lijn staat en gebruik de TIME/VALUE-
schijf om de pad-bank te selecteren waarvoor u instellingen wil maken
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor op de “Foot Switch PAD”-lijn te plaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een pad-nummer (1–8) te selecteren.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Deze parameter heeft slechts
een enkele instelling die
onafhankelijk van de song of
de CD-RW-schijf wordt
toegepast.
Zie stap 6 van “Een
voetschakelaar gebruiken voor
punch-in/out” (pg. 122) voor
details over de “Foot SW”-
parameter.
76
De sample van een pad bewerken
De 512 samples (8 pads x 64) die in de CDX-1 zijn opgeslagen kunnen op
verschillende manieren worden bewerkt, zoals door het aanpassen van hun volume
of hun lengte. Samples kunnen zowel bewerkt worden door een nieuwe sample te
creëren voor een andere pad, als door gewoonweg de instellingen van dezelfde pad
te wijzigen.
Het volume van een sample
aanpassen—Sample Level
Het volume waaraan een pad wordt gespeeld wanneer u er op drukt, kan voor elke
pad afzonderlijk worden aangepast. Hierdoor kan u gemakkelijk het geschikte
relatieve volume van de pads onderling vinden.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het Pad
Parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het scherm van Pad Parameter verschijnt.
4. Druk op de pad waarvoor u instellingen wil maken.
Het overeenkomstige pad-lampje gaat flikkeren.
fig.33-01
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Level”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het volume in te stellen.
* Het volume kan aangepast worden binnen een bereik van 0–100. Deze instelling wordt ook
gebruikt als volumeniveau wanneer u samples rangschikt om een song te creëren (pg. 90–93).
7. Als u instellingen wil maken voor een andere sample, moet u op de juiste pad
drukken en stap 4-6 herhalen.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Als u instellingen wil maken
voor een sample van een andere
pad-bank moet u eerst naar deze
pad-bank overschakelen (pg. 54).
77
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Het juiste tempo van een sample tonen
fig.33-02
In de rechterbovenhoek van het scherm van
Pad Parameter wordt het tempo van de
sample getoond in eenheden BPM (Beats Per
Minute: het aantal slagen in één minuut).
Om dit echter accuraat te tonen, moet u de
CDX-1 het aantal slagen in de sample en de
nootwaarde van elke slag laten weten.
* De tempo (BPM) display wordt steeds berekend als 1 slag = vierde noot. Een achtste noot wordt
bijvoorbeeld berekend en getoond als een halve slag en een halve noot als de dubbele lengte van een
slag.
* In het geval van een lange sample zoals een vertelling waarvoor u moeilijk een tempo (BPM) kan
bepalen, moet u het aantal slagen in “x_” als 0 instellen. Dit geeft de beste resultaten voor de Time
Stretch-functie (pg. 81).
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond
.
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het Pad
Parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het scherm van Pad Parameter verschijnt.
4. Druk op de pad waarvoor u instellingen wil maken.
Het overeenkomstige pad-lampje gaat flikkeren.
fig.33-03
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “BPM Base Note” te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een noot te selecteren.
7. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “X__” te verplaatsen.
8. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de lengte van de sample in te stellen als
een meervoud van de nootwaarde die u in stap 5 hebt geselecteerd.
9. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Oorspronkelijk is dit ingesteld
op x8 (vierde noot x 8
noten).
Als de sample een eenvoudig
ritme is, kan u gewoon de
sample afspelen en tellen en
deze waarde in stap 6
specifiëren. Dit is accuraat en
gemakkelijk.
78
De sample van een pad bewerken
De start/eindpunten van de klank
aanpassen—Trim Sample
U kan het deel van de sample specifiëren dat gespeeld zal worden wanneer u de pad indrukt.
Wat zijn Start/Loop-punten en wat is Lengte?
fig.33-04e
Startpunt: Dit is het punt waarop de klank begint. Als u dit punt aanpast, kan u een
ongewilde stilte aan het begin van de sample verwijderen zodat de
sample op het juiste moment zal beginnen spelen.
Loop-punt: Wanneer de sample herhaaldelijk wordt gespeeld, is dit het punt waarop
de herhaling (de tweede en volgende samples) begint. Stel dit in wanneer
u loop wil toepassen vanaf een locatie die van het startpunt verschilt.
Lengte:
Dit is de lengte van het startpunt (of loop-punt) tot aan het eindpunt (waarop de
klank stopt). Als u dit punt aanpast, kan u een ongewilde stilte aan het einde van
de sample verwijderen. Dit punt bepaalt eveneens de lengte van het loop-
fragment wanneer de sample herhaaldelijk wordt afgespeeld (pg. 73).
Elk punt instellen
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.32-01
2. Zorg er voor dat de cursor op het pad
parameter-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het pad parameter-scherm verschijnt.
fig.33-05
4. Druk op CURSOR [ ] om het scherm te
selecteren met de drie items “StartPoint”
“LoopPoint” en “Length (-> End)”
5.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar het item te verplaatsen dat u wil instellen.
6. Druk op de pad om de sample te spelen die u aan het bewerken bent en draai aan
de TIME/VALUE-schijf om de instelling aan te passen.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Het einde van
de sample
Lengte
Lengte
EindpuntLoop-puntStartpunt
Het begin van
de sample
De plaats van het eindpunt
(waar de klank stopt) wordt
onrechtstreeks bepaald door de
lengte (de lengte van het start-
tot aan het eindpunt).
Stel de loop-modus in
(“Herhaaldelijk spelen”; pg. 73)
om aan te geven of de samples
in een loop staan (herhaaldelijk
worden gespeeld).
Wanneer u het eind- of loop-
punt verandert, kan het begin
van de klank automatisch
ingesteld worden zodat hij niet
vanaf het startpunt, maar van
net voor het eindpunt wordt
gespeeld zodat u op efficiënte
manier zelfs extreem lange
samples kan bewerken.
Als u in stap 6 op [YES/ENTER]
drukt wanneer als waarde
“StartPoint” is geselecteerd, zal de
te veranderen sample van in het
begin klinken.
Druk opnieuw op [YES/ENTER]
terwijl u deze klank beluistert, en
deze tijdslocatie wordt automatisch
als startpunt ingesteld. Wanneer
“Length(End)” of “LoopPoint”
geselecteerd is, kan u het eind- of
loop-punt instellen met dezelfde
procedure als die hierboven
beschreven is.
79
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Automatisch lege fragmenten verwijderen in het begin
en op het einde van samples
Hiermee verwijdert u automatisch blanco fragmenten die kunnen voorkomen voor
de sample begint te spelen of nadat de sample beëindigd is.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond
.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het Trim-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-06
Het scherm van Trim Sample verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op de “Target”-lijn staat en gebruik CURSOR [ ]
[] om het pad bank-nummer en pad-nummer van elk item te selecteren
waarbij u de sample specifieert die lege fragmenten in het begin en op het einde
van de klank bevat.
Selecteer het pad bank-nummer door aan de TIME/VALUE-schijf te draaien.
Selecteer het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/
VALUE-schijf te draaien.
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Threshold”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het volumeniveau (LEV1–LEV8) te
specifiëren dat nodig is voor de detectie van de lege fragmenten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het volume dat deze fragmenten nog steeds
kunnen hebben terwijl ze toch nog steeds beschouwd worden als lege fragmenten.
7. Druk op [YES/ENTER] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
Wanneer het verwijderen van de lege fragmenten voltooid is, verschijnt
“Completed.” in de display.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
80
De sample van een pad bewerken
Expansie of compressie van een sample
om de lengte of het tempo te wijzigen
Als u wil dat de lengte en het tempo van verschillende samples overeenkomen, kan
u de tijd waarin de sample wordt gespeeld korter of langer maken.
Het tempo doen overeenkomen met dat van een andere
sample—Tempo Match
Het is eenvoudiger om uw song te bewerken als het materiaal dat u verzamelde
eenzelfde tempo heeft. Met de CDX-1 kan u op een eenvoudige manier het tempo
van verschillende samples doen overeenkomen.
Aangezien deze functie het tempo accuraat moet kunnen berekenen om een hoog-
kwalitatieve expansie of compressie te kunnen uitvoeren, moet u eerst de
procedure “Het juiste tempo van een sample tonen” (pg. 77) uitvoeren om het
aantal slagen in de originele sample te specifiëren.
In geval van samples waarbij het moeilijk is een tempo te berekenen, zoals een
vertelling, een vocaal fragment of een lange aangehouden klank, moet u het aantal
slagen op 0 zetten.
1. Druk op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
fig.33-06
Het instelscherm van Tempo Match verschijnt.
2.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en pad-
nummer van elk item te selecteren, en geef voor elk item het gewenste nummer op.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
BasePad: Specifieert de sample die de standaard is voor tempo.
Source: Specifieert de sample die u wil uitbreiden/samendrukken.
To: Specifieert de pad waaraan de nieuwe sample wordt toegewezen. (*)
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken.
3. Druk op [YES/ENTER] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
Na enkele ogenblikken wordt de nieuwe sample aan de doelpad toegewezen.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Compressie/expansie (Stretch)
vergt meer verwerkingstijd
dan andere
bewerkingshandelingen van
samples. Het is ook mogelijk
dat de audio-kwaliteit van de
sample die stretch heeft
ondergaan lager is dan die van
de originele sample.
Wanneer het expansie/
compressieniveau boven 130%
ligt of lager dan 70% is, zal de
sample niet aan het juiste
tempo worden gemaakt.
81
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Expansie of compressie aan een vastgelegd percentage
of tempo—Time Stretch
Aangezien deze functie het tempo accuraat moet kunnen berekenen om een hoog-
kwalitatieve expansie of compressie te kunnen uitvoeren, moet u eerst de
procedure “Het juiste tempo van een sample tonen” (pg. 77) uitvoeren om het
aantal slagen in de originele sample te specifiëren.
In geval van samples waarbij het moeilijk is een tempo te berekenen, zoals een
vertelling, een vocaal fragment of een lange aangehouden klank, moet u het aantal
slagen op 0 zetten.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond
.
fig.33-07
2. Druk op CURSOR [ ] om het Time
Stretch-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-08
Het scherm van Time Stretch verschijnt.
4.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en pad-
nummer van elk item te selecteren, en geef voor elk item het gewenste nummer op.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
Source: Specifieert de sample die u wil uitbreiden/samendrukken.
To: Specifieert de pad to waarnaar de geëxpandeerde/gecomprimeerde
sample zal worden toegewezen. (*)
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken.
5. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar “Ratio” te verplaatsen.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de expansie/compressie te specifiëren in
een bereik van 50.0–150.0%.
Een instelling van 100.0% is gelijk aan de originele lengte.
* Als u een “New BPM” (nieuw tempo) selecteert in de volgende lijn, kan u de expansie/
compressie specifiëren in functie van het nieuwe tempo. De waarden van Ratio en New
BPM veranderen altijd tegelijkertijd.
6. Druk op [YES/ENTER] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
Na enkele ogenblikken wordt de uitgebreide/samengedrukte sample aan de
doelpad toegewezen.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Compressie/expansie (Stretch)
vergt meer verwerkingstijd dan
andere bewerkingshandelingen
van samples. Het is ook mogelijk
dat de audio-kwaliteit van de
sample die stretch heeft
ondergaan lager is dan die van
de originele sample.
82
De sample van een pad bewerken
Een sample naar een andere pad
kopiëren —Clipboard (plakboek)
Door een sample voorlopig naar het plakboek te kopiëren, kan u op eenvoudige
manier een sample van de ene pad naar de andere kopiëren.
1. Houd de pad ingedrukt van de sample die u wil verplaatsen (het lampje van de
pad gaat branden) en druk op [CLIP BOARD].
Het lampje van [CLIP BOARD] brandt.
* Als [CLIP BOARD] reeds een sample bevat, wordt deze door de nieuwe sample overschreven.
2. Druk op [CLIP BOARD] om de sample-klanken te controleren.
3. Houd [CLIP BOARD] ingedrukt en druk op de doel-pad.
Het lampje van [CLIP BOARD] dooft en dat van de doel-pad gaat branden.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, kan u geen sample kopiëren.
4. Druk op de doel-pad om te controleren of de sample klinkt.
MERK OP
De samples van PAD kunnen
niet tegelijkertijd worden
afgespeeld terwijl de sample
van [CLIP BOARD] speelt.
Een sample van [CLIP BOARD] verwijderen
Als u een sample van [CLIP BOARD] wil verwijderen, moet u [DELETE] ingedrukt
houden en op [CLIP BOARD] drukken.
83
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Een sample verdelen over verschillende
pads—Divide Sample
Het is mogelijk dat u na het samplen van een lange uitvoering de sample in twee
delen wil verdelen en deze delen als nieuwe samples aan verschillende pads wil
toewijzen. Dit kan u doen met de Divide Sample-functie. Dit is handig wanneer u
een sample zonder onderbreking wil opnemen om deze later in kortere samples te
verdelen die aan de pads zullen worden toegewezen.
Een splitspunt specifiëren en een sample in twee
verdelen
1. Stel het eindpunt van de originele sample in op de plaats waar u de sample wil
verdelen.
“Elk punt instellen” (pg. 78)
2. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen getoond
.
fig.33-09
3. Druk op CURSOR [ ] om het Divide-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-10
Het scherm van Divide Sample verschijnt.
5. Zorg er voor dat de cursor op de “Type”-lijn staat en draai aan de TIME/VALUE
schijf om het “END POINT” in te stellen.
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en het
pad-nummer te selecteren van “Source” (originele sample) en “To” (doel), en
specifieer de sample voor beide.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
7. Druk op [YES/ENTER].
De sample wordt verdeeld.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op [NO/EXIT] als u de
bestaande sample niet wil overschrijven.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
84
De sample van een pad bewerken
Een sample automatisch splitsen op stille stukken
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.33-09
2. Druk op CURSOR [[ ] om het Divide-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-10
Het scherm van Divide Sample verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op de “Type”-lijn staat en draai aan de TIME/VALUE
schijf om “AUTO” in te stellen.
Waarden van “AUTO 0.5”, “AUTO 1.0”, “AUTO 1.5” en “AUTO 2.0” specifiëren de
lengte (in seconden) van een stil fragment die de standaard is voor het splitsen van
de sample. Als u deze waarde bijvoorbeeld instelt op “AUTO 1.0” zijn de stille
fragmenten die langer zijn dan een seconde, de grenzen van de verdeelde samples.
5. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en het
pad-nummer te selecteren van “Source” (originele sample) en “To” (doel), en
specifieer de sample voor beide.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
6. Druk op [YES/ENTER].
De sample wordt verdeeld.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op [NO/EXIT] als u de
bestaande sample niet wil overschrijven.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Splitsdoelen waarbij “AUTO” wordt gebruikt
•De verdeelde samples worden achtereenvolgens toegewezen, te beginnen met de
pad die u voor “TO” hebt gespecifieerd. De pads die reeds een sample bevatten,
worden overgeslagen.
•Als er niet voldoende vrije pads zijn voor alle verdeelde samples, verschijnt de
boodschap “PADs are Full. Use Next Bank?”. Als u op [YES/ENTER] drukt, gaat
het verdeelproces verder met de volgende pad-bank. Als u op [NO/EXIT] drukt,
worden alle resterende samples als één enkele sample op de laatste pad
geschreven.
Als u “Trim” aanzet, wordt het
begin van de volgende sample
op het punt gezet waar het
volume de eerste maal van
stilte boven de “Threshold”
uitstijgt. Als u “Threshold” op
het gewenste niveau instelt,
kan u de sample automatisch
doen splitsen volgens het door
u opgegeven niveau.
Als u de resultaten van de
splitsing netjes wil
rangschikken in een pad-bank,
moet u pad [1] van de pad
bank als het doel selecteren.
85
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Een sample verdelen op het moment waarop u een knop
indrukt
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.33-09
2. Druk op CURSOR [ ] om het Divide-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-10
Het scherm van Divide Sample verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op de “Type”-lijn staat en draai aan de TIME/VALUE-
schijf om “MANUAL” in te stellen.
5. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en het
pad-nummer te selecteren van “Source” (originele sample) en “To” (doel), en
specifieer de sample voor beide.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
6. Druk op [YES/ENTER] en de originele sample begint te spelen.
7. Druk nogmaals op [YES/ENTER] op het moment waarop u de sample wil
verdelen.
De sample wordt op dit punt verdeeld.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op [NO/EXIT] als u de
bestaande sample niet wil overschrijven
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
86
De sample van een pad bewerken
Een “reverse tape” sample creëren—
Create Reversal
Met deze functie kan u een sample creëren die klinkt alsof een bandopnemer
achterstevoren wordt gespeeld.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.33-11
2. Druk op CURSOR [ ] om het Create
Reversal-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-12
Het instelscherm van Create Reversal
Settings verschijnt.
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en het
pad-nummer te selecteren van “Source” (originele sample) en “To” (doel), en
specifieer de sample voor beide.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
5. Druk op [YES/ENTER].
De Create Reversal-handeling wordt uitgevoerd.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op [NO/EXIT] als u de
bestaande sample niet wil overschrijven.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
De instellingen van Pad Play
en Loop zijn dezelfde als die
van de originele sample. De
instelling van het Loop-punt
wordt echter genegeerd.
87
De sample van een pad bewerken
D
e samp
l
e van een pa
d
b
ewer
k
en
Het sample-niveau zo veel mogelijk
verhogen—Normalize
Normalize is een functie die het niveau van de volledige sample verhoogt zonder het
maximale niveau te overschrijden.
1. Druk twee maal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
U kan ook op [TEMPO MATCH] drukken en daarna CURSOR [ ] indrukken.
fig.31-03
Het Pad Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.33-13
2. Druk op CURSOR [ ] om het
Normalize-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.33-14
Het instelscherm van Normalize verschijnt.
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het pad bank-nummer en het
pad-nummer te selecteren van “Source” (originele sample) en “To” (doel), en
specifieer de sample voor beide.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het pad bank-nummer in te stellen. Selecteer
het pad-nummer door op een pad te drukken of door aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien.
5. Druk op [YES/ENTER].
De Normalize-handeling wordt uitgevoerd.
* Als de doel-pad reeds een sample bevat, verschijnt de boodschap “Overwrite?”. Als u de bestaande
sample wil overschrijven, moet u op [YES/ENTER] drukken. Druk op [NO/EXIT] als u de
bestaande sample niet wil overschrijven.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
88
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Wat is een sequence?
U kan een song creëren door opeenvolgende pad-samples te spelen. Met de CDX-1
kan u pad-handelingen opnemen; d.i., “welke pad er wordt ingedrukt”, “in welke
volgorde” en “hoe lang”. Gegevens van pad-handelingen die op deze manier zijn
opgenomen, worden sequences genoemd.
Met de CDX-1 kan u op twee manieren een sequence opnemen: in realtime recording
en step recording.
MERK OP
Wanneer u een sequence creëert door het rangschikken van samples die op de pads
worden opgenomen, hebben de klanken waaruit de sequence bestaat en de originele
samples geen rechtstreeks effect op elkaar. Bijvoorbeeld: als de klanken gewist
worden van de pad-samples die als klankmateriaal voor een sequence dienen, zullen
deze klanken niet verloren gaan wanneer ze als een sequence werden bewaard.
Over sequence-tracks
De CDX-1 heeft vier tracks (A–D) voor het opnemen van sequences. Wanneer u in
het scherm van Sequence Play List gaat, wordt de rangschikking van samples in een
sequence getoond door de plaats en de lengte van de balken (rechthoeken). De
verticale stippellijnen in het scherm duiden maatstrepen aan.
Het scherm van Sequence Play List wordt getoond wanneer u op [DISPLAY] drukt
om van scherm te wisselen. Het wordt ook getoond wanneer u op PAD
SEQUENCING [SEQ PLAY] drukt om de sequence aan te zetten.
fig.34-01e
Wanneer de afbeelding “ “in de display verschijnt, kan het fragment dat op het
scherm getoond wordt, breder gemaakt worden door op CURSOR [] te
drukken en smaller gemaakt worden door op [] te drukken.
Over het tempo van de sequence
Het tempo van de sequence instellen
De CDX-1 gebruikt maten (MEAS), slagen (BEAT) en tikken (TICK) * als
basissysteemeenheden voor het meten van de juiste locatie in een sequence.
De sequences van de CDX-1 zijn dus gebaseerd op het concept van tempo, en door de tempo’s
te veranderen van de sequences die meerdere frasen bevatten, worden de intervallen tussen
het begin van de ene frase en het begin van de volgende frase langer of korter gemaakt.
Het algemene tempo van een sequence wordt veranderd in het instelscherm van
Rhythm Guide. Als u het tempo in het midden van een sequence wil veranderen,
moet u de tempomap instellen om het tempo te specifiëren.
Zie “Het tempo veranderen” (pg. 117) voor details over de instelling van het tempo.
Zie “Het tempo en ritmepatroon van de song instellen—Tempo Map” (pg. 117) voor
details over het instellen van de tempomap.
track-selecteerbalk(A—D)
: De track is geselecteerd als een playback-doel
(
Tijdens sequence recording/
Playing wordt de huidige
tijdlocatie van de song
aangegeven in “Maat/Tel/Tik”.
In het Big Time-scherm kunnen
de eenheden verwisseld worden
van “Maat/Tel/Tik” in “Uren /
Minuten/Seconden”.
Zie “Het Big Time-scherm
veranderen” (pg. 38)
* De tik, 1/96ste van een
slag, is de kleinste eenheid
van een sequence op de CDX-
89
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
De verhouding tussen sequences en frasen
Het sequence-tempo kan worden veranderd in het instelscherm van Rhythm Guide
of Tempo Map.Wanneer het tempo trager wordt gemaakt, wordt het interval waarin
de frase klinkt langer. Omgekeerd maakt het verhogen van het tempo het interval
korter. In beide gevallen is het echter niet mogelijk om het uitvoeringstempo van de
frasen zelf (het tempo wanneer de frase werd opgenomen) te veranderen.
fig.34-02e
MERK OP
Om de tempomap te
gebruiken om het tempo op
te geven, moet u de manier
veranderen waarop de
rhythm guide klinkt.
“De rhythm guide spelen
in functie van een tempo-
map” (pg. 118)
96.0 BPM (80.0%)
120.0 BPM (100%)
MEAS 1
23456
Hello!
En frase-maat
(de frase zelf wordt niet uitgebreid
of samengedrukt)
120.0 BPM (100%)
23456
Hello!
Hello Hello Hello Hello
Hel Hel
Hello! He
HH
He Hello! Hello!
Hello!
Hello! Hello! Hello! Hello!
Hello! He He Hello! Hello!
Tempo: Down
160.0 BPM (133.3%)
Tempo: Up
MEAS 1
Hoe gaat het opnemen in z’n werk?
Frasen in een sequence worden opgenomen zoals hieronder beschreven.
Speel de sample die u voor de opname hebt geselecteerd:
1. Vanaf de maat, tel en tik waar de verandering begint;
2. Start vanaf de positie ✽✽✽✽ eenheden van het begin van de sample; en....
3. Gedurende tellen en tikken en ‘mute’ daarna de sample (uitschakelen).
De instelling van de frase die door de rechthoek wordt aangeduid in het scherm van
Play List wordt gemaakt door de gegevens in 1-3.
Afhankelijk van het opnameproces worden de gegevens van 1 en 3 ingesteld.
Wanneer u de frasen opneemt door een pad in te drukken, wordt het startpunt van
de sample (pg. 78) overgebracht naar het datanummer en wordt de sample gespeeld
vanaf het begin van 2. Deze waarde kan veranderd worden met de Adjust Timing-
functie (pg. 104).
Afhankelijk van de werkelijke sampling-tijd of andere factoren, wordt de tijdsduur
van een sample op de PAD bepaald. Wanneer de loop-modus (pg. 73) van een
sample uitgezet is, stopt de sample wanneer het edit-punt wordt opgenomen en dit
voor het eindpunt dat in 3 is vastgelegd, ook al is de speellengte van 3 uitgebreid
door het tempo lager te zetten. Het is dus mogelijk dat het geluid stopt, ook wanneer
de frase (de gemarkeerde rechthoek) in het scherm van Sequence Play List wordt
getoond.
MERK OP
90
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Pad-handelingen opnemen terwijl u
pads speelt—Realtime Recording
Realtime recording van pad-handelingen gebeurt wanneer de timing waarin de pads
ingedrukt en losgelaten worden in de sequence-track wordt opgenomen. Aangezien
de echte klanken die u hoort niet opnieuw in de sequence-track zijn opgenomen,
vermindert de resterende opnametijd op deze manier niet. Het is evenmin
noodzakelijk om het opnameniveau in te stellen. Het is echter niet mogelijk om
effecten toe te passen terwijl u pad-handelingen opneemt of de klanken van meerdere
pads in dezelfde sequence-track in lagen te leggen. Als u twee of meer pads
tegelijkertijd speelt, zal alleen de laatst gespeelde pad-handeling opgenomen worden.
Realtime recording
1. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE].
Het lampje van [CREATE] flikkert en er verschijnt een scherm waarin u de
opnamemethode en de sequence-track die het opnamedoel wordt, kan selecteren.
fig.34-02
2. Druk op CURSOR [ ] om “Realtime”
(realtime recording) te selecteren.
3.
Gebruik de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track A–D te selecteren die u wil
opnemen.
* Als u over een eerder opgenomen sequence-track opneemt, worden de pad-handelingsgegevens
overschreven en gaan de eerdere gegevens verloren.
4. Druk op [YES/ENTER] nadat u een opnamemethode en de op te nemen
sequence-track hebt opgegeven.
fig.34-03
Het instelscherm van realtime recording
verschijnt.
5. Druk op ZERO [ ] zodat u er voor kan zorgen dat de SONG POSITION op
het scherm “0001-01-000” (start) aangeeft.
U kan eveneens naar een gekozen locatie gaan zodat de opname op dat punt zal
starten.
6. Zorg er voor dat de cursor op de “Start/w”-lijn staat. Draai aan de
TIME/VALUE-schijf om op te geven hoe de opname zal beginnen.
Start/w (Start met):
Norm: De opname start op het moment dat u op [CREATE] drukt.
Cnt1M: De opname start na een aftel van één maat.
Cnt2M: De opname start na een aftel van twee maten.
[PAD]: De opname start op het moment dat u op een pad drukt.
7. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “Quantize” te verplaatsen. Draai aan
de TIME/VALUE-schijf om “OFF” te selecteren.
8. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE].
Het lampje van [CREATE] gaat branden en de opname begint zoals u in stap 6 hebt
opgegeven. Druk op de pads om deze op te nemen.
9. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE] wanneer u klaar bent met de opname.
Het lampje van [CREATE] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
10. Keer terug naar de locatie waar u de opname begon en druk op PLAY [ ] om
uw uitvoering af te spelen en het resultaat te beluisteren.
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [CREATE] drukken zodat
het onmiddellijk wordt
aangezet (lampje brandt).
Daarnaast zal het [STATUS]
lampje van alle audio-tracks
uitdoven.
Het is handig om tijdens het
opnemen de ingebouwde
rhythm guide te gebruiken.
Als u samen met de rhythm
guide opneemt, kan u de track
in maateenheden bewerken en
kan u de uitvoering eveneens
met een extern toestel
synchroniseren. Zie “De
rhythm guide gebruiken” (pg.
116) voor details over de
rhythm guide.
•Als u in stap 9 op STOP [ ]
drukt, flikkert het lampje van
[CREATE] (recording-
standby-modus). Als u dan
opnieuw op [CREATE] drukt,
zal de opname beginnen.
Na de opname kan u op
[UNDO/REDO]
(pg. 138)drukken om naar de
vorige status terug te keren.
Zie “Onnauwkeurigheden in
de timing verbeteren terwijl u
opneemt” (pg. 92) voor details
over de “Quantize” instelling.
91
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Opnemen terwijl u de playback van een andere
sequence-track beluistert
U kan een sequence-track selecteren voor playback en daarna realtime recording
uitvoeren terwijl u de playback van de geselecteerde sequence-track beluistert.
1. Selecteer de sequence-track die u wil spelen, zoals beschreven in stap 1–3 van
“Een sequence-track spelen” (pg. 96).
2. Volg de hierboven beschreven “Realtime recording” procedure.
De opname begint en terzelfdertijd wordt de sequence-track afgespeeld die u in stap
1 hebt geselecteerd. Druk op de pads om deze op te nemen.
Opnemen terwijl u de playback van
audio-tracks beluistert
Wanneer sequence aanstaat ([SEQ PLAY] staat aan) doven alle lampjes van
[STATUS] van de audio-tracks (uitgezet). Nu kan u een audio-track selecteren voor
playback en daarna realtime recording uitvoeren terwijl u de playback beluistert van
de geselecteerde audio-track.
1. Volg stappen 1–7 van de hierboven beschreven “Realtime recording” procedure.
2. Druk op [STATUS] (lampje(s) branden groen) van de audio-track(s) die u wil
spelen.
* De sequence-track die geselecteerd is als het opnamedoel kan niet tegelijkertijd worden afgespeeld
met de overeenkomstige audio-track. En een audio-track kan niet tegelijkertijd worden afgespeeld
met de overeenkomstige sequence-track die als playback-doel is geselecteerd. Zie “Sequence-tracks
en audio-tracks tegelijkertijd afspelen” (pg. 97) voor meer details.
3. Druk op [CREATE].
De opname begint en terzelfdertijd wordt de audio-track afgespeeld die u in stap 2
hebt geselecteerd. Druk op de pads om deze op te nemen.
4. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE] als u klaar bent met opnemen.
Het lampje van [CREATE] dooft en het basisscherm verschijnt opnieuw in de
display.
5. Ga terug naar de plaats u de opname begon en druk op PLAY [ ] om uw
uitvoering af te spelen en het resultaat te beluisteren.
Na de opname kan u op
[UNDO/REDO] (pg. 138)
drukken om naar de vorige
toestand terug te keren.
Als u in stap 4 op STOP [ ]
drukt zal het lampje van
[CREATE] flikkeren
(recording-standby-modus).
Druk opnieuw op [CREATE]
en de opname begint.
92
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Onnauwkeurigheden in de timing verbeteren terwijl u
opneemt—Quantize
Pad-handelingen worden op de track opgenomen met een maatprecisie van 1/96ste
van een slag. Dit betekent dat het tamelijk moeilijk is om de opname van de pad-
handelingen exact in het begin van een maat, vierde noten, of achtste noten uit te
voeren wanneer u realtime recording gebruikt. Daarom is de CDX-1 voorzien van
een Quantize-functie die de timing van uw pad-handelingen kan verbeteren terwijl
u opneemt.
1. Verander de “Quantize”-instelling in stap 7 van “Realtime recording” (pg. 90).
Hiermee kan u de timing-resolutie in functie van de noten instellen. De timing
waarmee de klank begint, wordt aangepast aan het begin van maten of slagen.
“MEAS”: Begin van de maat
“”: 192 tik-intervallen
“”: 96 tik-intervallen
“”: 64 tik-intervallen
“”: 48 tik-intervallen
“”: 32 tik-intervallen
“”: 24 tik-intervallen
“”: 16 tik-intervallen
“OFF”: De timing waarin u de pad indrukt, wordt niet aangepast.
* Wanneer u de Quantize-functie gebruikt, is het mogelijk dat de pad-handelingen op de sequence
track elkaar overlappen. Als dit gebeurt, is alleen de laatste pad-handeling geldig en wordt alleen
deze frase opgenomen.
MERK OP
Quantize wordt niet toegepast
op de timing waarin u een pad
loslaat.
Over resterende opneembare handelingen van Sequence
De resterende opneembare handelingen * van sequence worden getoond als
“REMAIN XX%” in het REALTIME REC-en STEP REC-scherm. XX% toont het
resterende aantal handelingen in percenten.
fig.34-05a
* Een handeling is hier het
indrukken of loslaten van een
pad.
93
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Pad-handelingen opnemen met een
gespecifieerd interval—Step Recording
Met de CDX-1 kan u pad-handelingen opnemen op een sequence-track terwijl de
playback gestopt blijft. Dit is hetzelfde als zou u de pad-samples in eerder
gespecifieerde intervals (stappen) plakken. Dit noemt men step recording.
Knopfuncties tijdens step recording
Tijdens step recording hebben de knoppen de volgende functies.
Pads [1]–[8]:
Opname van de sample van deze pad waarbij de huidige locatie één plaats
naar voor wordt geschoven.
PLAY [ ]: De frase van de voorgaande stap wordt met een bijkomende stap
uitgebreid (gebonden).
FF [ ]:
Opname van een rust met de lengte van een stap waarbij de huidige locatie
één plaats naar voor wordt geschoven.
REW [ ]: Terugkeer naar de vorige stap.
Als u tijdens de opname de knopfuncties niet uit elkaar
houdt
Druk in het volgende Step Recording-scherm één of twee maal op CURSOR [ ]
zodat de display verandert in “STEP REC USAGE INFORMATION”.
fig.34-05a
Zelfs wanneer u naar dit scherm overschakelt, zal de opname verdergezet worden.
Druk op CURSOR [ ] om terug te keren naar het voorgaande scherm.
94
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Step recording
In de hierna volgende verklaring stellen we dat pad [1] en [2] samples bevatten en
dat u op de sequence-track wil opnemen zoals in het diagram wordt getoond.
fig.34-04e
1. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om naar de plaats te
gaan waar u de opname wil beginnen, zoals bv. het begin van de gewenste maat
2. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE].
Het lampje van [CREATE] flikkert en er verschijnt een scherm waarin u de
opnamemethode en de sequence-track die het opnamedoel is, kan selecteren.
fig.34-02
3. Druk op CURSOR [ ] om “Step” (step
recording) te selecteren.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track A–D die u wil opnemen,
te selecteren.
5. Druk op [YES/ENTER] wanneer u de opnamemethode en de op te nemen
sequence-track hebt gespecifieerd.
fig.34-05
Het instelscherm van step recording verschijnt.
Het lampje van [CREATE] gaat branden.
6. Zorg er voor dat de cursor op de “Step”-lijn
staat. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de step (invoerinterval) te specifiëren
in eenheden van een nootwaarde.
7. Zorg er voor dat “Duration” op “100%” staat.
8.
Wanneer u op pad [1] drukt, begint de opname tegelijkertijd en wordt [1] van STEP 1 in de
afbeelding opgenomen. Wanneer u opnieuw [1] indrukt, wordt ook STEP 2 opgenomen.
9. Druk op [ ] en er wordt een rust opgenomen in stap 3.
10. Druk op pad [2] en de klank van pad [2] wordt opgenomen in stap 4.
11. Druk op pad [1] en de klank van pad [1] wordt opgenomen in stap 5. Druk daarna
op PLAY [ ] en de frase van stap 5 wordt met een stap verlengd (gebonden),
waardoor de opnamelengte verdubbeld wordt.
12. Druk op PAD SEQUENCING [CREATE] wanneer u klaar bent met opnemen.
Het lampje van [CREATE] dooft en het scherm van Sequence Play List verschijnt.
13. Ga terug naar de plaats waar u de opname begon en druk op PLAY [ ] om uw
uitvoering af te spelen en het resultaat te beluisteren.
Step 1 Step 2 Step 3 Step 4 Step 5
The flow of
Operation
Pad Pad Pad Pad
Phrase
Phrase
(rest)
Pad Pad
Druk op [CREATE] als [SEQ
PLAY] uitstaat om het
onmiddellijk aan te zetten
(lampje brandt). Het
[STATUS] lampje van alle
audio tracks zal eveneens
uitdoven.
Zie “Parameterinstellingen
voor step recording” (pg. 95)
voor details over de “step” en
“Duration” parameter.
MERK OP
Zelfs als u herhaaldelijk [ ]
(Tie) indrukt om een schijnbaar
lange frase in een track op te
nemen, zal de playback de
lengte van de sample nooit
overschrijden. In het geval van
een pad waarvoor echter Loop-
playback (pg. 73) is
gespecifieerd, zal het resultaat
van step recording ook in een
lus staan en wordt er één enkele
lange frase op de track
opgenomen.
Als u opnieuw wil opnemen,
moet u op [UNDO/REDO]
(pg. 138) drukken en u keert
terug naar de vorige toestand.
95
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Dynamiek toevoegen terwijl u step-recording uitvoert
Het volumeniveau van frasen die met step recording zijn opgenomen is hetzelfde als
het volumeniveau van de samples die u gebruikt (pg. 76).
Op de CDX-1 klinken de samples aan een vast volume, onafgezien van de kracht
waarmee u de pad indrukt. Als u dynamiek wil toevoegen aan elke stap die u met step
recording opneemt, is het aan te raden verschillende pads voor te bereiden met dezelfde
sample maar met verschillende volumes en deze pads te gebruiken zoals het u past.
U kan het prikbord gebruiken om dezelfde sample aan meerdere pads toe te wijzen.
“Een sample naar een andere pad kopiëren—clipboard” (pg. 82)
De instelling van het sample-volume kan voor elke pad afzonderlijk worden ingesteld
.
“Het volume van een sample aanpassen—Sample level” (pg. 76)
Parameterinstellingen voor step recording
Stap:
“SMPL” (sample): Ga het aantal tikken (van het huidige tempo) vooruit dat overeenkomt
met de lengte van de pad-sample.
“MEAS” (maat): Ga vooruit tot het begin van de volgende maat.
“”: Ga 192 tikken vooruit.
”: Ga 96 tikken vooruit.
”: Ga 64 tikken vooruit.
”: Ga 48 tikken vooruit.
”: Ga 32 tikken vooruit.
”: Ga 24 tikken vooruit.
”: Ga 16 tikken vooruit.
”: Ga 12 tikken vooruit.
* Als “MEAS (Measure)” geselecteerd is, is de ingangslocatie waar de opname het eerst begint meestal het
begin van de volgende maat. Het opnemen zal echter van de huidige locatie beginnen wanneer deze
locatie het begin van een maat is.
* Als u “SMPL” (Sample) selecteert, is de lengte van een stap afhankelijk van de pad die u indrukt. Dit is
handig wanneer u de pad-samples exact samen wil nemen zonder te moeten denken aan het
uitvoeringstempo of de maatstrepen.
In dit geval is het mogelijk dat er zich een verschil opstapelt door de onnauwkeurigheden in de
berekening, zelfs wanneer de lengte van de sample numerisch dezelfde is als de maatlengte van de
playback. En wanneer u op [ ] (Rust) drukt, wordt er een rust van dezelfde lengte als de voorgaande
sample geplaatst. (Als u op [ ] drukt vooraleer u de eerste pad indrukt, wordt dit genegeerd).
Duration (tijdsduur)
Duration (tijdsduur) bepaalt de lengte waarin de frase wordt aangehouden ten opzichte van de
step (ingangsinterval). Gebruik de TIME/VALUE-schijf om de waarde in te stellen in een
bereik van 1%–100%. Normaal gezien stelt u deze waarde in op 100%.
Veronderstel bijvoorbeeld dat u Step instelt op “MEAS” (1 maat) en een step-recording uitvoert
door herhaaldelijk een pad in te drukken die een frase van één maat bevat. Als u in dit geval
de duurtijd op “50%” zet, wordt de frase van het begin van elke maat opgenomen, maar zal
slechts de eerste helft van elke maat worden afgespeeld
< Een voorbeeld van step-recording door het herhaaldelijk indrukken van dezelfde pad>
fig.34-06e
100%
Duration: 100%
50%
Duration: 50%
96
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Een sequence-track spelen
Het aantal klanken dat tegelijkertijd kan worden gespeeld is een totaal van vier
stereo-klanken voor audio track-playback, pad-playback en sequence track
playback. Wanneer de sequence aanstaat, zal de playback in de volgende volgorde
gebeuren: sequence-tracks audio-tracks pads.
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
fig.34-07
Het lampje van [SEQ PLAY] en het scherm
van Sequence Play List verschijnt.
Op dit moment dooft het [STATUS] lampje
van alle audio-tracks (uitgezet).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-07
Er verschijnt een cursor in hokje A van
“Tr.SEL” (track select).
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar het hokje van “Tr.SEL” (track
select) te verplaatsen voor de sequence track (A–D) die u wil afspelen.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-08
Het hokje van “Tr.SEL” (track select) licht
zwart op wat aangeeft dat deze zal
afgespeeld worden.
Druk op CURSOR [ ] om uw keuze te annuleren.
5. Als u andere sequence-tracks wil afspelen, moet u stappen 3–4 herhalen.
6. Druk op ZERO [ ] om naar het begin van de uitvoering te gaan.
7. Druk op PLAY [ ].
De sequence-track(s) worden afgespeeld.
8. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY] wanneer u klaar bent met het
afspelen van de sequence-track(s).
Het lampje van [SEQ PLAY] dooft en de sequence wordt uitgezet.
CURSOR
97
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Sequence-tracks en audio-tracks
tegelijkertijd spelen
Wanneer sequence aanstaat, doven de [STATUS] lampjes van alle audio-tracks. Als
u audio-tracks tegelijkertijd wil afspelen, moet u een voldoende aantal keren op
[STATUS] van een audio-track drukken zodat het lampje groen gaat branden.
Het is echter niet mogelijk om een audio-track tegelijkertijd af te spelen met de
overeenkomstige sequence-track die als playback-doel geselecteerd is.
Sequence-tracks en audio-tracks komen als volgt overeen.
Sequence-tracks Audio-tracks
track A track 1-2
track B track 3-4
track C track 5-6
track D track 7-8
Als sequence-track A geselecteerd werd als playback-track is het bijvoorbeeld
onmogelijk om audio-tracks 1-2 als playback-tracks te selecteren. Audio-tracks 3-4,
5-6 of 7-8 kunnen tegelijkertijd worden afgespeeld
98
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Een sequence-track bewerken
De samples die in een sequence-track gerangschikt zijn, kunnen bewerkt worden
door de locatie te verschuiven waarop ze zullen gespeeld worden, door ze op een
andere locatie te plakken of door ze te wissen. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen
van verbeteringen aan volledige frasen zonder opnieuw te moeten opnemen.
Een frase verplaatsen—Move
Deze functie verplaatst een specifieke frase naar een andere locatie. De plaats waarvan de
frase werd weggehaald wordt blanco (stil) en als er reeds een frase op de
verplaatsingsbestemming stond, zal deze worden overschreven door de verplaatste frase.
fig.34-09
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en de Sequence Edit-menu wordt met iconen getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Move-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het Move Phrase-scherm verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-10
Er verschijnt een mini-selectiemenu van sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil verplaatsen.
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de te verplaatsen frase hebt gespecifieerd.
ig.34-10
In de display verschijnt de locatie waarnaar de frase
verplaatst wordt. U kan de bestemming veranderen.
8. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de
verplaatsingsbestemming op “NOW” te zetten.
9. Druk op [YES/ENTER] nadat u de verplaatsingsbestemming hebt gespecifieerd.
De gespecifieerde frase wordt verplaatst.
10. -
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2 3
13
45
2 5
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 9 om de
verplaatsing te annuleren.
99
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Een frase op een andere plaats plakken—Paste
Als er al iets opgenomen is op de plakbestemming, zal dit overschreven worden
door de zopas geplakte frase.
fig.34-12
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Paste-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het scherm van Paste Phrase verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-10
Er verschijnt een mini-selectiemenu van sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de
sequence-track (A–D) te selecteren die u wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil plakken.
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de frase hebt gespecifieerd die u wil plakken.
fig.34-13
De plaats waar u gaat plakken wordt
getoond. U kan deze plaats aanpassen.
8. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de
plakbestemming op “NOW” te zetten.
9. Druk op [YES/ENTER] nadat u de plakbestemming hebt gespecifieerd.
De gespecifieerde frase wordt geplakt.
10. -
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2
2
3
13
45
2 5
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 9 om het plakken
te annuleren.
100
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Een frase knippen—Cut
Wanneer u een frase wegknipt, schuiven alle volgende frasen een plaats op.
fig.34-14
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Cut -
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het scherm van Cut Phrase verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-10
Er verschijnt een mini-selectiemenu van
sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil knippen.
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de frase hebt gespecifieerd die u wil knippen.
De gespecifieerde frase wordt geknipt.
8.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2
3
3
14
45
5
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 7 om de
verplaatsing te annuleren.
101
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Frasen wissen—Erase
De frase die u wist, zal niet meer klinken. Zelfs wanneer er frasen op de gewiste frase
volgen, zullen deze niet vooruit geschoven worden.
fig.34-16
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Erase
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het scherm van Erase Phrase verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-10
Er verschijnt een mini-selectiemenu van
sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil wissen.
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de frase hebt gespecifieerd die u wil wissen.
De gespecifieerde frase wordt gewist.
8.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2 3
1
45
3 45
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 7 om het wissen te
annuleren.
102
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Een frase op een andere plaats invoegen—Insert
Als er op de invoegbestemming al iets was opgenomen, worden de volgende frasen
zo ver als de lengte van de ingevoegde frase achteruit geschoven.
fig.34-18
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Insert-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het scherm van Insert Phrase verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
Er verschijnt een mini-selectiemenu van sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil invoegen.
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de frase hebt gespecifieerd die u wil invoegen.
.34-10
De plaats waar u gaat invoegen wordt
getoond. U kan deze plaats aanpassen.
8. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de
invoegbestemming op “NOW” te zetten.
9. Druk op [YES/ENTER] nadat u de invoegbestemming hebt gespecifieerd.
De gespecifieerde frase wordt ingevoegd.
10. -
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2
2 2
3
1
45
3 45
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 9 om het invoegen
te annuleren.
103
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
De frase op de huidige plaats splitsen—Split
Deze functie splitst de frase op “NOW” (de huidige locatie). Door een frase te
splitsen, kan u een gedeelte van de frase wissen of op een andere plaats plakken.
fig.34-20
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-10
2. Druk op CURSOR [ ] om het Split-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
ig.34-10
Het scherm van Split Phrase verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
ig.34-10
Er verschijnt een mini-selectiemenu van
sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de
splitsbestemming op “NOW” te zetten
De frase die op dit moment geselecteerd is, zal zwart oplichten.
7. Druk op [YES/ENTER] nadat u de frase hebt gespecifieerd die u wil splitsen.
De gespecifieerde frase wordt op “NOW” gesplitst.
8.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
1 2
2'
3
13
45
4 52
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet
u op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
Als u nauwkeurige
aanpassingen wil maken aan de
plaats waarop de frase gesplitst
wordt, is het handig om
Preview te gebruiken. Zie
“Naar een nauwkeurige plaats
gaan -Preview” (pg.139)
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 7 om het splitsen
te annuleren.
104
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
De timing van elke frase nauwkeurig aanpassen—Adjust Timing
De plaatsing van frasen op de sequence-tracks wordt door de volgende formats
bepaald.
•Vanaf welke maat, slag en tiknummer (Start)
•De expressielengte in slagen en tikken (Duurtijd)
Met de Adjust Timing-functie kan u deze waarden veranderen.
Adjust Timing heeft drie schermen. In het eerste scherm worden de frasen
geselecteerd en in het tweede en derde scherm worden de instellingen veranderd.
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen getoond
.
fig.34-10
2. Zorg er voor dat de cursor op het Adjust
Timing-icoon staat.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het scherm van Adjust Timing verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-21b
Er verschijnt een mini-instelmenu van
sequence-track.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de sequence-track (A–D) te selecteren die u
wil bewerken en druk op [YES/ENTER].
Het mini-menu verdwijnt.
6.
Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te selecteren die u wil aanpassen.
De geselecteerde frase licht zwart op.
7. Druk op [YES/ENTER] wanneer de aan te passen frase zwart opgelicht is.
fig.34-21b
Deze frase wordt geselecteerd en het scherm
van Edit verschijnt.
8.
Druk op CURSOR [ ] [ ] om “Start“ of “Duration“ te selecteren, druk op CURSOR
[] [ ] en draai aan de TIME/VALUE-schijf om de instelling te veranderen.
Start: Instelling van het beginpunt van de frase op de sequence-track.
fig.34-21c
Duration: Instelling van de fraselengte.
fig.34-21d
9.
Druk indien nodig meermaals op CURSOR [ ] tot het derde scherm verschijnt
en draai aan de TIME/VALUE-schijf om de waarde in “WaveOffset” of
“WaveEnd” te veranderen.
Zie “Offset en Eindpunt”(pg. 105) hieronder voor meer details.
10.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet u
op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal het
[STATUS] lampje van alle audio-
tracks uitdoven.
In stap 5 kan u ook op [NO/
EXIT] drukken om het mini-
menu te doen verdwijnen.
maat-slag-tik
aantal slagen en tikken
MERK OP
De mate waarin de “Start“ en de
“Duration“van een frase kan
worden veranderd, is afhankelijk
van de frase die er voor en er
achter komt; d.i. frasen op
dezelfde track kunnen elkaar niet
overlappen. Daarenboven
betekent een slag, zoals hier is
aangegeven altijd een vierde
noot (96 tikken). Dit wordt niet
beïnvloed door het ritme in elke
maat.
105
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Offset en Eindpunt
WaveOffset” en “WaveEnd,” de parameters die in stap 9 zijn geselecteerd, bepalen
welk deel van de golfvormgegevens voor een frase gebruikt wordt.
fig.34-21g
Zowel het Offset- als het Eindpunt worden aangeduid met waarden bestaande uit 8
cijfers, net zoals de startpunten van sample-reading (pg. 78). (De hoeveelheid tijd die
door “00000001” is aangeduid, is 1/3000 van een seconde). Deze verandert niet met
het tempo en de maatlengte.
fig.34-21f
WaveOffset:
Dit bepaalt en verandert het startpunt voor het lezen van de golfvormgegevens
van de sample. Het opgegeven punt wordt op de plaats gezet die bepaald is in
Adjust Timing “Start” (in het tweede scherm).
WaveEnd:
Dit bepaalt en verandert het eindpunt voor het lezen van de golfvormgegevens van
de sample. Als dit punt voor het einde van het segment valt dat door de “Duration”
instelling in Adjust Timing (in het tweede scherm) is ingesteld, zal de klank stoppen,
zelfs wanneer dit nog binnen de frase valt.
Als een pad een loop-klank bevat die in Realtime/Step Recording is opgenomen dan
wordt het eindpunt van de loop op de track toegewezen.
De volume-instelling van elke frase aanpassen
In de rechterbovenhoek van het Sequence Track Edit-scherm ziet u het volume van
elke frase. Door deze waarde te laten oplichten en aan de TIME/VALUE-schijf te
draaien om ze te veranderen, kan u het volume van de geselecteerde frase (0-100)
aanpassen.
fig.34-22
De waarde die er was voor de verandering,
toont het volume dat gespecifieerd werd
voor de pad die u tijdens de opname hebt
ingedrukt (pg. 90–93). Een instelling van
“100” is het volume waaraan de klank gesampled werd.
Start
Duurtijd
Wave
Enindpunt
Wave
Offset
00000000
MERK OP
Als “LOOP-END” de
sampling-modus was die
tijdens Event Recording
gebruikt werd, kan u geen
waarde selecteren die kleiner is
dan deze vastgestelde waarde.
106
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
Bewerken in het scherm van Sequence Play List—Quick
Edit
Het is handig om een te bewerken frase te selecteren als u de volledige part in de
Play List ziet.
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
ig.34-10
Het lampje van [SEQ PLAY] gaat branden en
het scherm van Sequence Play List verschijnt.
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-10
In balk A van “Tr.SEL” (track select)
verschijnt een cursor.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar de “Tr.SEL” (track select) balk
van de sequence-track (A–D) te verplaatsen die u wil bewerken.
4. Gebruik REW [ ] /FF [ ] of de TIME/VALUE-schijf om de frase te
selecteren die u wil bewerken.
De geselecteerde frase licht zwart op.
5. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-19
Er verschijnt een mini-menu.
6. Druk op CURSOR [ ] [ ] om het menu te selecteren en druk op [YES/
ENTER].
Als u nu op [NO/EXIT] verdwijnt het mini-menu.
Volgende handelingen worden in het menu getoond:
“MOVE?” “Een frase verplaatsen—Move“ (pg. 98) stap 8–9.
“PASTE?” “Een frase op een andere plaats plakken—Paste“ (pg. 99) stap 8–9.
“CUT?” De gespecifieerde frase wordt geknipt.
“ERASE?” De gespecifieerde frase wordt gewist.
“INSERT?” “Een frase op een andere plaats invoegen—Insert“ (pg. 102) stap 8–9.
“SPRIT?” “De frase op de huidige plaats splitsen—Split“ (pg. 103) stap 6–7.
“ADJUST? “De timing van elke frase nauwkeurig aanpassen” (pg. 104) stap 7–8.
7.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
Op dit moment doven de
[STATUS] lampjes van alle
audio-tracks.
107
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
A
u
di
o-samp
l
es sc
hikk
en om
een song tecreëren
Een sequence-track wissen
Een ongewenste sequence-track kan als volgt gewist worden.
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
Het lampje van [EDIT] gaat branden en het Sequence Edit-menu wordt met iconen
getoond.
fig.34-23
2. Druk op CURSOR [ ] om het Erase
Track-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-23
Het instelscherm van erase track verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het track-nummer dat u wil wissen op te
geven.
5. Druk op [YES/ENTER].
De sequence-track wordt gewist.
6.
Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het bewerken van de sequence-track
.
Het lampje van [EDIT] dooft en de display keert terug naar het basisscherm.
Als [SEQ PLAY] uitstaat, moet u
op [EDIT] drukken zodat het
onmiddellijk wordt aangezet
(lampje brandt). Daarnaast zal
het [STATUS] lampje van alle
audio-tracks uitdoven.
Druk op [UNDO/REDO] (pg.
138) na stap 5 om het wissen
van de sequence-track te
annuleren.
108
Audio-samples schikken om een song te creëren—Sequence
De sequence playback-klank op een
audio-track opnemen
Wanneer u een sequence hebt gecreëerd die u bevalt, kan u de playback-klank van
de sequence opnemen op een audio-track. U kan zelfs de drie sequence-tracks
allemaal samen afspelen en ze combineren in twee audio-tracks (stereo).
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
fig.34-07
Het lampje van [SEQ PLAY] gaat branden en
het scherm van Sequence-
Play List
verschijnt.
Op dit moment doven de lampjes van
[STATUS] van alle audio-tracks.
2. Selecteer de sequence-tracks die u wil afspelen.
Het is mogelijk om drie sequence-tracks te selecteren.
“Sequence-tracks en audio-tracks tegelijkertijd spelen” (pg. 96).
3. Druk op PLAY [ ] om af te spelen en gebruik de PAD/SEQ LEVEL-schuiven
om de volumebalans van een sequence-track aan te passen.
4. Gebruik de MASTER-schuif om het opnameniveau aan te passen.
Zet nu het volume zo hoog mogelijk zonder dat de klank vervormd wordt.
5. Druk op STOP [ ] wanneer u het volume hebt aangepast.
6. Druk op [BOUNCE] zodat het knoplampje gaat branden.
7. Druk op de [STATUS] van de audio-track die u als opnamedoel wil nemen.
De [STATUS] lampjes van de audio-tracks gaan rood flikkeren en de geselecteerde
audio-track is klaar voor de opname.
* Indien een sequence-track geselecteerd is voor weergave, dan kunt u de de overeenkomstige audio-
track niet selecteren als opnamebestemming. Voor het verband tussen sequence-tracks en audio-
tracks, zie “Sequence-tracks en audio-tracks tegelijkertijd afspelen” (pg. 97).
8. Druk op ZERO [ ] om SONG POSITION op “0001-01-000” (begin van de
song) te zetten.
U kan ook naar de gewenste plaats gaan zodat u de opname vanaf dat punt kan starten.
9. Druk op REC [ ].
Het lampje van REC [ ] flikkert (recording-standby-modus).
10. Druk op PLAY [ ] om de opname te starten.
11. Druk op STOP [ ] om de opname stop te zetten.
De boodschap “Keep take? (NO/YES)” (Wil u de opname op CD-RW-schijf
bewaren?) verschijnt.
12. Druk op [YES/ENTER] als u de opname wil bewaren.
Wanneer het bewaren voltooid is, dooft het lampje van [BOUNCE] en zullen de
lampjes van [STATUS] van het geselecteerde opnamedoel groen gaan branden.
Als u op [NO/EXIT] drukt wordt de bewaarprocedure op CD-RW-schijven geannuleerd
.
13. Beluister het resultaat van de bounce-opname.
Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY] zodat het lampje dooft. Druk op ZERO
[ ]. Druk op PLAY [ ] om de opgenomen audio-tracks af te spelen.
U kan audio-tracks en
invoerbronnen tegelijkertijd
opnemen.
109
Een audio-CD
creëren
110
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
Wat is multitrack-opname?
De CDX-1 is uitgerust met acht “audio-tracks” die worden gebruikt om de parts
waaruit een song bestaat onafhankelijk op te nemen en te beheren. Op elke audio-
track kan u verschillende parts opnemen, zo kan u bijvoorbeeld de stemmen op
audio-track 1 en de gitaar op audio-track 2 opnemen. Parts opnemen op
afzonderlijke audio-tracks wordt multitrack-opname genoemd.
Een CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik —Format
Als u een nieuwe CD-RW-schijf wil gebruiken, moet u deze CD-RW-schijf klaarmaken
om met de CDX-1 gebruikt te worden. Dit proces wordt formatteren genoemd.
Een nieuwe CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik
1.
Breng een nieuwe CD-RW-schijf in zoals beschreven wordt in “Een schijf plaatsen” (pg. 35).
De boodschap “This is blank disc. Do you want to format?” verschijnt in het scherm.
2. Druk op [YES/ENTER] als u de schijf wil formatteren.
fig.41-01
Het scherm van CD-RW Format verschijnt.
Als u op [NO/EXIT] drukt, wordt het
formatteren geannuleerd.
3. Zorg er voor dat de cursor zich op de “Format Type” -lijn bevindt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het formaattype te selecteren.
Format Type:
FULL: Alle gegevensvelden van de schijf worden fysisch gewist zodat de
schijf volledig blanco is. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van een
schijf die tervoren door een ander toestel werd gebruikt. Deze
procedure duurt ongeveer 20 minuten.
STANDARD: De schijfgegevens worden alleen op logische wijze ongeldig gemaakt.
Normaal gezien kiest u deze optie. Deze procedure duurt ongeveer 10
minuten.
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “Data Type”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gegevenstype te selecteren.
Zie “Wat is het gegevenstype?” op deze bladzijde voor details over gegevenstypes.
U moet high-speed compatibele CD-RW-schijven gebruiken
!
fig.13-04
Wanneer u multitrack-opnamen maakt, moet u high-speed compatibele CD-RW-
schijven gebruiken die voorzien zijn van dit logo.
Het is niet mogelijk om multitrack-opnamen te maken met behulp van een CD-R
schijf of een CD-RW-schijf die niet compatibel is met hoge schrijfsnelheid. U kan
deze ook niet formatteren.
MERK OP
“Aanbevolen CD-R/
CD-RW-schijven” (pg. 19)
MERK OP
De CDX-1 gebruikt een sample-
snelheid van 44.1 kHz. Het is
niet mogelijk om de sample-
snelheid te veranderen.
De CDX-1 voert het volgende
uit bij het formatteren van
schijven.
Inspectie van de CD-RW-
schijf om de schrijfprecisie te
verbeteren.
Reservatie van een
opnamezone
Reservatie van een zone voor
het bewaren van pad/
sequence-gegevens.
Het formatteren kan dus enige
tijd in beslag nemen.
111
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
V
oor
b
ere
idi
ng van
d
e opname
7. Druk op [YES/ENTER].
fig.41-01
De boodschap “Format OK?” verschijnt in
het scherm.
8. Druk op CURSOR [ ] om “OK” te selecteren en druk op [YES/ENTER].
Het formatteren wordt uitgevoerd. Wanneer het formatteren voltooid is, verschijnt
de boodschap “Completed” in het scherm.
Als u op [YES/ENTER] drukt om “CANCEL” te selecteren, zal het scherm van CD-
RW Format opnieuw verschijnen.
9. Druk op [YES/ENTER] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Het is niet mogelijk om het
gegevenstype te veranderen
terwijl u aan de song werkt.
Wanneer u geformatteerd
hebt, kan u niet op [UNDO/
REDO] (pg. 138) drukken om
naar de toestand van voor
het formatteren terug te
keren.
Zet de stroom niet uit door
de AC-adaptor los te
koppelen wanneer u aan het
formatteren bent.
Wat is het gegevenstype
Met de CDX-1 kan u het gegevenstype specifiëren wanneer een CD-RW-schijf
geformatteerd wordt. Hierdoor kan u die combinatie van audio-kwaliteit en
opnametijd selecteren die het meest geschikt is voor het materiaal dat u opneemt.
De volgende gegevenstypes kunnen worden geselecteerd:
STANDARD:
Van de drie types, is dit hetgene dat de hoogste audio-kwaliteit biedt. In normale
omstandigheden moet u dit type selecteren.
LONG1:
Met dit type kan u langere opnames maken dan met “STANDARD”. Het is geschikt
voor opnames van live-uitvoeringen.
LONG2:
Hiermee kan u de langste opnames van de drie types maken.
<Opnametijd>
De tijd waarin er kan worden opgenomen op een CD-R-schijf voor elk hieronder
aangeduid gegevenstype.
fig.41-02ej
* De hierboven gegeven opnametijden zijn bij benadering gegeven. Afhankelijk van de manier
waarop u de song bewerkt, zullen deze tijden een beetje korter zijn.
* Op de CDX-1 zijn de benaderde opnametijden van toepassing, onafgezien van het aantal tracks
dat voor de opname wordt gebruikt. Zelfs als u bijvoorbeeld slechts een track per opname gebruikt,
zal de hoeveelheid tijd die beschikbaar is voor de opname dezelfde zijn als wanneer u de acht tracks
zou gebruikt hebben.
STANDARD
LONG1
LONG2
Gegevenstype Opnametijd
15 minuten
19 minuten
23 minuten
112
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
De volledige inhoud van een CD-RW-schijf wissen
Het is mogelijk dat u de gegevens die op een CD-RW-schijf zijn opgeslagen niet
langer wil bewaren en dat u dezelfde CD-RW-schijf wil gebruiken voor een andere
uitvoering. U kan ook een CD-RW-schijf gebruiken die vroeger door een computer
werd gebruikt.
In zulke gevallen moet u de Disc Format-handeling uitvoeren.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.41-03
2. Druk op CURSOR [ ] om het CD-R/
RW Disc-icoon te selecteren en druk op
[YES/ENTER].
Het CD-R/RW Disc-menu wordt met iconen getoond.
fig.41-03
3. Druk op CURSOR [ ] om het CD-RW
Disc Format-icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.41-01
Het scherm van CD-RW Format verschijnt.
5. Zorg er voor dat de cursor op de “Format Type”-lijn staat.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het format type te selecteren.
Format Type
FULL: De volledige gegevenszone van de schijf wordt fysisch gewist zodat de schijf
volledig leeg is. Dit vergroot de betrouwbaarheid van een schijf die voordien
door een ander toestel werd gebruikt. De procedure duurt ongeveer 20 minuten.
STANDARD: De schijfgegevens worden alleen op logische wijze ongeldig
gemaakt. In normale omstandigheden moet u dit selecteren. Deze
procedure duurt ongeveer 10 minuten.
7. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar de “Data Type”-lijn te verplaatsen.
8. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het data type te selecteren.
Zie “Wat is het gegevenstype?” (pg. 111) voor meer details over data type.
* Het is niet mogelijk om het gegevenstype te veranderen terwijl u aan een song werkt.
9. Druk op [YES/ENTER].
fig.41-01
De boodschap “Format OK?” verschijnt in de display.
10. Druk op CURSOR [ ] om “OK” te
selecteren en druk op [YES/ENTER].
Het formatteren wordt uitgevoerd. Wanneer het formatteren voltooid is, verschijnt
de boodschap “Completed.”en keert u terug naar het basisscherm.
Als u op [YES/ENTER] drukt om “CANCEL” te selecteren, verschijnt het CD-RW
Format-scherm opnieuw.
11. Druk op [YES/ENTER] om naar het basisscherm terug te keren.
Het formatteren van een
ongebruikte CD-RW duurt
ongeveer tien minuten,
onafgezien van de instelling
van het formaattype. De
inhoud van de CD-RW-schijf
die door de format-
handeling gewist wordt, kan
niet gerecupereerd worden.
Nadat u geformatteerd heeft,
kan u niet op [UNDO/REDO]
(pg. 138) drukken om naar de
vorige toestand terug te keren.
Zet de stroom niet uit door
de AC-adaptor los te
koppelen wanneer u aan het
formatteren bent.
De CDX-1 voert het volgende
uit bij het formatteren van
schijven.
Inspectie van de CD-RW-
schijf om de schrijfprecisie te
verbeteren.
Reservatie van een
opnamezone
Reservatie van een zone voor
het bewaren van pad/
sequence-gegevens.
Het formatteren kan dus enige
tijd in beslag nemen.
113
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
V
oor
b
ere
idi
ng van
d
e opname
De klank van een aangesloten
instrument controleren
De ingangsbron selecteren
Druk op de INPUT SELECT knop(pen) van de instrumenten die u wil opnemen. Het
lampje van de geselecteerde knop(pen) gaat branden.
De ingangsgevoeligheid aanpassen
1. Draai aan de INPUT SENS-knop om de ingangsgevoeligheid aan te passen.
Zet de INPUT SENS-knop zo hoog mogelijk zonder dat de peak-indicator gaat
branden wanneer de klank wordt ingevoerd.
2. Druk een aantal malen op [DISPLAY] om in het scherm van Post-fader te gaan.
Draai aan de INPUT REC LEVEL-knop om het niveau zodanig in te stellen dat de
“IN” niveaumeter zo ver mogelijk verplaatst wordt zonder dat de stippellijn in
het bovenste gedeelte wordt overschreden.
fig.41-11
* Als u de INPUT REC LEVEL-knop gebruikt om het
volume van de ingangsbron omlaag te zetten, zal de
klank in de audio-track worden opgenomen met een
laag volume zodat u duidelijker ruis zal horen
wanneer het volume van de audio-track bij het
afspelen wordt verhoogd.
*
Als dit de stand van de INPUT REC LEVEL-knop is bij Digital In is het ingangsniveau “0 dB”
.
De klank controleren
Gebruik de MASTER-schuif om het volume aan te passen van het instrument of de
microfoon die u controleert.
Zet de MASTER-schuif en de PHONES-knop aan op een comfortabel volume als u
met de hoofdtelefoon controleert.
De links/rechtspositie (pan) van een ingevoerde klank
instellen
Als u de pan (links/rechtspositie) van een instrument dat u bespeelt, aanpast naar
een plaats waar de klank gemakkelijk kan worden gehoord, zal de klank van uw
instrument tijdens het overdubben (pg. 124) niet verloren gaan in andere klanken. U
zal dit ook een gemakkelijkere manier van werken vinden.
1. Druk op TRACK EDIT [PAN].
Het instelscherm van Pan verschijnt.
fig.41-12
2. Druk op CURSOR [ ] om de INPUT-
knop display te doen verschijnen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de pan in te stellen.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Zie “Paneelbeschrijvingen:
achterpaneel” (pg. 30) en
“Paneelbeschrijvingen:
INPUT-gedeelte” (pg. 21) voor
details over de te gebruiken
aansluitingsjacks en de INPUT
SELECT-knop.
Verplaats de meter zo hoog mogelijk zonder de
door de stippellijn aangeduide grens te overschrijden
Voor details over het
aanpassen van het volume van
het toestel dat op de OUTPUT
jack is aangesloten, moet u de
handleiding van dat toestel
raadplegen.
MERK OP
Wanneer u bij stereo-opname
SIMUL gebruikt, moet u de
ingangs-pan op “L100” (uiterst
links) zetten voor u gaat
opnemen. Als u de ingangspan
op iets anders instelt, worden
de twee ingangsbronnen
gemixed en opgenomen.
De pan die u hier instelt, wordt
automatisch weerspiegeld in
de pan van de audio-track van
het opnamedoel. Bij het afspe-
len hoort u dezelfde pan-
instelling als die van de
opname. Na het opnemen kan
u de pan-instelling van elke
audio-track wijzigen. (“De
links/rechtspositie (pan) van
elke audio-track instellen”; pg.
132).
114
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
Een instrument stemmen—Tuner
De CDX-1 is voorzien van een ingebouwde chromatische tuner-functie waarmee u
uw instrument snel kan stemmen. De ingebouwde tuner ondersteunt zowel gitaar
als basgitaar.
Hier wordt met een voorbeeld aangetoond hoe u de tuner moet gebruiken om uw
gitaar te stemmen.
De stemming aanpassen
Controleer vooraleer u begint of.
•uw gitaar aangesloten is op de GUITAR/BASS -jack.
het lampje van [MIC2] brandt. Als het lampje van [MIC2] gedoofd is, moet u op
[MIC2] drukken zodat het gaat branden.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.41-04
2. Druk op CURSOR [ ] om het Tuner-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.41-05
Het scherm van Tuner verschijnt.
Zie “Over de tuner display” (pg. 115) voor
details over het scherm.
4. Speel een enkele open noot op de snaar die u wil stemmen.
In het scherm verschijnt de nootnaam die het dichtst bij de toonhoogte ligt van de
snaar die u speelde. Stem de snaar zodat de gewenste nootnaam in het scherm
verschijnt (zie onderstaande tabel).
fig.41-06e
5. Terwijl u naar de tuning-meter kijkt, past u de toonhoogte nauwkeurig aan zodat
de linkse en rechtse meters beide in het zwart oplichten.
Wanneer de toonhoogte van de snaar binnen een bereik van +/-50 honderdsten van
de correcte toonhoogte ligt, zal de tuning-meter het verschil tussen de huidige en de
correcte toonhoogte aangeven.
fig.41-07e
6. Herhaal stap 3–4 om elke snaar te stemmen.
7. Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met stemmen om naar het basisscherm
terug te keren.
Zie “Randapparatuur
aansluiten” (pg. 32) voor
details over het aansluiten van
een instrument. Zie “De
ingangsbron selecteren” (pg.
113) voor details over de
selectie van de ingangsbron.
MERK OP
Het is niet mogelijk om te
spelen of op te nemen wanneer
u de tuner gebruikt.
MERK OP
Speel alleen een zuivere noot
op de snaar die u wil stemmen.
E
Gitaar
Bas
AD
E
G
A
B
D
E
G
6de
snaar
5de
snaar
4de
snaar
3de
snaar
2de
snaar
1ste
snaar
Als de rechtse meter zwart
oplicht, staat de snaar hoger
(scherper) dan de noot in de
display.
Als de linkse meter zwart
oplicht, staat de snaar lager
(vlakker) dan de noot in de
display.
Wanneer de linkse en de
rechtse meter beide zwart
oplichten, is de snaar gelijk
aan de noot in de display.
MERK OP
Als u een gitaar stemt die een
vibrato-arm heeft, is het
mogelijk dat door het stemmen
van een snaar de andere
snaren gaan meezingen. In dit
geval moet u eerst de snaren
bij benadering stemmen zodat
de juiste nootnaam in de
display verschijnt en daarna
elke snaar herstemmen.
115
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
V
oor
b
ere
idi
ng van
d
e opname
De referentietoonhoogte van de tuner instellen
De frequentie van de A4-noot op het instrument dat als referentie voor de stemming
wordt gebruikt, wordt de referentietoonhoogte genoemd. (Bijvoorbeeld de
middenste A-noot op een piano.) Op de CDX-1 kan de referentietoonhoogte
ingesteld worden in een bereik van 435–445 Hz.
In de fabrieksinstellingen is deze ingesteld op 440 Hz.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.41-04
2. Druk op CURSOR [ ] om het Tuner-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.41-05
Het scherm van Tuner Menu verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de standaard toonhoogte in te stellen.
5. Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met stemmen om naar het basisscherm
terug te keren.
Over de tuner-display
Screen display
De ingebouwde tuner van de CDX-1 toont de referentietoonhoogte, de nootnaam en
een tuning-meter (zie afbeelding).
fig.4-08e
Display van de tuning-meter
Als het verschil tussen de ingevoerde toonhoogte en de juiste toonhoogte minder dan
+/-50 honderdsten is, zal de tuning-meter het verschil aangeven tussen de werkelijke
en de correcte toonhoogte (zie stap 5 van de vorige bladzijde). Stem uw instrument
terwijl u de tuning-meter bekijkt tot de linkse en rechtse meters beide zwart oplichten.
Standaard toonhoogte
(Tuner-toonhoogte
Tuning-meter
Nootnaam
116
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
De ritmemeter (Rhythm Guide) gebruiken
Wanneer u opneemt, is het gemakkelijk om de ingebouwde ritmemeter te
gebruiken. Als u samen met de ritmemeter opneemt, kan u verschillende handige
functies gebruiken zoals het bewerken van tracks in maateenheden of het
synchroniseren van de uitvoering met externe toestellen.
Wanneer u de ritmemeter samen met de tempo map gebruikt, kan u het tempo of het
ritmepatroon tijdens de song veranderen. Wanneer u niet opneemt, kan de
ritmemeter ook gebruikt worden als een metronoom.
De ritmemeter spelen/stopzetten
Telkens u op [RHYTHM GUIDE [ON/OFF] drukt, zal de instelling door volgende
cyclus lopen: auto (lampje flikkert) on (lampje brandt) off (lampje gedoofd).
Flikkert: Het ritme klinkt in functie van het spelen of niet spelen van de song.
Brandt: Het ritme klinkt onafgezien van het feit of de song gespeeld wordt.
Gedoofd: Het ritme wordt stopgezet.
Het volume van de ritmemeter (Rhythm Guide)
aanpassen
1. Druk op RHYTHM GUIDE [PATTERN/TEMPO].
Het instelscherm van Rhythm Guide verschijnt.
fig.41-13a
2. Zorg er voor dat de cursor op de “Level”-
lijn staat.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het volume aan te passen.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
De maataanduiding veranderen
1. Druk op RHYTHM GUIDE [PATTERN/TEMPO].
Het instelscherm van Rhythm Guide verschijnt.
fig.41-13b
2. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Beat”-lijn te verplaatsen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de gewenste maataanduiding te selecteren.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
“Het tempo en ritmepatroon
van de song instellen – Tempo
Map” (pg. 117)
De ritmemeter kan ook
gebruikt worden wanneer u
pad-handelingen opneemt op
een sequence-track.
Zie
“Pad-handelingen opnemen
terwijl u pads speelt —
Realtime Recording” (pg. 90)
Het is mogelijk om op de klank
van de ritmemeter effecten toe
te passen. Dit is handig
wanneer u een loop-effect
toepast op de audio-tracks,
aangezien u hierdoor hetzelfde
karakter aan de klank van de
ritmemeter kan geven.
Zie
“De loop-effecten gebruiken”
(pg. 93)
117
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
V
oor
b
ere
idi
ng van
d
e opname
Het ritmepatroon veranderen
1. Druk op RHYTHM GUIDE [PATTERN/TEMPO].
Het instelscherm van Rhythm Guide Setting verschijnt.
fig.41-13c
2. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Pattern”-lijn te verplaatsen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gewenste ritmepatroon te selecteren.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Het tempo veranderen
1. Druk op RHYTHM GUIDE [PATTERN/TEMPO].
Het instelscherm van Rhythm Guide verschijnt.
fig.41-13d
2. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Tempo”-lijn te verplaatsen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gewenste tempo in te stellen.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Het tempo en ritmepatroon van de song instellen
—Tempo Map
De tempomap specifieert tempoveranderingen in eenheden van een maat. Ze bevat
gegevens die de maataanduiding en het tempo aanduiden en die op een bepaalde
maat moeten worden toegepast.
De tempomap kan niet alleen gebruikt worden om het tempo van de ritmemeter,
maar ook dat van het ritmepatroon, te veranderen.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.41-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het Tempo
Map-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van Tempo Map verschijnt.
De onderstaande display geeft aan dat de tempomap op maat 1 begint en dat een
tempo van een vierde noot gelijk is aan 120, dat de maataanduiding 4/4 is en het
ritmepatroon nummer 01 (Rock1).
fig.41-15
De ritmemeter bevat een groot
gamma ritmepatronen, met
inbegrip van een metronoom. Zie
“Rhythm Pattern-lijst” (pg. 172)
voor meer details.
MERK OP
Het tempo dat u hier opgeeft is
het tempo van het hele
systeem. De sequence en MIDI
OUT zullen hetzelfde tempo
gebruiken.
MERK OP
Om de tempomap te gebruiken,
moet u een tempomap creëren en
tevens de manier veranderen
waarop de ritmemeter klinkt. Zie
onderstaande paragraaf “De
ritmemeter spelen in functie van een
tempo map” voor meer details.
MERK OP
Als u opgeeft dat er een
tempomap moet gebruikt
worden, zal ook het tempo van
het hele systeem de tempomap
volgen. De sequence en MIDI
OUT zullen ook het tempo van
de tempomap gebruiken.
118
Voorbereiden van de opname—Multitrack recording
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar het item te verplaatsen dat u
wil bewerken en draai aan de TIME/VALUE-schijf om de waarde te bewerken.
MEAS (maat): Specifieert de startmaat (1–9999) van de tempomap. De maten
en slagen die in de display getoond worden, de klank van de
ritmemeter en de MIDI-klokgegevens die vanuit de CDX-1
worden verstuurd, volgen de instellingen van deze maat.
TEMPO:
Specifieert het tempo (20.00–250.00) van de tempomap. De maten en
slagen die in de display getoond worden, de klank van de ritmemeter,
het tempo van de sequence en de MIDI-klokgegevens die vanuit de
CDX-1 worden verstuurd, volgen deze tempo-instelling
.
BEAT: Specifieert de maataanduiding van de tempomap (1/1–8/1, 1/
2–8/2, 1/4–8/4, 1/8–8/8). De maten en slagen die in de display
getoond worden, de klank van de ritmemeter en de MIDI-
klokgegevens die vanuit de CDX-1 worden verstuurd, volgen
deze instelling van maataanduiding.
PATTERN: Specifieert het ritmepatroon van de ritmemeter.
5. Druk op [YES/ENTER] als u het tempo van een maat in het midden van een song
wil veranderen.
fig.41-16
Er verschijnt een mini-menu.
6. Druk op [YES/ENTER].
De instellingen van de voorgaande tempomap worden toegepast.
7. Herhaal indien nodig stap 4–5.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Een tempomap wissen
1. Ga in het instelscherm van de Tempo Map zoals beschreven in stap 1–2 van d
bovenstaande paragraaf.
2.
Plaats de cursor op de lijn van de tempomap die u wil wissen en druk op [YES/ENTER].
fig.41-16
Er verschijnt een mini-menu.
3. Druk op CURSOR [ ] om “DELETE?“ te
selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
De tempomap van de geselecteerde lijn wordt gewist.
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
De rhythm guide spelen in functie van een tempomap
1. Druk op RHYTHM GUIDE [PATTERN/TEMPO].
Het instelscherm van Rhythm Guide verschijnt.
2. Druk op CURSOR [ ] om de cursor op “Beat” te zetten.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “TEMPO MAP” te selecteren.
De ritmemeter speelt volgens de tempomap.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Het is niet mogelijk om de
“MEAS” waarde “1” van
tempomap 1 te veranderen.
Rhythm Pattern-lijst (pg. 172)
U kan maximaal vijftig
tempomappen creëren.
MERK OP
Tempo map 1 kan niet gewist
worden.
119
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
Een uitvoering opnemen/afspelen
Een uitvoering opnemen
Hier wordt beschreven hoe een uitvoering van een aangesloten instrument op een
audio-track kan worden opgenomen. De ingangsbron die door de INPUT SELECT-
knop is geselecteerd, kan in mono of in stereo worden opgenomen.
Selecteer de audio-track voor de opname
1. Druk op [STATUS] van de audio-track waarop u wil opnemen zodat het
knoplampje rood flikkert.
Nu is de geselecteerde audio-track klaar voor opname.
fig.42-01
De status van elke audio-track wordt aangeduid door de lampkleur van zijn
[STATUS] knop.
Gedoofd: Een audio-track die uitgezet is (die u niet hoort).
Brandt groen Een audio-track die klaar is voor playback.
Brandt rood: Een audio-track die opgenomen wordt.
Flikkert rood: Een audio-track die geselecteerd is als opnamedoel.
Opnemen in mono
Wanneer de invoer mono is, zal u normaal gezien één audio-track gebruiken om de
klank in mono op te nemen. Druk op een [STATUS] knop om een van de audio-
tracks 1–8 te selecteren.
fig.42-03
Opnemen in stereo
Wanneer de invoer stereo is, zal u normaal gezien twee audio-tracks gebruiken om
de klank in stereo op te nemen. Druk op twee [STATUS] knoppen in een combinatie
van 1-2, 3-4, 5-6, of 7-8.
Een klank die ingevoerd is in mono, wordt stereo wanneer er een insert-effect op
wordt toegepast. Als u in stereo wil opnemen terwijl u een insert-effect toepast, moet
u twee audio-tracks selecteren volgens dezelfde procedure als hierboven.
fig.42-04
Zie “Paneelbeschrijving:
Achterpaneel” (pg. 30) en
“Paneelbeschrijving: INPUT-
gedeelte” (pg. 21) voor details
over de aansluitingsjack die u
moet gebruiken en over de
INPUT SELECT-knop.
Als de acht audio-tracks niet
volstaan om alle nodige
uitvoeringen op te nemen, kan
u de uitvoeringen van
meerdere audio-tracks
combineren op een enkele
track waardoor bijkomende
tracks voor de opname
vrijkomen.
“De uitvoering
van meerdere audio-tracks
combineren—Bounce
Recording” (pg. 125)
MERK OP
Wanneer u bij stereo-opname
SIMUL gebruikt, moet u de ingangs-
pan op “L100” (uiterst links) zetten
voor u gaat opnemen. Als u de
ingangspan op iets anders instelt,
worden de twee ingangsbronnen
gemixed en opgenomen.
Zie “De invoegeffecten
gebruiken” (pg. 141) voor
details over invoegeffecten.
120
Een uitvoering opnemen/afspelen
Opnemen
1. Druk op REC [ ].
Het lampje van REC [ ] flikkert (recording-standby-modus).
2. Druk op PLAY [ ].
Het lampje van REC [ ] en van [STATUS] van de audio-track die als opnamedoel
werd geselecteerd gaan van rode flikkerende lampjes over naar rode vast brandende
lampjes en de opname begint.
3. Druk op STOP [ ] om de opname stop te zetten.
De boodschap “Keep take? (NO/YES)” (Wilt u de opname op CD-RW-schijf
bewaren?) verschijnt.
Druk op [YES/ENTER] als u de opname wil bewaren.
Druk op [NO/EXIT] en het bewaren op de CD-RW-schijf wordt geannuleerd.
Doubling technique
Een techniek voor het spreiden van de begeleidende gitaar tussen links en rechts is het
twee maal opnemen (op verschillende audio-tracks) van dezelfde begeleidingsuitvoering
om de twee tracks daarna naar links en rechts te pannen. Dit wordt doubling genoemd.
De CDX-1 is voorzien van een “DOUBL’N (doubling)” (pg. 202) invoegeffect waarmee u
een doubling-effect kan produceren zonder dat u de uitvoering twee keer moet
opnemen. Selecteer twee audio-tracks, kies stereo-opname en gebruik het “DOUBL’N
(doubling)” effect terwijl u afspeelt. Hiermee verkrijgt u een ruimtelijk doubling-effect.
“DOUBL’N (doubling)” is oo
k voorzien als een loop-effect. Wanneer u het
“DOUBL’N” (pg. 174) loop-effect gebruikt, kan u zelfs een doubling-effect maken
van een single-track (mono)-opname zodat u efficiënter gebruik kan maken van de
audio-tracks.
“De invoeg-effecten gebruiken”
(pg. 141)
“De loop-effecten gebruiken”
(pg. 145)
121
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
Alleen een fout opnieuw opnemen
—Punch-in/out (in- en uitprikken)
Het is mogelijk dat u tijdens de opname een fout maakt of dat de uitvoering anders
uitvalt dan u had verwacht. In zulke gevallen is het handig dat u alleen het gedeelte
opnieuw opneemt waarin de fout werd gemaakt. Het overschakelen naar de
opnamemodus tijdens het afspelen van een audio-track wordt Punch-in (inprikken)
genoemd. Het overschakelen van de opnamemodus naar playback terwijl de track
wordt gespeeld, wordt Punch-out (uitprikken) genoemd.
fig.42-07e
De Record-knop gebruiken voor punch-in/out
Hier wordt beschreven hoe u de REC [ ]-knop moet gebruiken om in en uit te
prikken.
1. Druk op [STATUS] waardoor het lampje van de audio-track die u opnieuw wil
opnemen rood gaat branden.
De geselecteerde audio-track staat nu in opname-standby-modus.
2. Zet de schuif van de geselecteerde audio-track op 0 dB.
3. Vergelijk het ingangsbronvolume met het volume van de audio-track die u
opnieuw wil opnemen en gebruik de INPUT REC LEVEL-knop om de
ingangsgevoeligheid aan te passen zodat er tussen deze twee geen
volumeverschil is.
4. Nadat u de ingangsgevoeligheid hebt aangepast, draait u aan de TIME/VALUE-
schijf om naar de locatie te gaan die net voor het gebied ligt dat u opnieuw wil
opnemen.
5. Druk op PLAY [ ] om de audio-track opnieuw op te nemen.
6. Druk op REC [ ] op het moment dat u wil beginnen opnemen.
Het inprikken (punch-in) wordt uitgevoerd en de opname begint.
Tijdens de opname kan u op REC [ ] drukken om afwisselend in en uit te
prikken. Als er andere plaatsen zijn die u opnieuw wil opnemen, moet u deze
procedure herhalen.
7.
Druk op STOP [ ] om de playback te stoppen wanneer u klaar bent met de opname
.
Er verschijnt een boodschap “Keep take? (NO/YES)” (Wilt u de opname bewaren op
een CD-RW-schijf?).
Druk op [YES/ENTER] als u de opname wil bewaren.
Als u op [NO/EXIT] drukt, wordt het bewaren op de CD-RW-schijf geannuleerd.
8. Beluister het opgenomen resultaat.
Ga naar een locatie die net voor het heropgenomen gebied ligt en start de playback.
Tijdsverloop
Punch-in
Stop
Start
[PLAY] [REC] [REC] [STOP]
Punch-out
Playback PlaybackOpname
De gegevens die aan de punch-
in/out voorafgingen, worden
op de CD-RW-schijf behouden
zonder gewist te worden. Als u
deze gegevens niet langer
nodig heeft, kan u ze van de
CD-RW-schijf wissen om zo de
opslagruimte op de schijf beter
te benutten.
“De vrije
ruimte van een CD-RW-schijf
vergroten—Optimize Disc”
(pg. 126)
Zie “De ingangsgevoeligheid
aanpassen” (pg. 113) voor
details over het aanpassen van
de ingangsgevoeligheid van
een ingangsbron.
U kan de Undo-functie (pg.
138) gebruiken om terug te
keren naar de toestand van
voor de heropname.
122
Een uitvoering opnemen/afspelen
Een voetschakelaar gebruiken voor punch-in/out
Als u een instrument bespeelt op hetzelfde moment dat u met de sturingen van de
recorder werkt, is het moeilijk om punch-in/out-handelingen uit te voeren met
behulp van de REC [ ]-knop. In deze gevallen is het handiger om een
afzonderlijk verkochte voetschakelaar in te drukken (zoals de DP-2 of BOSS FS-5U)
in plaats van de REC [ ]-knop in te drukken.
1. Sluit een optionele voetschakelaar (DP-2, BOSS FS-5U, enz.) aan op de FOOT
SWITCH-jack.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het System-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“Foot SW” te verplaatsen.
6. Draai aan de VALUE-schijf om “PUNCH I/O” te selecteren.
FSW Func (Foot Switch):
PLAY/STOP:
Telkens u op de voetschakelaar drukt, zal de song afwisselend afspelen ([ ]) en stoppen ([ ]).
PUNCH I/O:
Heeft dezelfde functie als REC [ ]. Gebruik deze schakelaar tussen punch-in
opname en playback.
SAMPLER TRIG:
De samples worden gespeeld die voor elke pad-bank zijn gespecifieerd. ( “Een
sample spelen vanuit een aangesloten voetschakelaar” pg. 75)
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Hierdoor veranderen de instellingen zodat de voetschakelaar punch-in/out-
handelingen zal uitvoeren. Voer punch-in/out uit zoals beschreven in “De Record
knop gebruiken voor punch-in/out” (pg. 121). Nu kan u de voetschakelaar
indrukken in plaats van op REC [ ] te drukken.
Automatisch in- en uitprikken op een bepaalde plaats
—Auto Punch-in/out
Auto punch-in/out is een functie waarmee u automatisch kan in- en uitprikken op
tijdstippen die u vooraf heeft gespecifieerd. Dit is handig is wanneer u op
nauwkeurige tijdstippen wil in- en uitprikken.
Het opnamefragment specifiëren
Vooraleer u met de opname begint, moet u de plaatsen specifiëren waarop de punch-
in en punch-out automatisch zal plaatsvinden.
1. Ga naar de gewenste locatie voor de punch-in.
123
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
2. Druk op AUTO PUNCH [IN].
fig.42-08
De huidige locatie wordt geregisteerd als de plaats van
de punch-in en het knoplampje gaat branden.
Als u de instelling opnieuw wil maken, moet u naar de locatie van punch-in gaan die
u heeft geregistreerd en op AUTO PUNCH [IN] drukken. De registratie wordt
geannuleerd en het lampje van AUTO PUNCH [IN] dooft uit.
3. Ga naar de gewenste locatie van punch-out.
4. Druk op AUTO PUNCH [OUT].
fig.42-09
De huidige locatie wordt geregisteerd als de plaats van
de punch-out en het knoplampje gaat branden
Als u de instelling opnieuw wil maken, moet u naar de locatie van punch-out gaan
die u heeft geregistreerd en op AUTO PUNCH [OUT] drukken. De registratie wordt
geannuleerd en het lampje van AUTO PUNCH [OUT] dooft uit.
Een opname maken
1. Druk op [STATUS] waardoor het lampje van de audio-track die u opnieuw wil
opnemen rood gaat flikkeren.
De geselecteerde audio-track staat nu in opname-standby-modus.
2. Zet de schuif van de geselecteerde audio-track op 0 dB.
3.
Vergelijk het ingangsbronvolume met het volume van de audio-track die u opnieuw
wil opnemen en gebruik de INPUT REC LEVEL-knop om de ingangsgevoeligheid
aan te passen zodat er tussen deze twee geen volumeverschil is.
4.
Nadat u de ingangsgevoeligheid hebt aangepast, draait u aan de TIME/VALUE-schijf
om naar de locatie te gaan die net voor het gebied ligt dat u opnieuw wil opnemen.
5. Druk op [AUTO PUNCH].
fig.42-10
Het knoplampje gaat branden en auto punch-in/out wordt aangezet.
6. Druk op REC [ ] om in de record-ready-modus
te gaan.
7. Druk op PLAY [ ] om de track af te spelen.
De punch-in zal automatisch plaatsvinden op het punt dat u opgaf voor de
heropname. Bespeel uw instrument om de uitvoering opnieuw op te nemen.
De track schakelt automatisch opnieuw over naar de play-modus op het punt dat u
opgaf voor punch-out.
8. Druk op STOP [ ] om de playback te stoppen.
Er verschijnt een boodschap “Keep take? (NO/YES)” (Wilt u de opname bewaren op
een CD-RW-schijf?).
Druk op [YES/ENTER] als u de opname wil bewaren.
Als u op [NO/EXIT] drukt, wordt het bewaren op de CD-RW-schijf geannuleerd.
9. Beluister het opgenomen resultaat.
Ga naar een locatie die net voor het heropgenomen gebied ligt en start de playback
.
10. Druk op [AUTO PUNCH].
Het lampje van [AUTO PUNCH] dooft uit en auto punch-in/out wordt uitgezet.
Wanneer u de locatie van de
punch-out hebt geregistreerd
kan u op AUTO PUNCH [IN]/
[OUT] drukken om
rechtstreeks naar de
registratiepunten te gaan.
MERK OP
Er moet ten minste één seconde tijd
zijn tussen het punt van punch-in
en punch-out. Het is niet mogelijk
om het punch-out-punt op minder
dan één seconde tijdsverschil van
het punch-in-punt te plaatsen.
Als u punch-in/out wil toepassen
op de plaats van een merkteken,
moet u in stap 1 en 3 naar de
plaats van het merkteken gaan
vooraleer u de punten van punch-
in/out vastlegt.
“Naar de plaats
van een merkteken gaan” (pg. 129)
Zelfs wanneer auto punch-in/
out uitgezet werd, kan u
AUTO PUNCH [IN] of [OUT]
indrukken om rechtstreeks
naar de gespecifieerde
plaatsen te gaan.
Zie “De ingangsgevoeligheid
aanpassen” (pg. 113) voor
details over het aanpassen van
de ingangsgevoeligheid van
een ingangsbron.
124
Een uitvoering opnemen/afspelen
Een bijkomende uitvoering opnemen terwijl
u een bestaande uitvoering beluistert
—Overdubbing
Het proces waarin u een eerder opgenomen uitvoering beluistert terwijl u
bijkomend materiaal opneemt op een andere audio-track wordt overdubbing
genoemd. Als u drums, basgitaar, klavieren, gitaar en stemmen op verschillende
audio-tracks opneemt, kan u de volumebalans tussen de instrumenten aanpassen en
de links/rechtspositie instellen (pan).
Selecteer de audio-track die opgenomen moet worden
1. Druk op [STATUS] van de audio-track die u wil opnemen, waardoor het lampje
rood gaat flikkeren.
Met deze instellingen bent u klaar voor de opname terwijl u de uitvoeringen
beluistert van de audio-tracks die u voor playback hebt geselecteerd.
Opnemen terwijl u de playback beluistert
Neem op met dezelfde procedure als die van “Een uitvoering opnemen” (pg. 119).
Om het volume aan te passen van de audio-tracks die afgespeeld worden, moet u de
juiste AUDIO TRACK-schuif aanpassen.
Op dit moment neemt de audio-track die als opnamedoel is geselecteerd alleen de
klanken op die u speelt en wordt de klank van de afgespeelde audio-tracks niet
opgenomen.
MERK OP
Wanneer u hier een audio-
track selecteert die reeds werd
opgenomen, zal de nieuwe
uitvoering de eerder
opgenomen uitvoering
overschrijven en vervangen.
Druk op [STATUS] van de
audio-tracks die u wil afspelen
zodat het knoplampje groen
gaat branden.
Overdubbing tip
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u een opgenomen uitvoering beluistert,
is het mogelijk dat uw spel ondergedompeld wordt in de bestaande uitvoeringen,
waardoor u nog moeilijk kan spelen. In dit geval kan u de schuiven van de
afgespeelde audio-tracks een beetje omlaag zetten, of de playback-tracks naar links
(of rechts) pannen en uw nieuwe uitvoering naar rechts (of links) om uw eigen
uitvoering duidelijker te kunnen onderscheiden.
“De links/rechtspositie van
elke audio-track instellen
(pan)” (pg. 132),
De links/
rechtspositie van
een
ingevoerde klank instellen
(pan)” (
pg. 113)
125
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
De uitvoeringen van meerdere audio-
tracks combineren—Bounce Recording
Het is mogelijk dat, afhankelijk van het aantal instrumenten dat u wil opnemen, acht
audio-tracks niet volstaan. In zulke gevallen kan u uitvoeringen combineren die op
meerdere audio-tracks zijn opgenomen en deze op een andere track opnieuw
opnemen. Dit proces wordt bounce recording genoemd. Door meerdere
uitvoeringen op deze manier te combineren, kan u andere audio-tracks vrijmaken
voor de opname van bijkomende uitvoeringen.
;
Bounce recording-procedure
Hier wordt met een voorbeeld uitgelegd hoe mono-uitvoeringen die op audio-tracks
1 en 2 zijn opgenomen, kunnen gemixed worden met de stereo-uitvoering die is
opgenomen op audio-tracks 3-4, en naar audio-tracks 7-8 kunnen worden
overgebracht (bounce recorded).
1. Druk voor de audio-tracks 1, 2, 3 en 4 die u wil combineren op [STATUS]
waardoor het lampje groen gaat branden.
2. Pas de pan (links/rechtspositie) aan van de audio-tracks voor de playback.
3. Druk op PLAY [ ] om af te spelen en gebruik de AUDIO TRACK-schuiven om
de volumebalans aan te passen.
4.
Gebruik de MASTER-schuif om het algemeen volume (opnameniveau) aan te passen).
Zet op dit moment het volume zo hoog mogelijk zonder de klank te vervormen. Van de audio-tracks
die u niet wil mixen (tracks 5-6) moet u het [STATUS] lampje doven om deze tracks uit te zetten.
5. Druk op STOP [ ] wanneer u het volume aanpast.
6. Druk op [BOUNCE] waardoor het lampje gaat branden.
7. Druk op audio-track 7 of 8 [STATUS].
Het lampje van [STATUS] van audio-tracks 7-8 zal rood flikkeren (recording-standby-modus).
8. Druk op ZERO [ ] om de SONG POSITION op “00:00:00-00” te zetten.
9. Druk op REC [ ].
Het lampje van REC [ ] flikkert (recording-standby-modus).
10. Druk op PLAY [ ] en de opname begint.
11. Druk op STOP [ ] en de opname stopt.
De boodschap “Keep take? (NO/YES)” verschijnt.
12. Druk op [YES/ENTER] als u de opname wil bewaren.
Wanneer de CDX-1 klaar is met de opslag zal het lampje van [BOUNCE] doven en gaat
het lampje van [STATUS] van de geselecteerde opnamedoel-tracks groen branden.
Als u op [NO/EXIT] drukt wordt de opslag op CD-RW-schijven geannuleerd.
13. Beluister het resultaat van de bounce recording.
Druk op audio-tracks 1–4 zodat het lampje van [STATUS] dooft (mute). Keer terug naar
het begin van uw opname en druk op PLAY [ ] om audio-tracks 7-8 af te spelen.
Playback/opname van audio-tracks voor bounce recording
Elke track kan zowel afgespeeld als opgenomen worden. Als u bijvoorbeeld
combineert naar twee tracks (stereo) kan u de tracks afspelen die geen opnamedoel zijn;
i.e., u kan tijdens bounce recording zes tracks tegelijkertijd afspelen.
MERK OP
Eens dat de uitvoeringen met
bounce recording zijn
opgenomen op een audio-track
is het niet langer mogelijk om
het volume, de pan, of de
equalizing van een bepaalde
stem of instrument aan te
passen. Als u de pan,
equalizing, enz. van een audio-
track afzonderlijk wil
aanpassen, mag u die track
niet combineren met andere
tracks m.b.v. bounce-
recording.
“De links/rechtspositie (pan)
van elke audio-track instellen”
(pg. 132)
In stap 4 dooft het lampje van
de INPUT SELECT-knop
automatisch. Als u een
ingangsbron als een deel van
de bounce recording wil
mixen, moet u op de INPUT
SELECT-knop drukken om de
gewenste ingangsbron te
selecteren.
126
Een uitvoering opnemen/afspelen
Een opgenomen uitvoering afspelen en
stopzetten
Afspelen/stopzetten
1. Druk op [STATUS] voor de audio-tracks die u wil spelen, waardoor het
knoplampje groen zal branden.
2. Druk op
ZERO [ ] om de SONG POSITION terug op “00:00:00-00” te zetten (begin van
de song).
3. Druk op PLAY [ ] om de playback te starten.
4. Druk op STOP [ ].
De song stopt.
Het volume van elke track aanpassen
Gebruik de AUDIO TRACK-schuiven om het playback-volume van elke audio-track aan te passen.
Een specifieke audio-track uitzetten—Mute
1. Druk op [STATUS] om het lampje te doven.
De klank van deze track wordt uitgezet (muted).
Om de klank nogmaals te horen, moet u op [STATUS] drukken waardoor het lampje
groen gaat branden.
Song-instellingen bewaren op een CD-RW-schijf
Volgende parameters kunnen op een CD-RW-schijf worden bewaard.
•Mixer-parameter Marker-parameter
Rhythm Guide-parameter Tempo Map-parameter
Sequence-parameter Effects Location-parameter
Song-parameter Master-parameter
Song-instellingen bewaren
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.31-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het
CD-R/RW Disc-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het CD-R/RW Disc-menu wordt als een icoon getoond.
fig.31-14
4. Zorg er voor dat de cursor op het Save
Song-icoon staat.
5. Druk op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “Processing...” en de gegevens worden bewaard. Wanneer
het bewaren voltooid is, verschijnt “Completed” in de display.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Wanneer het lampje van BUSY
brandt, bereidt de CDX-1 zich
voor op de playback. Daarom
zal, wanneer dit lampje brandt,
de playback niet onmiddellijk
beginnen. In dit geval flikkert
PLAY
[].
MERK OP
Het is niet mogelijk om
[STATUS] te veranderen
wanneer de song speelt.
Zie de “Parameterlijst”
(pg. 208) voor details van elke
parameter.
MERK OP
Deze handeling bewaart de
Pad/Sequence niet op een CD-
RW. Om de Pad/Sequence te
bewaren, moet u “Pad/
Sequence bewaren” (pg. 67)
uitvoeren.
Song-instellingen kunnen op
een CD-RW-schijf bewaard
worden wanneer de stroom
wordt uitgezet (pg. 34),
wanneer een CD-RW schijf
wordt verwijderd (pg. 36),of
wanneer u een mixdown (pg.
133 uitvoert).
127
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
De vrije ruimte van een CD-RW-schijf
vergroten—Optimize Disc
Wanneer u overdubbing (pg. 124) of punch-in/out (pg. 121) toepast, blijven de
gegevens die u herschrijft (vervangt) eigenlijk op de CD-RW-schijf staan. In
sommige gevallen nemen deze ongewenste gegevens een belangrijke hoeveelheid
plaats in op de CD-RW-schijf. Hierdoor wordt de beschikbare opnametijd korter dan
hij in werkelijkheid moet zijn.
Wanneer u Optimize uitvoert kan u de ongewenste gegevens van de CD-RW-schijf
wissen, waardoor de hoeveelheid beschikbare ruimte op de CD-RW-schijf toeneemt.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.42-11
2. Druk op CURSOR [ ] om het
CD-R/RW Disc-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het CD-R/RW Disc menu wordt met iconen getoond.
fig.42-11
4. Druk op CURSOR [ ] om het
Optimize Disc-icoon te selecteren.
5. Druk op [YES/ENTER].
fig.42-11a
De boodschap “You can’t UNDO this
function.” verschijnt.
6. Als u op [YES/ENTER] drukt, wordt Optimize uitgevoerd.
In de display verschijnt de boodschap “Completed.” en verschijnt het basisscherm
opnieuw.
Als u op [NO/EXIT] drukt, verschijnt opnieuw de display van stap 3 zonder dat
Optimize wordt uitgevoerd.
MERK OP
Afhankelijk van de situatie is het
mogelijk dat er een aanzienlijke
periode nodig is vooraleer Optimize
voltooid wordt. Dit duidt niet op
een slechte werking. Zet de stroom
niet uit door de AC-adaptor los te
koppelen wanneer u de
verwerkingsbalk in de display ziet.
Als u tijdens Optimize de
stroom uitzet, is het mogelijk
dat de CD-RW-schijf
onbruikbaar wordt of dat de
drive beschadigd raakt.
MERK OP
Als u Optimize hebt uitgevoerd, kan
u niet op [UNDO/REDO] (pg. 138)
drukken om naar de toestand van
voor Optimize terug te keren.
128
Een uitvoering opnemen/afspelen
Een bepaald fragment herhaaldelijk
afspelen—de Repeat-functie
Met de Repeat-functie kan u een bepaald fragment herhaaldelijk afspelen. Dit is
handig wanneer u de mix-balans steeds opnieuw wil controleren.
Het te herhalen fragment aanduiden
1. Gebruik de TIME/VALUE-schijf of druk op REW [ ] /FF [ ] om naar de
locatie te gaan waar u de herhaling wil beginnen.
2. Druk op REPEAT [ ].
Het lampje van REPEAT [ ] flikkert, wat aangeeft dat de huidige locatie
vastgelegd is als het startpunt van de herhaling (A).
fig.2-04
Als u de toewijzing opnieuw wil maken, kan u de vastgelegde locatie annuleren door
op REPEAT [ ] te drukken wanneer de huidige locatie dezelfde is als het
startpunt van de herhaling (A). Als de huidige locatie verschilt van het startpunt van de
herhaling (A), moet u twee maal op REPEAT [ ] drukken om de toewijzing te
annuleren.
3. Gebruik de TIME/VALUE-schijf of druk op REW [ ] /FF [ ] om naar de
locatie te gaan waar u de herhaling wil stoppen.
4. Druk op REPEAT [ ].
Het lampje van REPEAT [ ] gaat branden wat aangeeft dat de huidige
locatie vastgelegd is als het eindpunt van de herhaling (B).
fig.2-05
Als u de toewijzing opnieuw wil maken, kan u de vastgelegde locatie annuleren door op
REPEAT [ ] te drukken. Begin de toewijzing opnieuw van het startpunt van de
herhaling (A).
5. Wanneer u op PLAY [ ] drukt, wordt het fragment tussen het door u
vastgelegde punt (A) en (B) herhaaldelijk afgespeeld.
Het te herhalen fragment annuleren
1. Druk nogmaals op REPEAT [ ] wanneer het lampje van REPEAT
[] brandt.
Het lampje van REPEAT [ ] dooft. De Repeat-functie wordt ongedaan
gemaakt en de start- (A) en eindpunten (B) van de herhaling worden eveneens
gewist.
MERK OP
De Repeat-functie en Punch-
in/out-opname kunnen niet
samen worden gebruikt.
MERK OP
Er moet ten minste één
seconde tijd zijn tussen het
startpunt (A) en het eindpunt
(B) van de herhaling. Het is
niet mogelijk om het eindpunt
op minder dan één seconde
tijdsverschil van het startpunt
te plaatsen.
Als u de plaats van een
merkteken wil herhalen, moet
u in stap 1 en 3 naar de plaats
van dat merkteken gaan
voordat u het start- en
eindpunt van de herhaling
vastlegt.
“Naar de plaats
van een merkteken gaan” (pg.
129)
129
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
Merktekens toewijzen in een song—Marker
Met de Marker-functie kan u een merkteken toewijzen aan een door u gewenste
locatie in een song. Wanneer u deze functie gebruikt, kan u zich onmiddellijk
verplaatsen naar de ligging van het merkteken dat u hebt opgegeven door gewoon
het gepaste marker-nummer op te geven. Dit is eveneens een groot voordeel bij
bewerkingen.
U kan aan markers een nummer toewijzen tussen 001–100, beginnend aan de
aanvang van een song en u kan tot 100 merktekens toewijzen. Dit betekent dat als u
tussen bestaande markers een nieuw merkteken vastlegt, de nummers van de
daarop volgende markers met één zullen vermeerderd worden.
Als u bijvoorbeeld na marker nummer 2 een nieuwe marker toevoegt, zullen de
nummers veranderen zoals hieronder wordt weergegeven.
fig.42-12e
Een merkteken toewijzen
Druk op [MARK]. Er wordt een merkteken toegewezen aan de plaats waarop u op
de knop heeft gedrukt.
U kan markers registreren, onafhankelijk van het feit dat u aan het opnemen, spelen of
gestopt bent.
Naar de plaats van een merkteken gaan
Om naar een marker te gaan die voor de playback-locatie staat, moet u op SEARCH
[] drukken. Telkens u op SEARCH [ ] drukt, gaat u naar een voorgaande
marker.
Om naar een marker te gaan die na de playback-locatie staat, moet u op SEARCH
[] drukken.
Een marker verwijderen
Merktekens vergemakkelijken het zoeken, maar een buitensporig aantal markers
kan het zoeken in feite moeilijker maken. Het is een goed idee om de markers die u
niet langer nodig heeft, te verwijderen.
1. Druk op SEARCH [ ] [ ] om naar de marker te gaan die u wil
verwijderen.
2. Druk op [MARK] en de marker wordt verwijderd.
Als er merktekens na de verwijderde marker staan, wordt hun nummer met één
verminderd.
Marker1 Marker2 Marker3 Marker4
Marker1 Marker2 Marker4
Marker3
Marker5
Tijd
Tijd
MERK OP
Er moet ten minste één
seconde tijd zijn tussen de
verschillende merktekens. Het
is niet mogelijk om merktekens
op minder dan één seconde
van elkaar te plaatsen.
130
Een uitvoering opnemen/afspelen
De plaats van een merkteken veranderen
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.42-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het Marker
Edit-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.42-15
Het scherm van Marker Edit verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op “NO” staat.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het nummer op te geven van de marker die
u wil bewerken.
6. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “LOC” te verplaatsen.
7. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de gewenste plaats van de marker op te
geven.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Een marker een naam geven
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.42-14
2. Druk op CURSOR [ ] om het Marker
Edit-icoon te selecteren
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.42-15
Het scherm van Marker Edit verschijnt.
4. Zorg er voor dat de cursor op “NO” staat.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het nummer op te geven van de marker die
u wil bewerken.
6. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “NAME” te verplaatsen.
7. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om naar de plaats van het karakter te gaan en
draai aan de TIME/VALUE-schijf om het gewenste karakter in te geven.
8. Druk op [DISPLAY] wanneer u klaar bent met het geven van een naam.
De display keert terug naar het basisscherm.
U kan een marker een naam
geven van maximaal 8
lettertekens.
131
Een uitvoering opnemen/afspelen
E
en u
i
tvoer
i
ng opnemen
/
a
f
spe
l
en
De song automatisch stopzetten—
Marker Stop
U kan de playback op marker-locaties doen stoppen (Marker Stop).
Wanneer u na het stoppen de song opnieuw afspeelt, wordt de song afgespeeld tot
aan de volgende marker waarna hij opnieuw automatisch wordt stopgezet.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het Song
Parameter-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.2-07
Het scherm van Song Parameter verschijnt.
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “Marker Stop” te verplaatsen.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “ON” te selecteren.
Marker Stop:
Als deze op “ON” staat, zal de playback automatisch worden stopgezet op de
plaatsen waaraan een merkteken is toegewezen.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Zie “Een merkteken
toewijzen” (pg. 129) voor
details over het toewijzen van
een merkteken.
132
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken
Voorbereiding voor het schrijven van een
CD-R-schijf—Mixdown
Het proces waarin uitvoeringen die op meerdere audio-tracks zijn opgenomen
worden gecombineerd in twee-kanaalsstereo wordt mixdown genoemd. Vooraleer
u de mixdown uitvoert, moet u de song vervolmaken door de toon (equalizer),
links/rechtspositie (pan), loop-effecten en volumebalans van elke track aan te
passen.
De links/rechtspositie (pan) van elke audio-track instellen
1. Druk op TRACK EDIT [PAN].
fig.43-01
Het pan-instelscherm van de audio-tracks verschijnt.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de
audio-track te selecteren die u wil aanpassen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de pan in te stellen.
4. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
De toon van elke audio-track aanpassen—Equalizer
Het mixer-gedeelte van de CDX-1 is uitgerust met een tweebands-equalizer (EQ)
voor elke audio-track, waarmee u de toon van het lage frequentie- en het hoge
frequentiebereik onafhankelijk kan aanpassen.
1. Druk op TRACK EDIT [EQ].
fig.43-02
Het instelscherm van equalizer verschijnt.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de audio-track te selecteren die u wil
aanpassen.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen naar de parameterlijn
die u wil instellen.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de waarde te veranderen.
Zie “Parameterfuncties van het mixer-effect” (pg. 174) voor details over de
parameters.
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
De algemene volumebalans aanpassen—Master Balance
Hieronder wordt beschreven hoe u de algemene volumebalans moet aanpassen.
1. Druk op MASTER TRK [EDIT].
fig.43-03
Het instelscherm van Master Balance verschijnt
.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de algemene balans aan te passen.
3. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Zie “Loop-effecten gebruiken”
(pg. 145) voor details over de
loop-effecten.
U kan de pan-instellingen ook
veranderen terwijl u de song
opneemt. Als u de pan-
instelling tijdens de opname
verandert, zullen de
wijzigingen worden
opgenomen net zoals u ze heeft
gemaakt.
133
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken
E
en opgenomen u
i
tvoer
i
ng
b
ewer
k
en om
een audio-CD te maken
Een mixdown maken
Nadat u meerdere malen de playback heeft beluisterd en de instellingen van pan,
equalizer, loop-effecten en de volumebalans van elke audio-track hebt aangepast,
bent u klaar voor het maken van een mixdown.
1. Druk op AUDIO TRACK RECORD [MIX DOWN].
Het lampje van [MIX DOWN] gaat branden en u bent in de mixdown-ready-modus.
* Als het intern geheugen van de CDX-1 pad/sequence-gegevens bevat, verschijnt een boodschap
“Save PAD/SEQ Data?” en zal het lampje van [MIX DOWN] flikkeren.
Als u de pad/sequence-gegevens op een CD-RW-schijf wil bewaren, moet u op [YES/ENTER].
drukken. Het lampje van [MIX DOWN] gaat branden.
Als u op [NO/EXIT] drukt, verschijnt de boodschap “You’ll lose PAD/SEQ data. Go to
MIXDOWN MODE?”. Als u naar de mixdown-modus wil gaan, moet u op [YES/ENTER]
drukken. Als u wil annuleren, moet u op [NO/EXIT] drukken.
2. Druk op [STATUS] waardoor het lampje groen gaat branden voor audio-tracks
die u in de mixdown wil opnemen.
* Zorg er voor dat het lampje van master track [STATUS] rood brandt.
3. Druk op ZERO [ ] om de SONG POSITION op “00:00:00-00” te zetten (begin
van de song).
U kan dit ook op een door u gekozen plaats zetten, zodat de opname op dat punt zal
starten.
4. Druk op PLAY [ ].
De mixdown begint.
5. Druk op STOP [ ] wanneer de mixdown voltooid is.
Op het scherm verschijnt de boodschap “Do you want to burn a CD? “.
Als u een audio-CD wil maken, moet u op [YES/ENTER] drukken en verder gaan
met de procedure “Een CD-R-schijf schrijven” (pg. 136).
Als u het resultaat van uw mixdown eerst wil beluisteren, moet u op [NO/EXIT]
drukken. Zie voor details onderstaande paragraaf “Het resultaat van de mixdown
beluisteren”.
Het resultaat van de mixdown beluisteren
1. Druk op [NO/EXIT] wanneer in stap 5 van bovenstaande procedure de
boodschap “BURNING CD?” verschijnt.
2. Druk op master track [STATUS] zodat het lampje groen gaat branden.
fig.43-01
Het scherm van mastering-track verschijnt.
3. Druk op PLAY [ ] aan het begin van de mastering track.
De song wordt afgespeeld. Pas zo nodig de instelling van de mastering tools (MTK)
aan.
( “De mastering tools aanpassen”; pg. 135)
4. Druk op STOP [ ] wanneer u de mixdown hebt beluisterd.
5. Druk op [CD BURNING] als u de CD-R-schijf wil schrijven en ga verder met de
procedure “Een CD-R-schijf schrijven” (pg. 136).
MERK OP
Als u een mixdown uitvoert,
zullen de pad/sequence-
gegevens verloren gaan die in
het intern geheugen van de
CDX-1 zijn opgeslagen.
MERK OP
U kan de song niet beluisteren
in CD-Burning-modus.
Als u MIXDOWN MODE
(het lampje van [MIX DONW]
brandt) wil annuleren, moet u
nogmaals op [MIX DONW]
drukken.
Als u op PLAY [ ] drukt,
wordt de master track vanaf
het begin weergegeven.
Als u de mixdown opnieuw wil
maken, moet u op [STATUS] van de
master-track drukken waardoor het
lampje rood gaat branden. Ga terug
naar stap 2 van “Een mixdown
maken” bovenaan deze bladzijde.
134
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken
De mastering tools aanpassen
De mastering tools zijn een handige set van hulpmiddelen die de klank verdelen in
een hoog frequentie-, midden frequentie- en laag frequentiebereik en het volume
samenhangend maken zodat de audio-CD met de optimale niveaus kan worden
gemaakt. Er zijn 19 mastering tool-patches zodat u de patch kan selecteren die voor
uw situatie het meest geschikt is.
Als [MASTERING TOOLS] aanstaat, worden de mastering tools gebruikt door de
gegevens die naar de CD-R-schijf worden geschreven.
fig.43-05
1. In stap 2 van het hierboven beschreven
“Het resultaat van de mixdown
beluisteren,” verschijnt het Mastering
track-scherm.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen naar de lijn van de
parameter die u wil instellen. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de waarde in
te stellen.
MTK Patch (mastering tools-patch)
Mixdown: Hulpmiddelen voor de productie van een audio-CD
PreMastr: Hulpmiddelen voor video pre-mastering
LiveMix: Hulpmiddelen voor de mixdown van een live-opname
PopMix: Hulpmiddelen voor popmuziek
DanceMix: Hulpmiddelen voor dansmuziek
JinglMix: Hulpmiddelen voor FM-jingles
HardComp: Zware compressor
SoftComp: Lichte compressor
ClnComp: Snijdt achtergrondruis weg om de algemene klank te
verbeteren
DnceComp: Compressor voor dansmuziek
OrchComp: Compressor voor een orkest
VocalCmp: Compressor voor stemmen
Acoustic: Hulpmiddelen voor akoestische gitaar
RockBand: Hulpmiddelen voor een rock-band.
Orchestr: Hulpmiddelen voor een orkest.
LoBoost: Hulpmiddelen om de lage frequentie te benadrukken
Brighten: Hulpmiddelen om de hoge frequentie te benadrukken
DJsVoice: Hulpmiddelen voor een DJ-stem
PhoneVox: Hulpmiddelen om een telefoonstem te maken
Cassette: Geschikt voor cassette-tapes.
Phono: Geschikt voor analoge platen.
Input-niveau
Past het volumeniveau (-24–12 dB) aan dat naar de mastering tools wordt gestuurd.
De standaardinstelling is “0 dB”.
Als u in de CD BURNING-
modus staat, zal [MASTERING
TOOLS] automatisch aanstaan
(lampje brandt).
U kan de mastering tools-patch
selecteren en het
ingangsniveau aanpassen in
het CD burning-scherm. U kan
echter niet proefluisteren.
135
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken
E
en opgenomen u
i
tvoer
i
ng
b
ewer
k
en om
een audio-CD te maken
Uw originele CD voltooien—CD Burning
Hier wordt beschreven hoe u de mixdown van een song naar een CD-R-schijf moet
schrijven om uw eigen originele CD te voltooien.
Wanneer u op de CDX-1 uw eigen originele CD maakt, gebruikt u “mastering
tools” om het algemeen volume op het optimaal niveau te zetten.
* De CDX-1 gebruikt Track At Once om song-gegevens naar een CD-R-schijf te schrijven. Op een
CD-R-schijf die geschreven werd met behulp van Track At Once kan u bijkomende gegevens
schrijven, vooropgesteld dat u de schijf niet gefinaliseerd heeft. Zolang de schijf niet
gefinaliseerd is kan ze echter niet op een conventionele CD-speler worden gespeeld. Wanneer een
CD-R-schijf gefinaliseerd is, kunnen er geen verdere gegevens meer op worden weggeschreven.
Een CD-R-schijf schrijven
1. Druk op [YES/ENTER] wanneer de boodschap “Do you want to burn a CD?”
verschijnt in stap 5 van “Een mixdown maken” (pg. 134) of in stap 5 van “Het
resultaat van een mixdown beluisteren” (pg. 134).
De boodschap “Save SONG before eject?” verschijnt.
Druk op [YES/ENTER] als u wil bewaren.
De boodschap “Processing...” verschijnt en de CDX-1 bewaart de instellingen van SONG
(Parameter van mixer, effecten, enz.) op de CD-RW-schijf. Wanneer het bewaren
voltooid is, gaat de schijflade open en verschijnt “Insert CD-R disc” in het scherm.
Als u op [NO/EXIT] drukt, zal de CDX-1 de instelling van SONG (Parameters van
mixer, effecten, enz.) niet bewaren op de CD-RW-schijf. De schijflade gaat open en
in de display verschijnt “Insert CD-R disc.”
2. Verwijder de CD-RW-schijf en plaats een CD-R-schijf.
fig.43-05
Het scherm van CD burning verschijnt.
Het lampje van CD RECORDER [ ]
flikkert (writing-ready-modus).
*U kan de mastering tools-patch selecteren en het ingangsniveau aanpassen in het scherm van CD
burning vooraleer u naar een CD-R-schijf gaat wegschrijven. U kan echter niet proefluisteren
.
3. Druk op PLAY [ ].
Het wegschrijven naar de CD-R-schijf begint.
Wanneer het wegschrijven correct is voltooid, verschijnt “Do you want to finalize a
CD?” in het scherm.
4. Druk op [YES/ENTER] als u de schijf wil finaliseren.
In het scherm verschijnt “Now Processing...” en de schijf wordt gefinaliseerd.
Wanneer het finaliseren voltooid is, gaat de schijflade open.
Druk op [NO/EXIT] als u nog een andere song wil wegschrijven. De schijf wordt
niet gefinaliseerd en de schijflade gaat open.
CD Burning beëindigen
1. Druk op [CD BURNING] of [NO/EXIT].
De boodschap “You’ll lose MASTER TR. Are you sure?” verschijnt in de display.
2. Druk op [YES/ENTER] en de CD burning-modus wordt beëindigd.
Het lampje van [CD BURNING] dooft.
Druk op [NO/EXIT] als u de CD burning-modus niet wil verlaten.
Zie “De mastering tools
aanpassen” (pg. 135) voor
details over de mastering tools.
Track At Once (pg. 18),
Finaliseren (pg. 204)
Zie “Song-instellingen
bewaren op een CD-RW-
schijf” (pg. 126) voor details
van bewaarde song-
instellingen.
De gegevens worden op de
CD-R-schijf geschreven aan 1x
speed.
Het finaliseren duurt ongeveer
1 minuut.
Zie “Een CD-R-schijf
finaliseren” (pg. 137) als u nog
andere songs wil wegschrijven
op de CD-R-schijf en later wil
finaliseren.
136
Een opgenomen uitvoering bewerken om een audio-CD te maken
Een CD-R-schijf finaliseren
Hier wordt beschreven hoe u een originele CD die u hebt gecreëerd, moet
finaliseren zodat deze op een conventionele CD-speler kan worden afgespeeld.
1. Plaats de CD-R-schijf die u wil finaliseren.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.43-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het
CD-R/RW Disc-icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het CD-R/RW Disc-menu wordt met iconen getoond.
fig.43-06
5. Druk op CURSOR [ ] om het CD-R
Finalize-icoon te selecteren.
6. Druk op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “CD-R finalize OK?”.
7. Druk nogmaals op [YES/ENTER].
In de display verschijnt “Now Processing...” en het finaliseren wordt uitgevoerd.
Wanneer het finaliseren voltooid is, verschijnt het scherm van de CD-speler.
Als u op [NO/EXIT] drukt, wordt de finalisatie niet uitgevoerd en keert u terug naar
stap 5.
MERK OP
Wanneer een CD-R-schijf
gefinaliseerd werd, kan men er
geen verdere gegevens op
wegschrijven.
Finaliseren (pg. 204)
Het finaliseren duurt ongeveer
1 minuut.
137
Alle functies van de
CDX-1 gebruiken
138
Meer functies van de CDX-1
Een opname/bewerking ongedaan maken
Wanneer u een uitvoering samplet of opneemt, is het mogelijk dat de opgenomen (of
gesamplede) resultaten niet altijd zijn zoals verwacht. Of misschien heeft u een fout
gemaakt in een bewerking. In zulke gevallen kan u de Undo-functie gebruiken om
het resultaat van de voorafgaande handeling te annuleren en de gegevens in hun
oorspronkelijke staat te herstellen. Andersom kan u de Redo-functie gebruiken om
de laatste uitgevoerde Undo-handeling te annuleren en terug te keren naar de
opgenomen of bewerkte gegevens.
Een opname of bewerking ongedaan maken—Undo
Wanneer Undo gebruikt kan worden, zal het lampje van [UNDO/REDO] branden.
1. Druk op [UNDO/REDO].
Het lampje van [UNDO/REDO] dooft en de tervoren gemaakte opname of
bewerking wordt ongedaan gemaakt.
Undo—Redo annuleren
1. Druk op [UNDO/REDO].
Het lampje van [UNDO/REDO] gaat branden en de tervoren gemaakte Undo-
handeling wordt ongedaan gemaakt.
139
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
Naar een nauwkeurig bepaalde locatie
gaan—Preview
Wanneer u de uitvoering van een audio-track of een sequence-track bewerkt, is het
mogelijk dat u soms de precieze bewerkingsplaats moet bepalen, zoals het begin van
een specifieke klank of het punt waarop een rust begint. Als u de Preview-functie
gebruikt, kan u het gewenste punt zoeken terwijl u de klank beluistert en kan u de
locatie met grote nauwkeurigheid aanpassen.
De huidige locatie aanpassen terwijl u de voorgaande/
volgende klank beluistert
fig.5-01e
1. Druk op [STATUS] waardoor het lampje van de audio-track die u wil controleren
groen gaat branden.
Zet [SEQ PLAY] aan om een sequence-track af te spelen. Selecteer daarna de
sequence-track (A–D) die u wil spelen in het scherm van de Sequence-speellijst. (
“Een sequence-track spelen”; pg. 96)
2. Druk op PREVIEW [TO] of [FROM] wanneer de playback gestopt is om de klank
af te spelen, zoals hieronder beschreven.
Druk op [TO]:
voor een enkele playback vanaf één seconde voor de huidige locatie tot aan de
huidige plaats.
Druk op [FROM]:
voor een enkele playback vanaf de huidige locatie tot één seconde na de huidige
plaats.
3. Draai aan de TIME/VALUE schijf om de huidige locatie nauwkeurig aan te
passen terwijl u de klank beluistert.
Tijdsduur
Huidige tijd
PREVIEW
TO
PREVIEW
FROM
Klankgegevens
1seconde1seconde
[TO] is handig wanneer u de
huidige locatie wil afstellen
aan het begin van een klank en
FROM] is handig wanneer u
de huidige locatie wil afstellen
op het einde van een klank.
In het geval van een audio
track kan u op [MARK]
drukken om de huidige locatie
te markeren zodat u deze later
gemakkelijk terug vindt.
“Een merkteken toewijzen”
(pg. 129)
140
Meer functies van de CDX-1
Scrub gebruiken om nauwkeurige aanpassingen te
maken in de aangeduide plaats—Scrub Preview
Er zal herhaaldelijk een zeer kort fragment (45 milliseconden) worden afgespeeld
dat de huidige locatie voorafgaat of opvolgt. Dit wordt de Scrub-functie genoemd.
fig.5-02e
MERK OP
De Scrub Preview-functie speelt alleen audio-tracks af.
1. Druk op [STATUS] waardoor het lampje van de audio-track die u wil spelen
groen gaat branden.
2. Druk op [SCRUB].
De scrub- playback begint.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf terwijl u de klank beluistert om de huidige
locatie in kleine stappen te verplaatsen tot u het moment gevonden hebt waarop
de song begint.
4. Druk indien nodig op [TO] of [FROM] om naar het fragment over te schakelen
dat herhaaldelijk zal worden afgespeeld.
[TO] is handig wanneer u de huidige locatie aan het begin van de song wil afstellen
en [FROM] is handig wanneer u de huidige locatie op het einde van de song wil
afstellen.
[TO]: Herhaaldelijk spelen vanaf een punt dat 45 milliseconden voor de huidige
locatie ligt tot aan de huidige plaats.
[FROM]: Herhaaldelijk spelen vanaf de huidige locatie tot een punt dat 45
milliseconden na de huidige locatie ligt.
5. Druk nogmaals op [SCRUB] wanneer u de juiste locatie hebt gevonden waar de
klank begint.
Het lampje van [SCRUB] dooft en de Scrub Preview wordt uitgezet.
SCRUB
TO
Tijd
Huidige tijd
Klankgegevens
SCRUB
FROM
45 msec 45 sec
In het geval van een audio
track kan u op [MARK]
drukken om de huidige locatie
te markeren zodat u deze later
gemakkelijk terug vindt.
“Een merkteken toewijzen”
(pg. 129)
141
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
De invoegeffecten gebruiken
De CDX-1 is uitgerust met twee ingebouwde effectprocessoren: een invoegeffect en
loop-effecten. Deze twee types kunnen tegelijkertijd gebruikt worden en u kan voor
elk effect de instellingen maken die u wenst.
Wat is een invoegeffect?
Een invoegeffect is een effect dat rechtstreeks op een specifieke signaallijn wordt
toegepast (in het geval van de CDX-1, een ingevoerd instrument of een audio-track
die afgespeeld wordt). (De effectpedalen die een gitarist aansluit op zijn gitaar en
versterker zijn een soort van invoegeffect). Door bijvoorbeeld een invoegeffect toe te
passen op een elektrische gitaar die op de CDX-1 is aangesloten, kan u de klank
vervormen in de toon van een akoestische gitaar. U kan de instellingen van een
invoegeffect ook veranderen om zo uw eigen originele klank te creëren.
Wat is een patch?
De CDX-1 is uitgerust met veelvuldige effecten voor stemmen, gitaar, enz. en twee
of meer van deze effecten kunnen tegelijkertijd worden gebruikt. Zo’n combinatie
van effecten (d.i. de soorten effecten die gebruikt worden en de volgorde waarin ze
zijn verbonden) wordt een algoritme genoemd.
Daarenboven heeft elk effect verschillende instellingen (parameters) die kunnen
worden aangepast om de klank te veranderen. Door de waarden van deze
parameters te bewerken, kan u een brede waaier van tonale eigenschappen creëren.
De instellingen van de totale toestand van de effecten met inbegrip van de waarden
van de effectparameter worden opgeslagen als een eenheid die een patch wordt
genoemd. De effecten die gebruikt worden voor het invoegeffect en de parameters
van elk effect kunnen veranderd worden door een patch op te roepen.
Hoe patches georganiseerd zijn
De CDX-1 beschikt over een breed gamma van patches die geschikt zijn voor
stemmen of verschillende instrumenten (preset patches). De preset patches zijn
gerangschikt in vier groepen. Naast de preset patches zijn er 100 user patches en 100
song patches waarin u uw zelfgemaakte patches kan opslaan.
Preset patches (A001–A100, B001–B100)
De preset patches bevatten reeds patch-gegevens. De instellingen kunnen worden
gewijzigd, maar kunnen niet overschreven worden.
LINE (lijngroep): A001–A050
SIMUL (simul-groep): A051–A100
GUITAR/BASS (gitaar/bass-groep): B001–B050
•MIC (micro-groep): B051–B100
User patches (U001–U100)
User patches kunnen overschreven worden en worden in het intern geheugen
opgeslagen. Als u een patch hebt gecreëerd die u voor andere songs zou willen
gebruiken, is het aan te bevelen deze als een user patch op te slaan.
Song patches (S001–S100)
Song patches kunnen overschreven worden maar worden samen met de song-
gegevens op de CD-RW-schijf opgeslagen. Dit is handig wanneer u een patch hebt
gemaakt voor een specifiek opgenomen uitvoering en u deze patch samen met de
song wil opslagen.
“De loop-effecten gebruiken”
(pg. 145)
“Wat is een loop-effect?”
(pg. 145)
“Algoritmelijst van de
invoegeffecten”
(pg. 175)
MERK OP
Song-patches (S001-S100)
kunnen alleen geselecteerd
worden wanneer er een CD-
RW-schijf is geplaatst.
142
Meer functies van de CDX-1
Een invoegeffect gebruiken
1. Druk op INSERT EFFECTS [ON/OFF].
Het lampje van [ON/OFF] gaat branden en de klank die door het effect is bewerkt, wordt
uitgestuurd.
2. Druk op INSERT EFFECTS [PATCH].
fig.5-04
Het scherm van patch select verschijnt.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een patch te selecteren.
Wanneer u van patch verwisselt, zal de effectklank eveneens veranderen. Selecteer
de gewenste effect-patch terwijl u de effectklank beluistert.
4. Druk nogmaals op INSERT EFFECTS [ON/OFF] wanneer u geen invoegeffect wil
gebruiken.
Het lampje van [ON/OFF] dooft en het invoegeffect wordt uitgezet.
De instellingen van het invoegeffect bewerken
Als u een nieuw klankeffect wil creëren, moet u eerst een bestaande patch selecteren die het dichtst bij
de door u gewenste klank ligt en daarna de instellingen van die patch bewerken. Als u de door u
bewerkte effectinstellingen wil bewaren, moet u deze als een user patch of een song patch opslaan.
1. Druk op INSERT EFFECTS [PATCH].
Het scherm van patch select verschijnt.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een patch te selecteren die dicht bij het
door u gewenste resultaat ligt.
fig.5-05
3.
Druk op CURSOR [ ] om “EDIT” te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
De effectbalk wordt grafisch voorgesteld.
fig.5-06e
5.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ]
om een effect te selecteren en draai aan de TIME/
VALUE-schijf om het effect aan/uit te zetten.
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] om het effect te selecteren waarvan
u de parameters wil veranderen en druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van parameter van het geselecteerde effect verschijnt.
7. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om een parameter te selecteren en draai aan de
TIME/VALUE-schijf om de waarde te bewerken.
8. Druk op [NO/EXIT] om naar het vorige scherm terug te keren en herhaal stap 5–6
als u nog een ander effect wil bewerken.
fig.5-05
* Bewerkte effectinstellingen zijn tijdelijk. Als u één scherm terug
gaat zonder de bewerkte patch te bewaren, verschijnt het patch-
nummer als “TMP”. Als u een nieuwe patch selecteert terwijl
“TMP” in de display staat, zal de bewerkte patch naar zijn
vorige toestand terugkeren en gaan uw bewerkingen verloren.
Als u CURSOR [ ] gebruikt
om “GROUP “te selecteren en
daarna aan de TIME/VALUE
schijf draait, kunnen patches in
groep worden veranderd.
Zie pg. 175–203 voor meer
details over de functie van elk
algoritme.
Effect aan (dichte lijn)
Effect uit (stippellijn)
Als u de huidige effect-
instellingen wil bewaren, moet
u de procedure uitvoeren die
beschreven wordt in “De
instellingen van het
invoegeffect bewaren” op de
volgende bladzijde.
Invoegeffecten kunnen op een
specifieke audio-track worden
gebruikt tijdens playback of
tijdens mixdown (pg. 133).
Zie “De aansluitingen van het
invoegeffect veranderen” (pg.
144).
143
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
De instellingen van het invoegeffect bewaren
U kan de bewerkte effectinstellingen een naam (patch-naam) geven en deze bewaren. Voer
deze procedure uit na de vorige paragraaf “De instellingen van het invoegeffect bewerken”.
fig.5-07
1. Druk een aantal keer op CURSOR [ ] in
het scherm waarin de effectbalk staat en
selecteer “NAME”.
2. Druk op [YES/ENTER].
Het invoerscherm van Patch Name verschijnt.
3. Gebruik de TIME/VALUE-schijf en CURSOR [ ] [ ] om de gewenste
patch-naam in te geven.
4. Druk op [NO/EXIT] om naar de display van de effectbalk terug te keren wanneer
u klaar bent met het invoeren van een patch-naam en het bewerken van de
instellingen van elk effect.
fig.5-08
5. Druk op CURSOR [ ] om “WRITE” te
selecteren en druk op [YES/ENTER].
fig.5-09
6.
Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de
bewaarbestemming van de patch te selecteren.
7. Druk op [YES/ENTER] als u de patch-bewaarbestemming hebt gespecifieerd.
Wanneer de gegevens bewaard zijn, verschijnt het scherm van patch select opnieuw.
8. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Een patch kopiëren om een nieuwe patch te creëren
Als u twee of meer patches met dezelfde effectinstellingen wil creëren, is het handig
om deze patch te kopiëren.
1. Druk op INSERT EFFECTS [PATCH].
Het scherm van patch select verschijnt.
2. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de kopieerbron-patch te selecteren.
fig.5-10
3.
Druk op CURSOR [ ] om “COPY” te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van Copy Effect verschijnt.
fig.5-11
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om de
patch-kopieerbestemming te selecteren.
6.
Druk op [YES/ENTER] wanneer u de patch-kopieerbestemming heeft geselecteerd.
Wanneer het kopiëren voltooid is, verschijnt het scherm van patch select opnieuw.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Song patch-gegevens worden
niet direct bewaard terwijl u ze
wegschrijft; ze worden
eigenlijk op de CD-RW-schijf
bewaard wanneer u de song
opslaat of wanneer u de
stroom uitzet. Daarom zullen
de song patch-gegevens
verloren gaan als u de stroom
uitzet door de AC-adaptor los
te koppelen in plaats van de
stroomschakelaar te gebruiken.
Wees voorzichtig.
Druk op CURSOR [ ] om
de cursor naar de “From”-lijn
te verplaatsen en u kan de
kopieerbron-patch veranderen.
144
Meer functies van de CDX-1
De aansluitingen van het invoegeffect veranderen
Door de aansluitingen van het invoegeffect te veranderen, kan u aan een grote
verscheidenheid van situaties het hoofd bieden. U kan bijvoorbeeld effecten
toepassen op de playback van specifieke audio-tracks of audio-sample pads, of de
klank tijdens de mixdown aanpassen (pg. 133).
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.5-13
2. Druk op CURSOR [ ] om het Effects
location-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.5-14
Het instelscherm van Insert Mode verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om over te schakelen naar “Insert Mode”.
• INPUT (NORMAL):
fig.5-15
U hoort de klank die door het invoegeffect
gaat. De klank die door het invoegeffect gaat
(dezelfde klank die u hoort) wordt ook
opgenomen/gesampled. In normale
omstandigheden gebruikt u deze instelling.
• INPUT (REC DRY):
fig.5-16
U hoort de klank die door het invoegeffect
gaat. De klank die nog niet door het
invoegeffect is gegaan (d.i. de originele
klank) wordt opgenomen/gesampled.
Gebruik deze instelling wanneer u
verschillende effecten wil uitproberen nadat
de klank is opgenomen.
• TRACK1–8, 1&2, 3&4, 5&6, 7&8:
fig.5-17
Het invoegeffect wordt toegepast op de
audio-tracks. Gebruik deze instelling
wanneer u verschillende effecten wil
gebruiken nadat u de directe klank (d.i. de
klank die niet door het effect is bewerkt) heeft
opgenomen of wanneer u een effect wil
toepassen op een specifieke audio-track.
• MASTER:
fig.5-18
Gebruik deze instelling wanneer u de toon
wil aanpassen tijdens de mixdown of
wanneer u een effect wil toepassen op de
totale klank, zoals tijdens het hersamplen
(pg. 63).
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Standaard wordt het
invoegeffect onmiddellijk na
de ingangsbron ingevoegd
(“INPUT (NORMAL)”).
AUDIO TRACK (REC)
PAD (REC)
MERK OP
Het ingangsniveau is steeds
hetzelfde, onafgezien van de
positie van de REC LEVEL-
knop wanneer “INPUT (REC
DRY)” geselecteerd is.
AUDIO TRACK (REC)
PAD (REC)
AUDIO TRACK
(PLAY)
MERK OP
Het is niet mogelijk om het
invoegeffect toe te passen op
de klank die door de pads
gespeeld wordt.
AUDIO TRACK 1 (PLAY)
AUDIO TRACK 8 (PLAY)
AUDIO TRACK 2 (PLAY)
PAD 1 (PLAY)
PAD 2 (PLAY)
PAD 8 (PLAY)
145
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
De loop-effecten gebruiken
Wat is een loop-effect?
De methode om een signaal van een mengtafel naar een effect te sturen (de “send”),
en daarna de output van het effect terug te sturen naar de mengtafel (de “return”)
wordt “loop-effect” genoemd. Wanneer er een loop-effect gebruikt wordt, is de
output gewoonlijk vermengd met de originele klank.
De mengeenheid van de CDX-1 beschikt over chorus/delay/doubling en reverb als
loop-effecten. Als u deze gebruikt kan u ruimtelijkheid aan de klank toevoegen.
Aangezien het send-niveau van elke audio-track onafhankelijk is, kan u de
effectdiepte van elke track variëren. U kan bijvoorbeeld een diepe reverb toepassen
op de stemmen en een lichte reverb toepassen op de drums.
De loop-effectinstellingen bewerken
Chorus/delay/doubling
1. Druk op LOOP EFFECTS [DELAY].
fig.5-19
Er verschijnt een scherm waarin u het
volume (send-niveau) kan aanpassen dat van
de pad en elke audio-track wordt verstuurd
naar chorus/delay/doubling.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de audio-track te selecteren waarvoor u
instellingen wil maken.
Wanneer u het loop-effect voor de PAD wil gebruiken, moet u CURSOR [ ]
gebruiken om “PAD” te verplaatsen.
U kan op CURSOR [ ] [ ] blijven drukken en het send-niveau van de
ingangsbron aanpassen.
Wanneer de ingangsbron met toevoeging van de loop-effecten is opgenomen/
gesampled, wordt de klank met de toegevoegde effecten opgenomen/gesampled.
U kan ook op CURSOR [ ] blijven drukken om het send-niveau van de
ritmemeter aan te passen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het send-niveau aan te passen.
4. Druk nogmaals op LOOP EFFECTS [DELAY].
.5-20
Het instelscherm van chorus/delay/
doubling verschijnt.
5. Zorg er voor dat de cursor op de “Effect Type”-lijn staat.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het effect te selecteren.
Zie “Parameterfuncties van het mixer-effect” (pg. 174) voor meer details over andere
parameters.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MERK OP
Chorus/delay/doubling
kunnen niet tegelijkertijd
worden gebruikt. U moet één
van de effecten selecteren.
146
Meer functies van de CDX-1
Reverb
Reverb bestaat uit overlappende klanken die van muren en vloeren worden
weerkaatst. Als u bijvoorbeeld in uw handen klapt in een grote ruimte zoals een kerk
is de klank die blijft hangen de reverb. De eigenschappen van de reverb worden
beïnvloed door de grootte van de ruimte (kamer, zaal, enz.), zijn vorm en de
materialen van de muren of andere weerkaatsende oppervlakken.
1. Druk op LOOP EFFECTS [REVERB].
fig.5-21
Er verschijnt een scherm waarin u het
volume (send-niveau) kan aanpassen dat van
de pad en elke audio-track naar de reverb
wordt gestuurd.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de audio-track te selecteren waarvoor u
instellingen wil maken.
Wanneer u het loop-effect op de PAD wil toepassen, moet u CURSOR [ ]
[] gebruiken om “PAD” te verplaatsen.
U kan op CURSOR [ ] [ ] blijven drukken en het send-niveau van de
ingangsbron aanpassen.
Wanneer de ingangsbron met toevoeging van de loop-effecten is opgenomen/
gesampled, wordt de klank met de toegevoegde effecten opgenomen/gesampled.
U kan ook op CURSOR [ ] blijven drukken om het send-niveau van de
ritmemeter aan te passen.
3. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het send-niveau aan te passen.
4. Draai aan de RTN LEVEL-knop om het return-niveau aan te passen.
5. Druk nogmaals op LOOP EFFECTS [REVERB].
fig.5-22
Het instelscherm van Reverb verschijnt.
Zie “Parameterfuncties van het mixer-effect”
(pg. 174) voor meer details over andere
parameters.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Het loop-effect gebruiken om doubling te creëren
Een techniek voor het spreiden van de begeleidende gitaar tussen links en rechts is het twee
maal opnemen (op verschillende audio-tracks) van dezelfde begeleidingsuitvoering om de
twee tracks daarna naar links en rechts te pannen. Dit wordt doubling genoemd.
De CDX-1 is voorzien van een “DOUBL’N (doubling)” (
pg. 174
) invoegeffect waarmee u een
doubling-effect kan produceren zonder dat u de uitvoering twee keer moet opnemen
.
Met het “DOUBL’N (doubling)” effect kan doubling toegepast worden op de mono-
opname van een kanaal nadat dit reeds was opgenomen.
Zet de paninstellingen van de audio-track op uiterst links en uiterst rechts vooraleer
u de parameters van het “DOUBL’N” (doubling) loop effect bewerkt.
Zie “De links/rechtspositie
(pan) van een audio-track
instellen” voor details over de
paninstellingen van een audio-
track.
147
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
Een backup CD-RW-schijf maken
Als u een CD-RW-schijf hebt waarop belangrijke uitvoeringsgegevens staan, is het aan te
raden deze schijf naar een andere CD-RW-schijf te kopiëren en zo een backup te maken
die u kan gebruiken wanneer de gegevens verloren zijn gegaan of beschadigd zijn.
Een backup maken van song-gegevens op een CD-RW-schijf
Vooraleer u met de backup begint, moet u een CD-RW-schijf hebben die op de CDX-
1 is geformatteerd.
“Een CD-RW-schijf klaarmaken voor gebruik” (pg. 110)
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.5-23
2. Druk op CURSOR [ ] om het CD-R/
RW Disc-icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het CD-R/RW Disc-menu wordt met iconen getoond.
fig.5-23
4. Druk op CURSOR [ ] om het CD-RW
Backup-icoon te selecteren.
5. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Prepare a formatted destination disc.” verschijnt in de display.
6. Druk op [YES/ENTER].
De boodschap “Please insert the source disc.” verschijnt en de schijflade gaat open.
* Als er in het intern geheugen van de CDX-1 pad/sequence-gegevens zijn opgeslagen, verschijnt de
boodschap “You'll lose PAD/SEQ data. Are you sure?”.
Als u op [YES/ENTER] drukt, gaan alle Pad/Sequence verloren en gaat u naar stap 7.
Druk op [NO/EXIT] om naar de display van stap 5 terug te keren. Als u de Pad/Sequence wil
bewaren, moet u de procedure volgen die beschreven is in “Pad/Sequence bewaren” (pg. 67).
7. Plaats de CD-RW-schijf waarvan u een backup wil maken.
In de display verschijnt “Reading...” en de CDX-1 begint met het lezen van de CD-
RW-schijf.
De boodschap “Please insert the Destination disc.” verschijnt en de schijflade gaat ope
n.
8. Plaats de CD-RW-schijf waarop u de backup wil maken.
In de display verschijnt “Writing...”en de CDX-1 begint met het schrijven van de CD-
RW-schijf.
De display van stap 6 (“Please insert the source disc.”) verschijnt opnieuw en de
schijflade gaat open.
9. Volg de aanwijzingen in de display en verwissel de CD-RW-schijf.
Wanneer de backup voltooid is, verschijnt de boodschap “Completed.”in de display.
Druk op [YES/ENTER] om terug te keren naar de display van stap 5.
10. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Een backup maken van een
CD-RW-schijf neemt veel tijd
in beslag en kan wel twintig
minuten duren.
Het aantal keer
dat de schijven moeten worden
verwisseld is afhankelijk van de
hoeveelheid
uitvoeringsgegevens die op de
CD-RW-schijf is bewaard en
van de hoeveelheid intern
geheugen.
MERK OP
Wanneer u een backup maakt
van song-gegevens worden
alle gegevens gewist die
voordien op deze CD-RW-
schijf stonden. Zorg er voor
dat u geen CD-RW-schijf
gebruikt die gegevens bevat
die u wil bewaren.
148
Meer functies van de CDX-1
Aansluiten op een digitaal audio-toestel
De output van een digitaal audio-toestel zoals een CD-speler, een DAT-recorder of
een MD-recorder kan rechtstreeks digitaal op de CDX-1 worden opgenomen.
Digitale opnamen maken met een CD-speler
Met de fabrieksinstellingen kan de CDX-1 de output van een digitaal audio-toestel
niet opnemen via de OPTICAL IN of COAXIAL IN-connector. Als u wil aansluiten
op een digitaal audio-toestel moet u de volgende procedure volgen.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het System
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“CD DigitalREC” te verplaatsen.
5. Draai de TIME/VALUE-schijf naar rechts.
fig.5-34
In de display verschijnt “Obey Copyright?
See Owner’s Manual”.
6. Lees zorgvuldig de toelatingsvoorwaarden die op de achterzijde van dit
handboek staan en druk op [YES/ENTER] als u met de voorwaarden akkoord
gaat.
De parameter van “CD DigitalREC” verandert in “ON”.
Nu zal u de digitale aansluitingen met een digitaal audio-toestel, zoals een CD-
speler, kunnen gebruiken.
Wanneer u niet met de voorwaarden akkoord gaat, moet u op [NO/EXIT] drukken.
De instelling blijft op “OFF” staan en het instelscherm van System verschijnt
opnieuw.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
149
Meer functies van de CDX-1
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
Het digitaal opnemen met CD-spelers voorkomen
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het System
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“CD Digital REC” te verplaatsen.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “OFF” te selecteren.
Nu is het niet meer mogelijk om de digitale aansluitingen met een digitaal audio-
toestel, zoals een CD-speler te gebruiken.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
150
Meer functies van de CDX-1
Digitaal kopiëren verbieden—Digital Copy Prohibit
Tijdens het digitaal opnemen van de CDX-1 naar een MD-recorder of een
gelijkaardig toestel kan u het later digitaal kopiëren van de opgenomen MD naar een
andere MD-recorder verbieden.
Als digitaal kopiëren verboden is, kan de MD die vanuit de CDX-1 digitaal
gekopieerd werd later niet meer in digitale vorm naar een andere MD worden
gekopieerd.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.2-06
2. Druk op CURSOR [ ] om het System
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van System verschijnt.
fig.2-07
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“D.Copy Protect” te verplaatsen.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “ON” te selecteren.
Nu is het niet langer mogelijk om een MD die digitaal van de CDX-1 werd
gekopieerd, in digitale vorm naar een andere MD-recorder te kopiëren.
D.Copy Protect (digital copy protect):
Bepaalt of het digitaal kopiëren van een digitaal gekopieerde band verboden is of
niet.
ON: Digitaal kopiëren is verboden.
THRU: Een “Copy Protect Signal” wordt met digitale signalen uitgestuurd die via
DIGITAL IN (COAXIAL IN of OPTICAL IN) met het “Copy Protect Signal”
ingevoerd worden.
Wanneer u de CDX-1 als een CD-speler gebruikt (pg. 49), wordt er een
“Copy Protect Signal” uitgestuurd met digitale signalen die de track
afspelen met het “Copy Protect Signal”.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
* Sommige DAT-recorders ondersteunen geen SCMS of kunnen niet digitaal op een CD-speler
worden aangesloten. Als u zulke DAT-recorder gebruikt, kan u de digitale output van de CDX-1
niet op de DAT-recorder opnemen als “D.Copy Protect” op “ON” staat. In zulke gevallen moet u
deze instelling op “THRU” zetten.
Wat is SCMS?
“SCMS” is de afkorting van “Serial Copy Management System”. Dit is een functie
van commerciële digitale audio-toestellen zoals DAT-recorders of MD-recorders die
het auteursrecht van de producent beschermt door het verbod op tweede en
volgende digitale kopies. Als er digitale aansluitingen worden gemaakt met een
digitale recorder die van deze functie voorzien is, worden er samen met de digitale
audio-signalen SCMS flags opgenomen. Digitale audio-gegevens die deze flags
bevatten, kunnen niet opnieuw via een digitale aansluiting worden opgenomen.
151
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
MIDI-principes
Wat is MIDI?
MIDI is de afkorting van “Musical Instrument Digital Interface”. Dit is een
wereldstandaard die ontwikkeld is om het mogelijk te maken muziekgegevens en
klankgegevens tussen elektronische instrumenten en computers uit te wisselen.
Toestellen die MIDI-compatibel zijn, kunnen volgens hun mogelijkheden
muziekgegevens uitwisselen, zelfs wanneer het verschillende soorten toestellen zijn
of ze door verschillende fabrikanten werden gemaakt.
MIDI-kanalen
Met MIDI kunnen gegevens langs één enkele MIDI-kabel onafhankelijk verstuurd
worden naar meerdere MIDI-toestellen. Dit wordt mogelijk gemaakt door het begrip
“MIDI-kanalen”.
MIDI-kanalen zijn te vergelijken met televisiekanalen. Hoewel er tegelijkertijd veel
verzendkanalen in de ether zijn (veel kanalen met MIDI-gegevens die door een
enkele kabel gestuurd worden) ontvangt een televisietoestel slechts het kanaal
waarop het is ingesteld (het MIDI-toestel ontvangt alleen dat kanaal waarop het is
ingesteld).
Hetzelfde principe geldt voor MIDI. Als een verzendtoestel ingesteld is op MIDI-
kanaal “1” worden de MIDI-commando’s ontvangen door onvangsttoestellen die
eveneens op MIDI-kanaal “1” zijn ingesteld.
MIDI-implementatiekaart
Met MIDI kan een groot gamma aan elektronische muziekinstrumenten met elkaar
communiceren. Het is echter niet noodzakelijk het geval dat elk toestel in staat is om
elk type MIDI-commando te verzenden en te ontvangen. Men kan alleen MIDI-
commando’s verzenden die door beide toestellen worden ondersteund.
De gebruikershandleiding van elk MIDI-toestel bevat een “MIDI-
implementatiekaart”. Op deze kaart kan u gemakkelijk lezen welke types MIDI-
commando’s verstuurd en ontvangen kunnen worden. Wanneer u twee MIDI-
toestellen met elkaar wil verbinden, moet u de kaarten vergelijken om na te gaan
welk soort MIDI-commando tussen de twee toestellen kan verzonden worden.
Zie “MIDI-
implementatiekaart” (pg. 216)
voor details over de MIDI-
functionaliteit van de CDX-1.
152
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
Overschakelen tussen MIDI OUT/THRU
MIDI-commando’s (de gegevens die door MIDI behandeld worden) worden
verstuurd met de volgende drie soorten connectoren.
MIDI IN: Deze connector ontvangt MIDI-commando’s van een ander
MIDI-toestel.
MIDI OUT: Deze connector verstuurt MIDI-commando’s van de CDX-1.
MIDI THRU: MIDI-commando’s die ontvangen worden in de MIDI IN-connector
worden zonder verandering vanuit deze connector doorgestuurd.
De CDX-1 is uitgerust met een enkele connector die als MIDI OUT en als MIDI
THRU kan worden gebruikt. In de fabrieksinstellingen is deze connector ingesteld
om gebruikt te worden als MIDI OUT. U kan deze instelling indien nodig
veranderen.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.5-24
2. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.5-25
4. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Out/Thru”-lijn te verplaatsen.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “OUT” of “THRU” te selecteren.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
153
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
MIDI gebruiken om de CDX-1 vanuit
een ander toestel te sturen
De CDX-1 kan op volgende manieren door MIDI-commando’s vanuit een ander
MIDI-toestel gestuurd worden.
Samples spelen
Als u MIDI-nootcommando’s van een klavier of een drum pad naar de CDX-1
verstuurt, kan u de acht samples van de geselecteerde pad-bank spelen.
Om de samples van de CDX-1 te spelen, kan u een MIDI-kanaal kiezen uit kanaal 1–16.
1. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.5-24
2. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-
icoon te selecteren.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.5-25
4.
Zorg er voor dat de cursor op de “Pads Rx Ch.”-lijn staat.
5. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om een
kanaal van “1”–”16” te selecteren.
Als u “OFF” selecteert, kan er door geen enkel MIDI-kanaal samples worden gespeeld.
6. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
In de fabrieksinstellingen, komen de pads als volgt met de MIDI-nootnummers
(nummers die klavierlocaties aanduiden) overeen.
fig.5-26e
De overeenkomst tussen de pads en de nootnummers veranderen
1. Druk op [UTILITY].
2.
Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-icoon te selecteren en druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
3. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar “Rx Note (Pad1)” te verplaatsen.
4. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het nootnummer op te geven.
5. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
De pad-bank verwisselen
De acht samples van de geselecteerde pad-bank zijn de enige samples die door de
MIDI-nootcommando’s kunnen worden gespeeld. Gebruik program change-
commando’s om van pad-bank te wisselen.
Van de programmanummers die naar de CDX-1 worden gestuurd, zijn alleen 1–64
geldig. Deze selecteren respectievelijk pad-banks 1 tot 64. Programmanummers 65–
128 worden genegeerd.
De “Pads Tx Ch.”-parameter
specifieert het MIDI-kanaal dat
gebruikt wordt om een ander
MIDI-toestel te sturen wanneer
u de pads van de CDX-1
indrukt.
1
C3
48
C#3
49
D3
50
D#3
51
E3
52
F3
53
F#3
54
G3
55
2345678Pad
MIDI
Note
Afhankelijk van de pad-
nummers worden er acht
opeenvolgende MIDI-
nootnummers gebruikt. U kan
kiezen welk nootnummer het
eerste zal zijn (i.e., pad [1]) (zie
volgende paragraaf).
154
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
Gesynchroniseerde playback met de
CDX-1 als de master
De CDX-1 kan synchroon werken met een MIDI-sequencer. U kan synchroniseren
met behulp van MTC (MIDI Time Code).
MTC gebruiken (master)
1. Gebruik een MIDI-kabel om de CDX-1 en uw MIDI-sequencer aan te sluiten
zoals in het diagram wordt getoond.
fig.5-27e
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.12-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI
Parameter-icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.12-07
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
“Sync Out”-lijn te verplaatsen.
MTC (pg. 205)
Zie de handleiding van uw
MIDI-sequencer voor meer
informatie over dit toestel.
Master en slave
Wanneer de CDX-1 synchroon speelt met een MIDI-sequencer wordt het toestel dat
de tijdgegevens verstuurt de master genoemd. Het toestel dat de gegevens ontvangt
die door het referentietoestel (master) zijn verstuurd en deze gegevens opvolgt,
noemt men de slave.
De CDX-1 kan gebruikt worden als master (verzend) toestel, maar niet als slave
(ontvangst) toestel, wanneer hij synchroon speelt met een MIDI sequencer. De
MIDI-sequencer moet tevens ingesteld worden als het slave (ontvangst) toestel.
MIDI OUTMIDI IN
MIDI Sequencer
CDX-1
155
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “MTC” te selecteren.
Sync Out:
Selecteert of de synchronisatiesignalen al dan niet vanuit de MIDI OUT/THRU
connector worden verstuurd.
Off: Synchronisatiesignalen worden niet uitgestuurd.
MTC: MIDI Time Code wordt verstuurd.
fig.12-07
7. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “MTC Type”-lijn te verplaatsen.
8. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het MTC type (30, 29N, 29D, 25 of 24) te
selecteren.
Sync MTC Type (MTC Type):
Controleer de specificaties van de MIDI-sequencer die u gebruikt en zet de MTC van
de CDX-1 en uw MIDI-sequencer op dezelfde instelling.
30: 30 frames per seconde, non-drop. Dit formaat wordt gebruikt voor audio-
toestellen zoals bandopnemers en voor zwart-wit video van het NTSC-
formaat.
29N: 29.97 frames per seconde, non-drop. Dit formaat wordt gebruikt voor
kleuren video van het NTSC-formaat.
29D: 29.97 frames per seconde, drop-frame. Dit formaat wordt gebruikt voor
kleuren uitzendvideo van het NTSC-formaat.
25: 25 frames per seconde. Dit formaat wordt gebruikt voor video - en audio-
toestellen van het SECAM/PAL-formaat en voor film.
24: 24 frames per seconde. Dit formaat wordt in de Verenigde Staten gebruikt
voor video - en audio-toestellen voor film.
9. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
10. Maak instellingen op uw MIDI-sequencer zodat deze MTC kan ontvangen van
een extern toestel en maak de sequencer klaar om MIDI-songgegevens af te
spelen.
Wanneer de CDX-1 begint te spelen, zal de MIDI-sequencer ook synchroon met de
CDX-1 beginnen te spelen.
Frames (pg. 204),
NTSC-formaat (pg. 206),
SECAM/PAL-formaat
(pg. 206)
156
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
MMC gebruiken
Hier wordt uitgelegd hoe u instellingen moet maken om de playback te
synchroniseren met een op een computer gebaseerd MIDI sequence-programma dat
MMC en MTC ondersteunt.
De CDX-1 gebruiken als de MMC-master
1. Maak uw aansluitingen als volgt.
fig.5-30
De CDX-1 wordt de master voor MMC en MTC.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.12-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.12-07
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “MMC Mode”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “MASTER” te selecteren.
MMC Mode: Specifieert hoe de CDX-1 MMC zal gebruiken.
Off: MMC wordt niet verstuurd.
MASTER: MMC wordt verstuurd. De CDX-1 werkt als de master van de externe
MIDI-toestellen.
SLAVE: MMC wordt ontvangen. De CDX-1 werkt als de slave van de externe
MIDI-toestellen.
7. Maak instellingen om MTC-synchronisatie mogelijk te maken.
Gebruik de procedure van stap 5 en volgende in “MTC gebruiken (master)” (pg. 154).
8. Maak instellingen in uw sequencer-software.
Maak de volgende instellingen in uw sequencer-software. Raadpleeg het
gebruikershandboek van uw sequencer-software voor meer details over het maken
van deze instelling.
MTC: ontvangst
MTC type: zelfde instelling als MTC Type dat op de CDX-1 is geselecteerd
MMC: ontvangst
9. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MMC (pg. 205)
MERK OP
Sommige MIDI-toestellen
ondersteunen de MMC-
functionaliteit van de CDX-1
niet. Als dit het geval is, zal het
niet mogelijk zijn om ze vanuit
de CDX-1 te sturen met de
methoden die hier beschreven
worden. Zie “MIDI-
implementatie” (pg. 212) voor
details over de MMC-
functionaliteit die door de
CDX-1 wordt ondersteund.
MIDI OUTMIDI IN
CDX-1
Zie “MIDI-implementatie” (pg.
212) voor details over de
ondersteunde MMC-functies.
157
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
D
e
CDX
-
1
ge
b
ru
ik
en met
andere MIDI-toestellen
De CDX-1 als een MMC-slave gebruiken
1. Maak uw aansluitingen als volgt.
fig.5-31
De CDX-1 werkt als de slave van MMC, maar als master van MTC.
2. Druk op [UTILITY].
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.12-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.12-07
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “MMC Mode”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om “SLAVE” te selecteren.
Zie stap 6 van “De CDX-1 gebruiken als de MMC master” op de vorige bladzijde
voor meer details over de MMC-modus.
7. Maak instellingen om MTC-synchronisatie mogelijk te maken.
Gebruik de procedure van stap 5 en volgende in “MTC gebruiken (master)” (pg. 154).
8. Maak instellingen in uw sequencer-software.
Maak de volgende instellingen in uw sequencer-software. Raadpleeg het
gebruikershandboek van uw sequencer-software voor meer details over het maken
van deze instelling.
MTC: ontvangst
MTC type: zelfde instelling als MTC Type dat op de CDX-1 is geselecteerd
MMC: verzending
9. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
MIDI OUTMIDI OUTMIDI IN MIDI IN
CDX-1
Zie “MIDI-implementatie” (pg.
212) voor details over de
ondersteunde MMC-functies.
158
De CDX-1 gebruiken met andere MIDI-toestellen
Een externe MIDI-klankmodule
gebruiken om de ritmemeter te bespelen
De ritmemeter kan op een ander MIDI-toestel met uw favoriete klanken gespeeld worden.
1. Gebruik een MIDI-kabel om de CDX-1 en uw MIDI-klankmodule aan te sluiten
zoals hieronder staat aangegeven.
fig.
2. Druk op [UTILITY]
Het menu wordt met iconen getoond.
fig.12-06
3. Druk op CURSOR [ ] om het MIDI-
icoon te selecteren.
4. Druk op [YES/ENTER].
Het instelscherm van MIDI verschijnt.
fig.5-25
5. Druk op CURSOR [ ] om de cursor naar
de “Rhythm ch”-lijn te verplaatsen.
6. Draai aan de TIME/VALUE-schijf om het MIDI-kanaal (1–16) in te stellen.
Als u “OFF” selecteert, worden de nootcommando’s van de ritmemeter niet verstuurd.
7. Druk op [DISPLAY] om naar het basisscherm terug te keren.
Overeenkomst tussen de klanken van de ritmemeter en de nootnummers
fig.5-33e
Als uw externe MIDI-klankmodule GS- of GM-compatibel is, kan u ze gebruiken
zonder verdere instellingen. Als ze met geen van beide compatibel is, moet u
instellingen maken op uw externe MIDI-klankmodule om de klanken te veranderen
die met elk nootnummer overeenkomen. Zie het handboek van uw externe MIDI-
klankmodule voor meer details over het maken van deze instellingen.
“De ritmemeter gebruiken”
(pg. 116)
MIDI OUTMIDI IN
CDX-1
MIDI-klankmodule
Als u een externe MIDI-
klankmodule gebruikt om de
ritmemeter te spelen, moet u
de sturingen van de externe
MIDI-klankmodule gebruiken
om het volumeniveau aan te
passen.
Klank van de ritmemeter Nootnummer
Metronoom (click: lage toon) A 1 (33)
Metronoom (click: hoge toon) A#1 (34)
Kick C 2 (36)
Stick C#2 (37)
Snare D 2 (38)
Hand Clap D#2 (39)
Closed hi-hat F#2 (42)
Half open hi-hat G#2 (44)
Open hi-hat A#2 (46)
159
Rechtstreekse
CD-opname
160
Opnemen op een CD-R-schijf—CD-recorder
De CDX-1 kan een externe audio-bron rechtstreeks opnemen op een CD-R zonder de
audio-tracks te gebruiken.
MERK OP
U moet CD-R-schijven gebruiken die deze logo’s dragen.
•De CDX-1 schrijft song-gegevens naar een CD-R met behulp van Track At Once.
Zolang de schijf nog niet gefinaliseerd is, kan u bijkomende song-gegevens
toevoegen aan een muziek-CD die met behulp van Track At Once is geschreven. De
schijf kan echter niet door een conventionele CD-speler gelezen worden zolang ze
niet gefinaliseerd is. ( “Een CD-R-schijf finaliseren”; pg. 136)
Aan een CD-R die gefinaliseerd is, kunnen geen gegevens meer worden toegevoegd.
•Gebruik dit toestel niet voor doeleinden die inbreuk vormen op het auteursrecht
van een derde partij. Roland is op geen enkele manier verantwoordelijk voor
inbreuken op auteursrechten van derde partijen die door het gebruik van dit toestel
zouden kunnen ontstaan.
•De CDX-1 is met zijn CD-R-vermogen ontworpen om u de mogelijkheid te geven
materiaal te reproduceren waarvan u het auteursrecht bezit of waarvan de houder
van het auteursrecht u de toestemming heeft gegeven het materiaal te kopiëren.
Daaruit volgt dat de reproductie van muziek-CD’s of ander auteursrechtelijk
beschermd materiaal, zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht
en waarbij kopieerbeveiligingssystemen zoals SCMS omzeild worden, een inbreuk
vormt op het auteursrecht en strafrechtelijk vervolgd kan worden, zelfs indien het
kopiëren voor louter persoonlijk gebruik (privégebruik) gebeurt. Raadpleeg een
auteursrechtenspecialist of speciale publicaties voor meer gedetailleerde informatie
over hoe u deze toestemming van houders van auteursrechten kan verkrijgen.
Track at once (pg. 18),
Finaliseren (pg. 204)
De mastering tools gebruiken
U kan de mastering tools gebruiken terwijl u een externe ingangsbron opneemt. Zie “De mastering
tools aanpassen” (pg. 134).
Als u de mastering tools wil gebruiken, moet u op [MASTERING TOOLS] drukken waardoor het
lampje gaat branden. In dit geval is Pad/Sequence opgenomen in het intern geheugen en kan het
niet gespeeld worden. (Het lampje van Pad is mogelijk gedoofd en/of [SEQ PLAY] staat uit).
U kan de mastering tools instellen voor elke mastering tool patch in het CD recorder-
scherm. Druk op CURSOR [ ] [ ] om “MTK” (mastering tool patch) en
“IN” (ingangsniveau) te selecteren en draai aan de TIME/VALUE-schijf om de
waarde aan te passen. Zie “De mastering tools aanpassen” (pg. 134) voor meer
details.
161
Opnemen op een CD-R-schijf—CD-recorder
R
ec
h
tstree
k
se
CD
-opname
Een externe audio-bron op een CD-R
schijf opnemen
Hier verduidelijken we een voorbeeld waarin we digitale aansluitingen gebruiken met een externe MD-recorder.
De CDX-1 is voorzien van twee soorten DIGITAL IN-connectoren: een coaxiale en een
optische. Hierdoor kan de uitgang van een extern digitaal audio-toestel zoals een CD-
speler, DAT-recorder of MD-recorder op digitale wijze op een CD-R worden opgenomen.
* Om een digitaal audio-signaal op de CDX-1 op te nemen, volstaat het niet om het digitaal audio-
toestel op de OPTICAL IN of COAXIAL IN-connectoren aan te sluiten. Om digitale audio-
signalen te kunnen opnemen, moet u de instelling maken die beschreven is in “Aansluiten op een
digitaal audio-toestel” (pg. 148).
1. Sluit de digital in jack van de CDX-1 aan op de digital out jack van uw externe
MD-recorder. Zorg er voor dat het soort jack correct is.
fig.6-1e
2. Plaats een ongebruikte CD-schijf of een CD-R-schijf die door de CDX-1 werd
geschreven.
* Wanneer u een CD-R-schijf plaatst met geschreven audio-gegevens verschijnt het scherm van de CD-speler.
* Wanneer u een ongebruikte CD-R-schijf plaatst, verschijnt stap 3 van het CD-recording scherm.
*U kan geen CD-R opnemen die gefinaliseerd is.
3. Druk op CD RECORDER [ ].
Het CD recording-scherm verschijnt.
Het lampje van CD RECORDER [ ]
flikkert (recording-standby-modus).
4. Druk op INPUT SELECT [DIGITAL].
5. Draai aan de INPUT REC LEVEL-knop om het niveau aan te passen waarbij de
niveaumeter zo ver mogelijk moet worden geplaatst zonder echter de stippellijn
in het bovenste gedeelte te overschrijden
.
Als de INPUT REC LEVEL-knop op staat in geval van Digital In, is het
ingangsniveau “0 dB”.
6.
Plaats een speelklare MD (mini-disk) in uw externe MD-recorder
.
7.
Druk op PLAY [ ] om de opname te starten en start de playback op uw externe MD-recorder.
8. Druk op STOP [ ] om de opname stop te zetten.
Als u de CD-R-schijf wil finaliseren, moet u de procedure volgen die beschreven
wordt in “Een CD-R-schijf finaliseren” (pg. 136).
Digital Out
Digital In
vb. Optische aansluiting
MD Recorder
U kan de mastering tools
gebruiken terwijl u een externe
ingangsbron opneemt. Zie “De
mastering tools gebruiken”
(pg. 160) voor meer details.
MERK OP
De invoer moet aangepast
worden, digitale invoer
uitgezonderd. Zie “De
ingangsgevoeligheid
aanpassen” stap 1 (pg. 113).
MERK OP
Het is niet mogelijk om
COAXIAL IN en OPTICAL In
ingangen tegelijkertijd te
gebruiken. Zie
“Paneelbeschrijvingen:
INPUT-gedeelte: [DIGITAL]”
(pg.21).
162
Opnemen op een CD-R-schijf—CD-recorder
Opnemen van samples die gespeeld worden
met behulp van Pad Crossfade op een CD-R-
schijf
De klank van de samples die met behulp van Pad Crossfade worden gespeeld,
kunnen rechtstreeks op een CD-R worden opgenomen.
1. Plaats de CD-RW-schijf die de sample-gegevens bevat die u wil opnemen.
“Naar een pad samplen” (pg. 56)
“Pad/Sequence van een CD-RW-schijf opladen” (pg. 68)
2. Plaats een ongebruikte CD-R-schijf of een CD-R-schijf die door de CDX-1 werd
geschreven.
* Wanneer u een CD-R-schijf plaatst met geschreven audio-gegevens verschijnt het scherm van de
CD-speler.
* Wanneer u een ongebruikte CD-R-schijf plaatst, verschijnt stap 3 van het CD-recording scherm.
*U kan geen CD-R opnemen die gefinaliseerd is.
3. Druk op CD RECORDER [ ].
Het CD recording-scherm verschijnt.
Het lampje van CD RECORDER [ ]
flikkert (recording-standby-modus).
4. Druk op een pad en gebruik de PAD/SEQ LEVEL-schuif om het opnameniveau
aan te passen waarbij de niveaumeter zo ver mogelijk moet worden geplaatst
zonder echter de stippellijn in het bovenste gedeelte te overschrijden.
5. Druk op [PAD X FADE].
Het lampje van [PAD X FADE] gaat branden en pad crossfade wordt aangezet.
6. Druk op PLAY [ ] om de opname te starten en druk op een pad om zijn sample
te spelen.
7. Als u een andere pad indrukt terwijl de eerste sample klinkt, zal de eerst
gespeelde sample wegvloeien en overlopen in de sample van de pad die daarna
werd gespeeld vanaf het ogenblik dat deze begint te klinken.
8. Ga verder met het indrukken van pads indien u dat wenst.
9. Druk op STOP [ ] om de opname stop te zetten.
10. Als u de CD-R-schijf wil finaliseren, moet u de procedure volgen die beschreven
wordt in “Een CD-R-schijf finaliseren” (pg. 136).
MERK OP
De mastering tools (pg. 134)
kunnen niet gebruikt worden.
“De pad samples in elkaar
laten overlopen terwijl u
speelt–Pad Crossfade”
(pg. 71)
U kan een instrument
aansluiten en uw
instrumentale uitvoering
toevoegen aan de weergave
van de sequence.
163
Opnemen op een CD-R-schijf—CD-recorder
R
ec
h
tstree
k
se
CD
-opname
De sequence-playback op een CD-R
schijf opnemen
Hier wordt uitgelegd hoe u de playback-klank van een sequence rechtstreeks op een CD-R kan opnemen
.
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
fig.34-08
Het lampje van [SEQ PLAY] gaat branden en
het scherm van Sequence Play List verschijnt.
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-07
De cursor verschijnt in balk A van “Tr.SEL”
(track select).
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar de “Tr.SEL” (track select) balk
te verplaatsen van de sequence-track (A–D) die u wil spelen.
4. Druk op CURSOR [ ].
fig.34-08
De “Tr.SEL” (track select) balk licht zwart op,
wat aangeeft dat deze zal afgespeeld worden.
Druk op CURSOR [ ] om de selectie te
annuleren.
5. Herhaal stap 3-4 als u nog andere sequence-tracks wil opnemen.
6. Druk op PLAY [ ] om de sequence-track af te spelen.
7. Gebruik de PAD/SEQ LEVEL-schuif om het opnameniveau aan te passen.
Verhoog het volume nu zoveel mogelijk zonder dat de klank echter vervormd wordt.
8. Druk op STOP [ ] wanneer u het volume hebt aangepast.
9.
Druk op ZERO [ ] om SONG POSITION op “0001-01-000” (het begin) te zetten.
U kan ook naar de gewenste plaats gaan zodat u de opname vanaf dat punt kan starten.
10. Plaats een ongebruikte CD-R-schijf of een CD-R-schijf die door de CDX-1
geschreven is.
* Wanneer u een CD-R-schijf plaatst met geschreven audio-gegevens verschijnt het scherm van de CD-speler.
* Wanneer u een ongebruikte CD-R-schijf plaatst, verschijnt stap 11 van het CD-recording scherm.
*U kan geen CD-R opnemen die gefinaliseerd is.
11. Druk op CD RECORDER [ ].
Het CD recording-scherm verschijnt.
Het lampje van CD RECORDER [ ]
flikkert (recording-standby-modus).
12. Druk op PLAY [ ].
De sequence wordt afgespeeld en wordt naar de CD-R-schijf weggeschreven.
13. Druk op STOP [ ] om de opname stop te zetten.
14. Als u de CD-R-schijf wil finaliseren, moet u de procedure volgen die beschreven
wordt in “Een CD-R-schijf finaliseren” (pg. 136).
MERK OP
De mastering tools (pg. 134)
kunnen niet gebruikt worden.
U kan een instrument
aansluiten en uw
instrumentale uitvoering
toevoegen aan de playback-
klank van de sequence.
MERK OP
Zet in stap 7 de master-schuif
op “0 dB” om het opname-
niveau gematigd te maken.
164
Memo...
Memo...
165
Bijlagen
166
Problemen oplossen
Gelieve eerst volgende punten te controleren wanneer de CDX-1 niet werkt zoals u verwacht of wanneer u problemen ondervindt. Als het
probleem hiermee niet opgelost raakt, moet u het dichtstbijzijnde Roland service center of een erkende Roland-verdeler contacteren.
Problemen met de klank
Er is helemaal geen klank
Staat de stroom van de CDX-1 of van om het even welk
aangesloten toestel aan?
Zijn alle aansluitingen correct uitgevoerd? (pg. 32)
Is er een aansluitingskabel stuk?
Staat het volume van de versterker en de mengtafel omhoog?
Staat de Master-schuif omhoog?
Het volume-niveau van het instrument dat
is aangesloten op de INPUT-jacks (MIC1,
MIC2, GUITAR/BASS, LINE) is te laag.
Gebruikt u misschien een aansluitingskabel die een
resistor bevat?
Gebruik een aansluitingskabel die geen resistor bevat.
Er komt geen klank door de hoofdtelefoon
Werd de knop van de hoofdtelefoon (PHONES)
omhoog gedraaid?
U kan de ingangsbron niet horen
Heeft u de SENS-knop aangepast?
Heeft u INPUT SELECT uitgezet?
(Het lampje van INPUT SELECT is uitgedoofd.)
Staat de INPUT REC LEVEL-knop op “MIN”?
Er komt geen klank van de audio-tracks
Zijn er audio-track [STATUS] die groen verlicht zijn?
Staan de schuiven van audio-track omhoog?
Zijn de audio-tracks leeg of werden ze opgenomen zonder signaal?
Er is geen pad (sample) klank
Staat de sample op een toegewezen pad (een pad die verlicht is)?
Werd de klank gesampled zonder signaal?
Staan de PAD/SEQ LEVEL-schuiven omhoog?
Staat de volume-instelling (Volume) van de
afzonderlijke samples omhoog?
Pas het volume van de sample aan zoals beschreven in “Het
volume van een sample aanpassen–Sample Level” (pg. 76)
Worden er vier stereoklanken gespeeld wanneer u de
audio en sequence-tracks meetelt?
Werden er samples aan dezelfde mute-groep toegewezen?
Samples in dezelfde mute-groep kunnen niet tegelijkertijd
worden gespeeld (pg. 74).
Er komt geen klank van de sequence-tracks
Heeft u [SEQ PLAY] aangezet?
Wanneer u een sequence-track speelt, moet u op PAD
SEQUENCING [SEQ PLAY] drukken waardoor [SEQ
PLAY] aangezet wordt. (pg. 96)
Staat de PAD/SEQ LEVEL-schuif omhoog?
Zijn de audio-tracks leeg of werden ze opgenomen
zonder signaal?
De audio-CD kan niet worden afgespeeld
Heeft u de [SEQ PLAY] uitgezet?
Wanneer u een audio-CD speelt, moet de PAD
SEQUENCING [SEQ PLAY] uitstaan. (Het lampje van
[SEQ PLAY] dooft uit).
Er worden ongewenste effecten aan de
klank toegevoegd
Staan de interne effecten aan?
Druk op INSERT EFFECTS [ON/OFF] om de effecten uit te zetten. (pg. 141)
De klank van de pad stopt niet
Staat de sample-instelling “Pad Play” op “DRUM”?
Aangezien de klank tot aan het eindpunt wordt
afgespeeld, is het mogelijk dat bij lange samples de klank
niet lijkt te stoppen (pg. 69).
De ritmemeter klinkt niet
Staat de ritmemeter uit?
Druk op RHYTHM GUIDE [ON/OFF] om de ritmemeter
aan te zetten. (pg. 116)
Staat het niveau van de ritmemeter op 0?
Druk op RHYTHM GUIDE[PATTERN/TEMPO] om naar
het Rhythm Guide-scherm te gaan en verhoog de “Level”-
instelling. (pg. 116)
Enkel wanneer er effecten worden
gebruikt, is er geen geluid
Is het uitgangsniveau van de patch van de
invoegeffecten hoog genoeg?
Verhoog het volume van de patch zoals beschreven in “De
instellingen van invoegeffecten bewerken” (pg. 142).
Het samplen start niet, zelfs niet
wanneer u op [PAD REC] drukt
Heeft u de juiste “Start with”-instelling geselecteerd?
(pg. 61)
167
Problemen oplossen
P
ro
bl
emen op
l
ossen
De effectklanken kunnen niet
opgenomen of gesampled worden
Is de effectaansluiting ingesteld op “INPUT
(NORMAL)”?
Wanneer u opneemt of samplet, moet u de effect-aansluiting
instellen op “INPUT (NORMAL)” om de klank op te nemen
die door het effect bewerkt wordt. (pg. 144)
U kan niet opnemen
Heeft u een high-speed compatibele CD-RW schijf geplaatst?
Werd de CD-R/RW-schijf geplaatst met de juiste zijde
aan de bovenkant?
Plaats de CD-R/RW-schijf met het etiket aan de bovenzijde.
Plaatste u een CD-R-schijf die reeds gefinaliseerd was?
Wanneer een schijf gefinaliseerd is, kunnen er geen andere
gegevens meer op worden opgenomen. Gelieve een
nieuwe CD-R-schijf te gebruiken.
Heeft de CD-RW-schijf nog voldoende resterende
capaciteit?
Gelieve de resterende beschikbare opnametijd te
controleren. (pg. 110)
Brandt het lampje van INPUT SELECT van de
ingangsbron die u wil opnemen?
Heeft u de Scrub Playback-functie (pg. 140) aangezet?
De opgenomen of gesamplede klank
klinkt zeer vervormd of vertoont ruis
Werd de ingangsgevoeligheid correct afgesteld?
Als de ingangsgevoeligheid te hoog is, wordt de
opgenomen klank vervormd. Als de ingangsgevoeligheid
te laag is, wordt de ingevoerde klank ondergedompeld in
ruis. Zet de INPUT SENS-knop zo hoog mogelijk zonder
dat het lampje van de peak-indicator gaat branden.
Zijn de instellingen van de equalizer correct?
Hoewel het lampje van de peak-indicator niet gaat
branden, kunnen sommige equalizer-instellingen de
klank vervormen. Pas de equalizer aan (pg. 132).
Is de vervorming het resultaat van het mixen van
meerdere audio-tracks?
Bij het samen overbrengen van tracks is het mogelijk dat
de vervorming te wijten is aan te hoge niveaus die tijdens
het mixen veroorzaakt worden wanneer men klanken van
meerdere audio-tracks toevoegt. Zet de audio track-
schuiven omlaag.
Wordt er een vervormingseffect toegepast op de klank?
Staat er een INPUT SENS-knop aan die u op dit moment
niet gebruikt?
Om bijkomende ruis te vermijden, moet u alle INPUT
SENS-knoppen omlaag draaien die niet in gebruik zijn.
De opname wordt in mono afgespeeld
Werd de instelling van sampling “Type” op “MONO”
(pg. 61) gezet?
Heeft u voor de opname [STATUS] slechts één audio-
track geselecteerd?
Om in stereo op te nemen, moet u voor de opname twee
audio-tracks selecteren. (pg. 119)
Bij het samplen ontbreekt het
allereerste begin van de klank
Werd de “Start with” instellingswaarde (pg. 61) “LEV.1–
8” te hoog gezet?
De invoegeffecten kunnen niet worden
toegepast
Staat INSERT EFFECTS [ON/OFF] aan (het lampje
brandt)? (pg. 142)
Werd de “Insert Mode” instelling (bepaalt de
verbindingen van de invoegeffecten) correct gemaakt?
(pg. 144)
MERK OP
Het is niet mogelijk om invoegeffecten toe te passen op klanken
die door de pads gespeeld worden.
De loop-effecten kunnen niet worden
toegepast
Staat het effect-verzendniveau van de pad en elke audio-
track op 0?
Verhoog het effect-verzendniveau zoals beschreven in
“De loop-effectinstellingen toepassen” (pg. 145)
U kan niet digitaal opnemen
Heeft u instellingen gemaakt om digitaal op te nemen
van uw CD-speler?
In de fabrieksinstellingen kan de CDX-1 de output van een
digitaal audiotoestel niet opnemen via de aansluitingen
van OPTICAL IN of COAXIAL IN. U moet de instellingen
veranderen zoals beschreven in “Een digitale opname
maken met een CD-speler” (pg. 148).
De sampling-snelheid van de CDX-1 moet
overeenkomen met de snelheid van het digitale audio-
toestel.
Zet het digitale audio-toestel op een sampling-snelheid
van 44.1kHz.
Het digitale signaalformaat moet overeenkomen.
Het is mogelijk dat uw digitaal audio-toestel een digitaal
signaalformaat gebruikt dat niet standaard is. Sluit de
CDX-1 aan op een digitaal audio-toestel dat S/P DIF
ondersteunt.
168
Problemen oplossen
Problemen met de CD-RW drive
De schuif gaat niet open
Staat de stroom aan?
Als de stroom niet aanstaat, zal de schuif niet open gaan
wanneer men op de EJECT-knop drukt.
In gevallen waarin de schuif niet opent wanneer men op
de EJECT-knop drukt (zoals tijdens een stroompanne),
moet u de schijf verwijderen zoals beschreven in
“Wanneer de schuif niet opengaat” (pg. 36).
Synchronisatieproblemen
Wanneer u MTC gebruikt om de CDX-1 met een MIDI
sequencer te synchroniseren, moet de CDX-1 het master-
toestel zijn.
Is de MIDI-kabel juist aangesloten?
Is de MIDI-kabel stuk?
Als u met MTC synchroniseert, werd het andere toestel
dan op hetzelfde MTC-type ingesteld? (pg. 154)
Is de “Out/Thru” instelling (pg. 152) correct?
Is de MIDI-sequencer correct afgesteld?
Staat de MIDI-sequencer klaar om afgespeeld te worden
?
Herkent het andere toestel de MMC-commando’s van
de CDX-1?
Andere problemen
De voetschakelaar is aangesloten
maar werkt niet zoals het moet
Heeft u de juiste “Foot SW”-systeeminstelling gemaakt?
Stel de “Foot SW”-parameter in op de System Settings-
pagina. (pg. 75, 122)
Heeft u de voetschakelaar aangesloten of losgekoppeld
terwijl de stroom aanstond?
Zet de stroom uit vooraleer u de voetschakelaar aansluit of
loskoppelt.
U kan geen Pre-Trigger-instellingen
maken
Is de “Start with” instelling (pg. 62) juist gemaakt?
Om Pre-Trigger in te stellen, moet de “Start with”
instelling “Lev.1”–”Lev.8” zijn.
DIMM-controle stopt niet
DIMM-controle neemt ongeveer tien minuten in beslag
vooraleer het voltooid is. U kan de DIMM-controle
stopzetten door op [NO/EXIT] te drukken.
De display kan niet goed gelezen
worden
Pas het contrast aan zoals beschreven in “De helderheid
van de display aanpassen” (pg. 38).
De twee ingangsbronnen zijn gemixed
en opgenomen wanneer u in stereo
opneemt en SIMUL gebruikt.
Wanneer u met behulp van SIMUL in stereo opneemt,
moet u de ingangs-pan op “L100” (uiterst links) instellen
vooraleer u opneemt.
"De links/rechtspositie (pan) instellen van de
ingangsklank" (pg. 113)
De instelling van ingangsbron-pan
heeft geen effect
Is de ingangsbron afgesteld op Digital In?
De pan-instelling wordt niet gebruikt voor digitale invoer.
Pad/sequence werd niet op schijf
bewaard
Heeft u pad/sequence op schijf bewaard vooraleer u de
stroom heeft uitgezet?
"Pads/sequences bewaren" (pg. 67)
De gegevens op de CD-RW-schijf zijn
beschadigd of vernietigd
Beschadigde gegevens kunnen door volgende zaken
veroorzaakt zijn:
Werd de stroom uitgezet terwijl de CD-RW-
schijfsturing functioneerde?
Was de CD-RW-sturing onderhevig aan een sterke
schok?
Beschadigde of vernietigde gegevens kunnen niet hersteld
worden.
MERK OP
In sommige gevallen wanneer u “FULL” selecteert voor het
formaattype (pg. 112) kunnen deze schijven als blanco schijven
worden gebruikt. Aangezien deze schijven echter beschadigd of
stuk zijn, mag u er geen belangrijke gegevens op opslaan.
U kan geen audio-CD maken
Gebruikt u een CD-R-schijf?
U kan geen audio-CD’s maken op een CD-RW-schijf of op
een CD-ROM waarop iets geschreven kan worden.
Gebruikt u een CD-R-schijf die gefinaliseerd is?
169
Problemen oplossen
P
ro
bl
emen op
l
ossen
Q. Ik gebruik de Hold-functie (pg. 72) om een
sample te spelen die aan een pad is toegewezen.
Kan ik op dit moment op [PAD BANKS]
drukken om van pad bank te wisselen?
A.
Ja. De sample die gespeeld wordt, zal ook blijven
klinken wanneer u van pad bank wisselt. Op dit
moment blijft het lampje van de pad flikkeren.
Om de sample te stoppen die gespeeld werd
voordat u van pad bank wisselde, moet u op de
flikkerende pad drukken.
MERK OP
Wanneer u van pad bank wisselt, wordt de sample die
in deze bank is opgeslagen, niet opnieuw opgeroepen in
de pad waarvan de sample werd gespeeld (van de
eerder geselecteerde bank). Om de sample opnieuw op
te roepen, moet u één maal op de pad drukken om de
sample die gespeeld werd, te stoppen.
Q. Ik heb pad/sequence-gegevens van een CD-
RW-schijf (waarop ik pad/sequence-gegevens
had bewaard) opgeladen in het intern
geheugen van de CDX-1, maar de sequence
wordt niet correct afgespeeld.
A.
Staan de tracks van de sequencer in playback-modus?
Brandt het lampje van PAD SEQUENCING
[SEQ PLAY]?
Sequence-tracks afspelen (pg. 96)
Zijn de instellingen van Beat en Tempo in het
Rhythm Guide-scherm correct?
Is de instelling van Tempo Map correct?
Het tempo van een sequence (pg. 88)
Op de CDX-1 worden met “Pad/sequence-
gegevens op CD-RW bewaren” (pg. 67) de
volgende parameters die verband houden met
sequence niet bewaard.
Om de volgende parameters te bewaren, moet
u de handeling “Een uitvoering op een CD-
RW-schijf bewaren” (pg. 126) uitvoeren.
•De sequence-track (A--D) status
•De status van de PAD
SEQUENCING [SEQ PLAY]-knop
•Tempomap
•Beat- en Tempo-instellingen van de
handeling “Een uitvoering op een
CD-RW-schijf bewaren” (pg. 126)
uitvoeren.
170
Belangrijkste meldingen
Bank is protected.
De handeling kan niet worden uitgevoerd aangezien de pad-bank beveiligd is.
Canceled.
De handeling werd geannuleerd.
Can't execute.
Deze handeling kan niet uitgevoerd worden.
Can't insert to this point.
Op dit punt kan niets ingevoegd worden.
Can't UNDO.
Undo is niet mogelijk.
Can't use PAD/SEQ now.
Pad/Sequence kan niet gebruikt worden.
CD-ROM is not ready.
De CD-ROM waarvan het WAVE-bestand moet worden
opgeladen is niet klaar.
Checking disc...
Checking...
De schijf wordt gecontroleerd. Gelieve te wachten.
Coaxial input locked.
De digitale invoer (coaxiaal) is afgesloten.
Coaxial input unlocked.
De digitale invoer kon niet worden afgesloten (coaxiaal).
Completed.
De handeling is voltooid.
Convert data. Are you sure?
Wil u het WAVE-bestand omzetten?
DIMM error.
Er gebeurde een fout tijdens het controleren van de DIMM.
Disc is not for audio.
De schijf is niet geschikt voor audio.
Disc full.
De schijf is vol.
Do you want to burn a CD?
Wil u de CD branden?
Do you want to finalize a CD?
Wil u de CD-R finaliseren?
Do you want to initialize the disc?
De gegevens worden geïnitialiseerd wanneer u formatteert.
Wil u formatteren?
Eject disc? (not saved)
Wil u de schijf verwijderen zonder de song te bewaren?
Finalize failed.
De schijf kon niet worden gefinaliseerd.
Format failed.
De schijf kon niet worden geformatteerd.
Initialize All param. Are you sure?
Wil u alle parameters initialiseren?
Initialize Effects param. Are you sure?
Wil u de effectparameters initialiseren?
Initialize Global param. Are you sure?
Wil u de Global-parameters initialiseren?
Initialize Mixer param. Are you sure?
Wil u de Mixer-parameters initialiseren?
Insert a Destination disc.
Deze schijf is de bronschijf voor de backup.
Gelieve de doelschijf voor de backup te plaatsen.
Insert CD-R disc.
Plaats een CD-R-schijf.
Insert CD-RW disc.
Plaats een CD-RW-schijf.
Keep take?
Wil u de gegevens op een CD-RW-schijf bewaren?
Load error.
Er trad een fout op tijdens het opladen van de gegevens.
Load PAD/SEQ data?
Wil u pad- en sequence-gegevens opladen?
Marker does not exist.
Er zijn geen merktekens.
Master track does not exist.
Er is geen master-track.
Memory full.
Er is niet genoeg geheugen om de handeling uit te voeren.
Memory low, cannot UNDO. Continue?
Er is niet genoeg geheugen om de handeling ongedaan te
maken. Wil u toch doorgaan met de handeling?
MTR disc not ready.
De MTR-schijf werd niet in de drive geplaatst.
No PAD/SEQ data to save. Save anyway?
Er werden geen pad/sequence-gegevens gevonden.
Not CD-RW disc.
Deze schijf is geen CD-RW-schijf.
Not HIGH-SPEED CD-RW.
Dit is geen high speed compatibele CD-RW-schijf.
Not supported.
Het opgegeven bestand is een formaat dat niet kan worden
omgezet.
Not WAVE file.
Het opgegeven bestand is geen WAVE-bestand.
Now playing SCRUB.
Er wordt Scrubbing uitgevoerd.
Now Processing...
Er wordt een bewerking uitgevoerd. Gelieve te wachten.
Now recording...
Er worden pads opgenomen.
171
Belangrijkste meldingen
B
e
l
angr
ijk
ste me
ldi
ngen
Obey copyrights? See Manual for details.
Gaat u akkoord met de wet op de auteursrechten? Zie de
gebruikershandleiding voor details.
Optical input locked.
De digitale (optische) invoer is afgesloten.
Optical input unlocked.
De digitale (optische) invoer kan niet afgesloten worden.
Optimize failed.
Het optimaliseren is mislukt.
Overwrite?
Overwrite OK?
De opgegeven pad bevat reeds een sample die verloren zal
gaan wanneer hij overschreven wordt. Wil u de sample toch
overschrijven?
PAD/SEQ does not exist.
Er zijn geen pad/sequence data.
PADs are Full. Use next bank?
De pads van de bank zijn vol. Wil u de volgende bank
gebruiken?
Patch write failed.
De effect-patch kon niet weggeschreven worden.
Please insert the Destination disc.
Plaats de doelschijf van de backup.
Please insert the Source disc.
Plaats de bronschijf van de backup.
Press [ENTER].
Druk op [YES/ENTER] in de timing die u wil instellen.
Read error.
Er trad een fout op tijdens het inlezen.
Read only disc.
Deze schijf is een read-only-schijf.
Reading...
Er wordt ingelezen. Gelieve te wachten.
Reading Disc Information.
De schijfinformatie wordt ingelezen. Gelieve te wachten.
Recordable CD-R not ready
De opneembare CD-R is niet klaar.
Save error.
Er trad een fout op tijdens het bewaren.
Save PAD/SEQ data?
Wil u de pad/sequence-gegevens bewaren?
Save SONG before eject?
Wil u de song bewaren vooraleer u de schijf verwijdert?
Save SONG before shutdown?
Wil u de song bewaren vooraleer u het toestel uitschakelt?
Saving PAD/SEQ.
De pad/sequence-gegevens worden bewaard.
Shutdown?
Wil u het toestel uitschakelen?
Song end.
Het einde van de song is bereikt.
Stop recorder.
Gelieve de recorder stop te zetten.
This is a blank disc. Do you want to format?
Dit is een nieuwe schijf. Wil u ze formatteren?
This is not a MTR disc. Insert a Destination disc.
Deze schijf is niet geschikt voor MTR.
Gelieve de juiste doelschijf voor backup te plaatsen.
This is not a MTR disc. Insert a Source disc.
Deze schijf is geen MTR-schijf.
Gelieve de juiste bronschijf voor backup te plaatsen.
This PAD contains data. Cannot overwrite.
Deze pad bestaat al.
There is no data on the PADS in this Bank.
Er is geen pad in deze bank.
Unknown disc
Dit is een schijf van een onbekend type.
Waiting trigger...
Er wordt gewacht op het invoerniveau om de opname te starten.
Waiting for PAD to start.
Er wordt gewacht op een pad-invoer
om
de opname te starten.
Waiting play...
Er wordt gewacht op een sequence
om
de opname te starten.
Waiting eject...
Er wordt gewacht op het verwijderen van de schijf.
Waiting for PAD...
Er wordt gewacht op een pad-invoer.
Write error.
Er trad een fout op tijdens het wegschrijven.
Writing...
Er wordt weggeschreven. Gelieve te wachten.
You’ll lose MASTER TR. Are you sure?
De master track-gegevens gaan verloren als u de handeling
uitvoert. Wil u de handeling toch uitvoeren?
You’ll lose PAD/SEQ data. Go to MIXDOWN Mode?
De pad/sequence-gegevens gaan verloren als u naar de
Mixdown-modus gaat. Wil u de handeling toch uitvoeren?
You’ll lose PAD/SEQ data during Shutdown. Sure?
De pad/sequence-gegevens gaan verloren als u het toestel
uitschakelt. Wil u het toestel uitschakelen?
You’ll lose PAD/SEQ data during Diagnosis. Sure?
De pad/sequence-gegevens gaan verloren als u een DIMM-
controle uitvoert. Wil u de DIMM-controle uitvoeren?
You’ll lose PAD/SEQ data. Are you sure?
De pad/sequence-gegevens gaan verloren. Bent u zeker?
172
Rhythm Pattern-lijst
Slag Nr. Naam Maat
1/1 01 Metronoom 1
2/1 01 Metronoom 1
3/1 01 Metronoom 1
4/1 01 Metronoom 1
5/1 01 Metronoom 1
6/1 01 Metronoom 1
7/1 01 Metronoom 1
8/1 01 Metronoom 1
Slag Nr. Naam Maat
1/2 01 Metronoom 1
2/2 01 Rockbly 2
2/2 02 Metronoom 1
3/2 01 Metronoom 1
4/2 01 Metronoom 1
5/2 01 Metronoom 1
6/2 01 Metronoom 1
7/2 01 Metronoom 1
8/2 01 Metronoom 1
Slag Nr. Naam Maat
1/4 01 Metronoom 1
2/4 01 Bossa 1 4
2/4 02 Bossa 2 2
2/4 03 Bossa 3 4
2/4 04 Metronoom 1
3/4 01 Rock 1 2
3/4 02 Rock 2 2
3/4 03 Rock 3 4
3/4 04 Jazz 2
3/4 05 Ballad 2
3/4 06 Gospel 2
3/4 07 Metronoom 1
Slag Nr. Naam Maat
4/4 01 Rock 1 2
4/4 02 Rock 2 2
4/4 03 Rock 3 2
4/4 04 Rock 4 2
4/4 05 Rock 5 2
4/4 06 Rock 6 2
4/4 07 Rock 7 2
4/4 08 Rock 8 2
4/4 09 Rock 9 4
4/4 10 Rock 10 2
4/4 11 Rock 11 2
4/4 12 Rock 12 1
4/4 13 Rock 13 2
4/4 14 Rock 14 2
4/4 15 Rock 15 2
4/4 16 Heavy 1 2
4/4 17 Heavy 2 2
4/4 18 Heavy 3 1
4/4 19 Ballad 1 1
4/4 20 Ballad 2 2
4/4 21 Blues 1 2
4/4 22 Blues 2 2
4/4 23 Blues 3 2
4/4 24 Shuffle 1
4/4 25 LtnRock 1 1
4/4 26 LtnRock 2 1
4/4 27 Bluegras 1
4/4 28 Country 2
4/4 29 Fusion 2
4/4 30 Jazz 1 2
4/4 31 Jazz 2 2
4/4 32 Gospel 2
4/4 33 Soul 1 1
4/4 34 Soul 2 1
4/4 35 Soul 3 2
4/4 36 Soul 4 2
4/4 37 Soul 5 2
4/4 38 Soul 6 1
4/4 39 Soul 7 1
4/4 40 Soul 8 1
173
Rhythm Pattern-lijst
Rh
yt
h
m
P
attern-
lij
st
Slag Nr. Naam Maat
4/4 41 Funk 1 2
4/4 42 Funk 2 2
4/4 43 Funk 3 2
4/4 44 Funk 4 2
4/4 45 Funk 5 2
4/4 46 Funk 6 2
4/4 47 Funk 7 2
4/4 48 Funk 8 1
4/4 49 Funk 9 2
4/4 50 Funk 10 2
4/4 51 Reggae 2
4/4 52 Samba 1 2
4/4 53 Samba 2 4
4/4 54 EleRock 1 2
4/4 55 EleRock 2 2
4/4 56 Techno 1 2
4/4 57 Techno 2 2
4/4 58 Techno 3 1
4/4 59 House 1 1
4/4 60 House 2 2
4/4 61 House 3 2
4/4 62 Eurobt 1 1
4/4 63 Eurobt 2 1
4/4 64 Eurobt 3 2
4/4 65 Eurobt 4 2
4/4 66 Metronoom 1
5/4 01 Rock 2
5/4 02 Jazz 1
5/4 03 Metronoom 1
6/4 01 Rock 1
6/4 02 Metronoom 1
7/4 01 Rock 1 2
7/4 02 Rock 2 1
7/4 03 Metronoom 1
8/4 01 Metronoom 1
Slag Nr. Naam Maat
1/8 01 Metronoom 1
2/8 01 Metronoom 1
3/8 01 Metronoom 1
4/8 01 Metronoom 1
5/8 01 Rock 4
5/8 02 Metronoom 1
6/8 01 Rock 1 2
6/8 02 Rock 2 2
6/8 03 Blues 4
6/8 04 Metronoom 1
7/8 01 Rock 1 4
7/8 02 Rock 2 2
7/8 03 Metronoom 1
8/8 01 Metronoom 1
174
Effectparameterfuncties van de mixer
EQ (Equalizer): Dit is een tweebands-equalizer die onafhankelijk is voor elke track.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
EQ StereoLink (EQ Stereo Link) OFF, ON Wanneer EQ Stereo Link op ON staat, kan u de instelling van een paar
(twee) audio-tracks zo verbinden dat ze op dezelfde manier worden
aangepast.
EQ On/Off (EQ On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -12–+12 dB Stelt de ingangsgevoeligheid (-12 tot +12 dB) in van de lage bereik-
equalizer (shelving type).
Low Freq (Low Frequency) 40 Hz–1.5 kHz Stelt de middenfrequentie (40Hz tot 1.5 kHz) in van de lage bereik-
equalizer (shelving type).
High Gain (High Gain) -12–+12 dB Stelt de ingangsgevoeligheid (-12 tot +12 dB) in van de hoge bereik-
equalizer (shelving type).
High Freq (High Frequency) 500–18 kHz Stelt de middenfrequentie (500 Hz tot 18 kHz) in van de hoge bereik-
equalizer (shelving type).
Loop-effect
CHORUS/DELAY/DOUBL’N (Chorus / Delay / Doubling)
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
Type effect CHORUS
Er wordt een klank met een subtiel verschoven toonhoogte aan de directe klank
toegevoegd, waardoor de uiteindelijk uitgestuurde klank dikker en breder klinkt.
DELAY Creëert een dikkere klank door een delay-klank op de directe klank toe te passen.
DOUBL’N Door toevoeging van een licht in tijd vertraagde klank aan de directe klank,
wordt de indruk gecreëerd dat meerdere bronnen tegelijk klinken (een
“doubling” effect). De delay-klank wordt uitgestuurd van de kant die
tegenover de kant ligt waarnaar de playback-track werd gepand.
Wanneer “CHORUS” geselecteerd is
Rate 0–100 Past de snelheid aan van het Chorus-effect.
Depth 0–100 Past de diepte aan van het Chorus-effect.
Pre Delay 0.5–50 mS Past de tijd aan die de effectklank nodig heeft om uitgestuurd te worden
nadat de directe klank uitgestuurd is.
Effect Level 0–100 Past het volume van de effectklank aan.
Wanneer “DELAY” geselecteerd is
Delay Time 10–1000 mS Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level 0–100 Past het volume aan van de delay-klank.
Reverb Send 0–100 Past het volume aan van de reverb die op de delay-klank wordt toegepast.
Zie “Reverb” (pg. 146) voor meer details over Reverb.
Wanneer “DOUBL’N” geselecteerd is
Delay Time 0.5–50 mS Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Effect Level 0–100 Past het volume aan van de delay-klank.
REVERB (Reverb): Voegt galm toe aan de klank om het soort ruimte, zoals bijvoorbeeld een zaal of een kamer, te bepalen.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
Reverb Type ROOM Geeft de galm van een kleine zaal.
HALL Geeft de galm van een concertzaal.
Reverb Time 0.1–10 Deze parameter past de duurtijd (tijd) van de reverb aan.
Reverb Tone -12–+12 Past de toon aan.
175
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Hieronder volgt een verklaring van de effecten die bij elk algoritme worden gebruikt en de volgorde waarin ze verbonden
zijn. De effectgroepen en de algoritmes in elke groep worden hieronder gegeven.
Zie de afzonderlijke “effect-patch-lijst” om het gewenste algoritme te selecteren en schakel over naar een patch die het
gewenste algoritme gebruikt.
Zie “De invoegeffecten gebruiken” (pg. 141) voor details over het verwisselen van patches.
Effectgroep Algoritme
LINE
1. STEREO MULTI ...............................................................................(pg. 176)
2. LO-FI BOX ........................................................................................(pg. 178)
SIMUL 3. VO+GT.AMP (Vocal+Guitar Amp) ....................................................(pg. 180)
4. VO+AC.MDL (Vocal+Acoustic Modeling) .........................................(pg. 182)
5. VO+ACOUSTIC (Vocal+Acoustic)....................................................(pg. 184)
GUITAR/BASS 6. COSM GUITAR AMP........................................................................(pg. 185)
7. ACOUSTIC MDL (Acoustic Guitar Modeling) ...................................(pg. 188)
8. BASS MDL (Bass Guitar Modeling)..................................................(pg. 190)
9. ACOUSTIC GUITAR.........................................................................(pg. 192)
10. BASS MULTI (Bass Guitar Multi)......................................................(pg. 194)
11. COSM BASS AMP (COSM Bass Guitar Amp) .................................(pg. 196)
MIC 12. VOCAL MULTI..................................................................................(pg. 199)
13. VOICE TRANCEFORMER ...............................................................(pg. 201)
176
Algoritmelijst van de invoegeffecten
1. STEREO MULTI
Dit algoritme verbindt zeven soorten effecten die allemaal stereo-effecten zijn.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor): Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
RNG (Ring Modulator): Maakt een bel-achtige klank. De klank is amuzikaal en heeft geen verschillende toonhoogten.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het ring modulator-effect aan/uit.
Frequency (Frequency) 0–100 Past de frequentie van de interne oscillator aan.
Effect Level (Effect Level) 0–100 Past het volume van de effectklank aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
Compressor
Ring
Modulator Equalizer
(*1)
Wah
Noise
Suppressor
Chorus
(*2)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
*1 Equalizer kan door Wah vervangen worden
*2 Chorus kan door 1 van de volgende effecten vervangen worden
177
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
WAH (Wah): Het wah-effect creëert een unieke toon door de frequentieresponseigenschappen van een filter te veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het wah-effect aan/uit.
Polarity (Polarity) UP De frequentie van de filter stijgt.
DOWN De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity (Sens) 0–100 Past de gevoeligheid aan waarmee de filter verandert in de richting die
door de polariteitsinstelling is bepaald. Hogere waarden geven een
sterkere respons. Bij een instelling van “0” heeft dit geen effect.
Frequency (Frequency) 0–100 Past de middenfrequentie van het wah-effect aan.
Peak (Peak) 0–100 Past de wijze aan waarop het wah-effect wordt toegepast in het gebied
rond de middenfrequentie. Lagere waarden produceren een wah-effect in
een breed gebied rond het middenbereik. Hogere waarden produceren
een wah-effect in een smal gebied rond het middenbereik. Met een waarde
van “50” wordt een standaard wah-effect geproduceerd.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit.
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS Deze parameter past de vertragingstijd (i.e., het interval waarmee de klank
is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
178
Algoritmelijst van de invoegeffecten
2. LO-FI BOX
Hiermee kan u klanken maken alsof ze op een AM-radio gespeeld worden en alsof het oude langspeelplaten zijn die worden gespeeld op
een ouderwetse platendraaier. U kan de klank zelfs extreem vervormen als de klank die door een Lo-Fi Digital wordt geproduceerd.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
LOFI (Lo-Fi Box): Produceert een lo-fi-klank.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het lo-fi box-effect aan/uit.
Type (Type) RADIO De klank klinkt alsof u hem op een AM-radio hoort. Door “Tuning” aan te
passen, kan u de klanken maken die men hoort als de frequentie van een
radio wordt afgesteld.
PLAYER De klank klinkt alsof hij op een platendraaier wordt gespeeld. Het geluid dat
veroorzaakt wordt door krassen en stof wordt nagebootst.
DIGITAL Hiermee kan u een “lo-fi”-klank creëren door de sample-snelheid te
verlagen en/of door het aantal bits te verlagen. Met de serieel verbonden
realtime modify-filters kan u de klank naar wens veranderen.
Wanneer “RADIO” of “PLAYER” geselecteerd is
Tuning (Tuning) 0–100 Dit is een parameter voor “RADIO”. Het creëert de klanken die men hoort
als de frequentie van een AM-radio wordt afgesteld.
Wow Flutter (Wow Flutter) 0–100 Dit is een parameter voor “PLAYER.” Het creëert de wow en flutter die
voorkomen wanneer de snelheid van een draaitafel niet constant is.
Noise (Noise) 0–100 Creëert ruis.
Filter (Filter) 0–100 Past de filter aan.
D:E Balance (Effect Balance) 100:0–0:100 Past de volumebalans aan van de directe klank en de effectklanken
Wanneer “DIGITAL”geselecteerd is
Pre Filter (Pre Filter) OFF, ON Deze filter vermindert digitale vervorming. Als u dit uitzet, kan u een
extreme lo-fi-klank creëren met inbegrip van aliasing.
Sample Rate (Sample Rate) OFF, 1/2–1/32 Wijzigt de sample-snelheid. Als dit uitstaat, is de sample-snelheid dezelfde
als de sample-snelheid van de song die op dit moment geselecteerd is.
Bit (Bit) * OFF, 15–1 Verandert het aantal gegevens-bits. Als dit uitstaat, blijft het aantal
gegevens-bits onveranderd
Post Filter (Post Filter) OFF, ON Deze filter vermindert de digitale vervorming die door lo-fi geproduceerd
wordt. Als dit uitstaat, kan u een extreme lo-fi-klank maken.
Effect Level (Effect Level) 0–100 Past het volume van de lo-fi-klank aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
Modify Filter (Modify Filter) De klank gaat door een filter om ongewenste klank te verwijderen volgens
de frequentie die door Cutoff Freq (afsnijfrequentie) wordt gespecifieerd.
OFF De Modify Filter wordt niet gebruikt.
LPF Er wordt een Low Pass Filter gebruikt om de klank die onder een bepaalde
frequentie ligt, door te laten.
BPF Er wordt een Band Pass Filter gebruikt om de klank die in de buurt van een
bepaalde frequentie ligt, door te laten.
HPF Er wordt een High Pass Filter gebruikt om de klank die boven een bepaalde
frequentie ligt, door te laten.
Cutoff Freq (Cutoff Freq) 0–100 Past de afsnijfrequentie aan.
Resonance (Resonance) 0–100 Past de resonantie aan.
Gain (Gain) 0–24 dB Past het volumeniveau aan van de klank die door de modify-filter is
gegaan.
MERK OP
* Als er een extreem laag aantal bits geselecteerd is, is het mogelijk dat u zelfs een luide ruis hoort wanneer er geen klank is. In deze gevallen moet u de
threshold van de noise suppressor hoger zetten.
Noise
Suppressor
Lo-Fi Box
179
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* *Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Lo-fi-klanken maken
Volg de hieronder beschreven stappen om lo-fi-klanken te maken die essentieel zijn voor dance-muziek, met
inbegrip van hip-hop en DJ-muziek.
Lo-Fi Box
•Zet de Pre Filter en Post Filter uit.
•Zet de Sample Rate en Bit op relatief lage volumes. Merk echter op dat een extreem lage waarde van Bit zelfs in
de stille modus veel ruis kan veroorzaken. In dat geval moet u Threshold (Thresh) van het Noise Suppressor-
effect verhogen.
180
Algoritmelijst van de invoegeffecten
3. VO+GT.AMP (Vocal+Guitar Amp)
Dit algoritme kan gebruikt worden wanneer u tegelijkertijd een stem en een elektrische gitaar opneemt. Voor de gitaar kan
u een versterkerklank produceren die een preversterker en een luidspreker gebruikt.
MIC
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (mate van vergroten of
afsnijden) in van de bass-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (mate van vergroten of
afsnijden) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de middenfrequentie in van het lage middenbereik
van de equalizer.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (mate van vergroten of
afsnijden) in van de equalizer van het hoge middenbereik.
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de middenfrequentie in van het hoge middenbereik
van de equalizer.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (mate van vergroten of
afsnijden) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Compressor
Compressor
Equalizer
Noise
Suppressor
Noise
Suppressor
Delay
Delay
Speaker
Modeling
PreAmp
181
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
DLY (Delay): Dit effect creëert een dikker geluid door een vertraagde klank toe te passen op de directe klank.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS Deze parameter past de vertragingstijd aan ((i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
GUITAR
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt
.
Zie “COMP“ op de vorige bladzijde voor details over de parameters.
P.AMP (Preamp): Past de vervorming en de toon van een gitaarklank aan
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het preamp-effect aan/uit.
Amp Type (Amp Type) *1 Zie pagina 187. Selecteert het soort gitaarversterker dat bewerkt wordt.
Volume (Volume) 0–100 Past het volume en de vervorming van de versterker aan.
Bass (Bass) 0–100 Past de toon aan van het lage frequentiebereik.
Middle (Middle) *2 0–100 Past de toon aan van het middenfrequentiebereik.
Treble (Treble) 0–100 Past de toon aan van het hoge frequentiebereik.
Presence (Presence) *3 0–100 Past de toon aan van het ultra hoge frequentiebereik.
Master (Master) 0–100 Past het volume aan van de totale preversterker.
Bright (Bright) *4 OFF, ON Zet de bright-instelling aan/uit. Bright wordt aangezet om een lichtere en
krokantere toon te verkrijgen.
Gain (Gain) *5 LOW, MIDDLE, HIGH Past de vervorming van de versterker aan. De vervorming vergroot
geleidelijk met instellingen van “LOW” “MIDDLE” en “HIGH.”
MERK OP
*1 Wanneer Bass, Middle en Treble op “0” zijn ingesteld, wordt er afhankelijk van de instelling van “Amp Type” geen klank geproduceerd.
*2 Als u als type “MATCH” hebt geselecteerd, heeft de sturing van “Middle” geen effect.
*3 Als u als type “MATCH” of “VO DRV” hebt geselecteerd, zal het verhogen van “presence’ het hoge bereik afsnijden (de waarde
verandert van “0” tot “-100”).
*4 Afhankelijk van de instelling van “Amp Type” is het mogelijk dat deze niet op het scherm verschijnt.
*5 Verhoogt “LOW”, “MIDDLE” geleidelijk en is ingesteld op “MIDDLE.” Normaal gezien moet dit op “MIDDLE.” worden ingesteld.
SP (Speaker modeling): Dit effect bootst de eigenschappen na van verschillende soorten luidsprekers
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het speaker modeling-effect aan/uit.
Speaker Type (Speaker Type) Zie de paragraaf
op pagina 187. Selecteert het soort luidspreker dat nagebootst wordt.
Mic Setting (Mic Setting) CENTER, 1–10 cm Bootst de plaatsing van de microfoon na. “CENTER” bootst de toestand na
waarin de microfoon is opgesteld in het midden van de
luidsprekerdriehoek. “1–10 cm” betekent dat de microfoon van het midden
van de luidsprekerdriehoek wordt verwijderd.
Mic Level (Mic Level) 0–100 Past het volume van de microfoon aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Zie “NS“ op de vorige bladzijde voor meer details over de parameters.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Zie “DLY” hierboven voor meer details over de parameters.
182
Algoritmelijst van de invoegeffecten
4. VO+AC.MDL (Vocal+Acoustic Guitar Modeling)
Dit algoritme wordt gebruikt voor het tegelijkertijd opnemen van een stem en een elektrische gitaar. De elektrische gitaar
kan u doen klinken als een akoestische gitaar.
MIC
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Compressor
Compressor
Equalizer
Noise
Suppressor
Noise
Suppressor
Delay
Delay
Acoustic
Guitar
Modeling
183
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
DLY (Delay): Dit effect creëert een dikker geluid door een vertraagde klank toe te passen op de directe klank.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS Deze parameter past de vertragingstijd aan ((i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank
GUITAR
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
A.MDL (Acoustic Guitar Modeling): Dit bootst de klank van een akoestische gitaar na.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het acoustic guitar modeling-effect aan/uit.
Pick Up Type (Pick Up Type) SINGLE, HUMBUCK Stel dit in op het soort pickup van de aangesloten gitaar.
Character (Character) STD Dit is een gewone akoestische gitaar.
JUMBO Dit is een akoestische gitaar met een grotere klankkast dan die van
STANDARD. De basklank is krachtig.
ENHANCE Dit is een akoestische gitaar met een aanslag met grotere respons zodat
deze in bijna elke situatie meer van haar nadrukkelijkheid bewaart.
PIEZO Bootst de klank na die u zou krijgen met een geïnstalleerde pickup op een
elektrische akoestische gitaar. Tijdens de aanslag wordt een zekere mate
van compressie toegepast.
Top-Hi (Top-Hi) -100–+100 * Past het niveau aan van de directe klank van de snaren. Het past dus de
harmonische inhoud aan.
Top-Mid (Top-Mid) -100–+100 * Past de interferentie van de snaren aan die door de bovenplaat wordt
gemaakt. Het past dus het aanslaggevoel aan.
Body (Body) -100–+100 * Past de resonantie aan van de klank die door de klankkast wordt
veroorzaakt.Het past dus de zachtheid en vetheid van de klank aan die zo
karakteristiek is aan akoestische gitaren.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan van het acoustic guitar modeling-effect.
MERK OP
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body allemaal op “-100“zijn ingesteld, is er geen klank.
Als u de pickup-selector van uw gitaar in de voorste positie zet, is het gemakkelijker om het gewenste effect te bereiken.
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt
.
Zie “COMP“ op de vorige bladzijde voor meer details over de parameters.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Zie “NS“ op de vorige bladzijde voor meer details over de parameters.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Zie “DLY” hierboven voor meer details over de parameters.
184
Algoritmelijst van de invoegeffecten
5. VO+ACOUSTIC (Vocal+Acoustic Guitar)
Dit algoritme wordt gebruikt voor het tegelijkertijd opnemen van een stem en een akoestische gitaar. Met de gitaar kan u,
zelfs wanneer een elektrische akoestische gitaar met een rechtstreekse lijn is aangesloten, een warme klank creëren alsof er
een microfoon wordt gebruikt.
MIC
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
GUITAR
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
ACP (Acoustic Processor): Met deze functie kan u de klank van een pickup op een elektrische akoestische gitaar in
een rijkere klank veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het acoustic processor-effect aan/uit.
Body (Body) -100–+100 Past de resonantie aan van de klank die door de klankkast wordt
veroorzaakt.Het past dus de zachtheid en vetheid van de klank aan die zo
karakteristiek is aan akoestische gitaren.
Mic Distance (Mic Distance) -100–+100 Bootst de afstand na tussen de microfoon die de klank van een elektrische
gitaar opneemt en de gitaar zelf.
Level (Level) -100–+100 Past het volume aan van de akoestische processor.
U krijgt de beste resultaten wanneer u stereo output gebruikt.
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt
.
Zie “COMP“ hierboven voor meer details over de parameters.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Zie “NS“ hierboven voor meer details over de parameters.
Compressor
Compressor
Noise
Suppressor
Noise
Suppressor
Acoustic
Processor
185
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
6. COSM GUITAR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Het is voorzien van een versterkerklank met voorversterker en luidsprekernabootsing.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor): Compressie
van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
P.AMP (Preamp): Past de vervorming en de toon van een gitaarklank aan
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het preamp-effect aan/uit.
Amp Type (Amp Type) *1 Zie pagina 187. Selecteert het soort gitaarversterker dat bewerkt wordt.
Volume (Volume) 0–100 Past het volume en de vervorming van de versterker aan.
Bass (Bass) 0–100 Past de toon aan van het lage frequentiebereik.
Middle (Middle) *2 0–100 Past de toon aan van het middenfrequentiebereik.
Treble (Treble) 0–100 Past de toon aan van het hoge frequentiebereik.
Presence (Presence) *3 0–100 Past de toon aan van het ultra hoge frequentiebereik.
Master (Master) 0–100 Past het volume aan van de totale preversterker.
Bright (Bright) *4 OFF, ON Zet de bright-instelling aan/uit. Bright wordt aangezet om een lichtere en
krokantere toon te verkrijgen.
Gain (Gain) *5 LOW, MIDDLE, HIGH Past de vervorming van de versterker aan. De vervorming vergroot
geleidelijk met instellingen van “LOW” “MIDDLE” en “HIGH.”
MERK OP
*1 Wanneer Bass, Middle en Treble op “0” zijn ingesteld, wordt er afhankelijk van de instelling van “Amp Type” geen klank geproduceerd.
*2 Als u als type “MATCH” hebt geselecteerd, heeft de sturing van “Middle” geen effect.
*3 Als u als type “MATCH” of “VO DRV” hebt geselecteerd, zal het verhogen van “presence’ het hoge bereik afsnijden (de waarde
verandert van “0” tot “-100”).
*4 Afhankelijk van de instelling van “Amp Type” is het mogelijk dat deze niet op het scherm verschijnt.
*5 Verhoogt “LOW”, “MIDDLE” geleidelijk en is ingesteld op “MIDDLE.” Normaal gezien moet dit op “MIDDLE.” worden ingesteld.
SP (Speaker modeling): Dit effect bootst de eigenschappen na van verschillende soorten luidsprekers
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het speaker modeling-effect aan/uit.
Speaker Type (Speaker Type) Zie de paragraaf
op pagina 187. Selecteert het soort luidspreker dat nagebootst wordt.
Mic Setting (Mic Setting) CENTER, 1–10 cm Bootst de plaatsing van de microfoon na. “CENTER” bootst de toestand na
waarin de microfoon is opgesteld in het midden van de
luidsprekerdriehoek. “1–10 cm” betekent dat de microfoon van het midden
van de luidsprekerdriehoek wordt verwijderd.
Mic Level (Mic Level) 0–100 Past het volume van de microfoon aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
Compressor
Equalizer
(*1)
Wah
Noise
Suppressor
Chorus
(*2)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Slow Attack
Delay
*1 Equalizer can be replaced with Wah.
PreAmp
Speaker
Modeling
*2 Chorus can be replaced one of the following effects.
186
Algoritmelijst van de invoegeffecten
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door “High-
Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
WAH (Wah):
Het wah-effect creëert een unieke toon door de frequentieresponseigenschappen van een filter te veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het wah-effect aan/uit.
Polarity (Polarity) UP De frequentie van de filter stijgt.
DOWN De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity (Sens) 0–100 Past de gevoeligheid aan waarmee de filter verandert in de richting die
door de polariteitsinstelling is bepaald. Hogere waarden geven een
sterkere respons. Bij een instelling van “0” heeft dit geen effect.
Frequency (Frequency) 0–100 Past de middenfrequentie van het Wah-effect aan.
Peak (Peak) 0–100 Past de wijze aan waarop het wah-effect wordt toegepast in het gebied
rond de middenfrequentie. Lagere waarden produceren een wah-effect in
een breed gebied rond het middenbereik. Hogere waarden produceren
een wah-effect in een smal gebied rond het middenbereik. Met een waarde
van “50” wordt een standaard wah-effect geproduceerd.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
SLO ATK (Slow Attack) * : Produceert een aanzwellend volume-effect (een “vioolachtige” klank).
* In geval van “Phase” en “Slow Attack” wordt de output mono.
187
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
Preamp
Bootst het voorversterkergedeelte van een gitaarversterker na. Stel het gewenste soort Amp in.
JC-120 :
De klank van de Roland “JC-120” (Jazz Chorus 120), een favoriet van professionele muzikanten in de hele wereld
.
CLEAN : De klank van een conventionele ingebouwde buisversterker.
CRUNCH : Hiermee kan u een crunch-effect maken dat een natuurlijke vervorming creëert.
MATCH : Een nabootsing van de nieuwste buisversterker die veel gebruikt wordt in blues en rock.
VO DRV : Hiermee kan u de Liverpool-klank van de jaren 60 maken.
BLUES : Een lead-klank met een rijk midden, ideaal voor Blues.
BG LEAD : De klank van een buisversterker die typisch is voor het eind van de jaren 70 tot 80, met als eigenschap een
kenmerkend middenbereik.
MS(1, 2, 1+2) : De klank van een grote gestapelde buisversterker die onontbeerlijk was in de Britse hard rock van de jaren 70
en tot op vandaag gebruikt wordt door vele hard rock gitaristen.
MS(1) : Een hoge klank die gecreëerd wordt door het gebruik van input I van de gitaarversterker.
MS(2) : Een zachte klank die gecreëerd wordt door het gebruik van input II van de gitaarversterker.
MS(1+2) : De klank van het parallel aansluiten van input I en II van de gitaarversterker, waardoor een klank gecreëerd wordt
met een sterker lager einde dan dat van I.
SLDN : De klank van een buisversterker met verschillende vervorming die in een breed gamma van stijlen kan worden gebruikt.
METAL : De klank van een grote buisversterker die geschikt is voor heavy metal.
METAL D : Een krachtige metaalklank met hoge ingangsgevoeligheid.
Speaker-nabootsing
U kan het karakter van de volgende soorten luidsprekers veranderen. Stel het gewenste soort Speaker in.
Microfoon- Goed passend
Soort versterker Kast Versterkereenheid instelling
*1
voorversterker type
SMALL Small open-back enclosure 10 inch On Mic
MIDDLE Open-back enclosure 12 inch On Mic Clean, Crunch, Blues
JC-120
*2
Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) On Mic JC-120
TWIN Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) On Mic Clean, Crunch
twin Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) Off Mic Clean, Crunch
MATCH Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) On Mic Match, Blues
match Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) Off Mic Match, Blues, BG Lead
VO DRV Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) On Mic Vo drv
vo drv Open-back enclosure 12 inch (twee eenheden) Off Mic Vo drv
BG STK Large Sealed enclosure 12 inch (twee eenheden) On Mic BG Lead
bg stk Large Sealed enclosure 12 inch (twee eenheden) Off Mic BG Lead
MS STK Large Sealed enclosure 12 inch (vier eenheden) On Mic MS(1), MS(2), MS(1+2), Sldn,
Metal, Meal D
ms stk Large Sealed enclosure 12 inch (vier eenheden) Off Mic MS(1), MS(2), MS(1+2), Sldn,
Metal, Meal D
METAL Large dual stack 12 inch (vier eenheden) Off Mic MS(1), MS(2), MS(1+2), Sldn,
Metal, Meal D
*1 “On Mic” bootst de klank na van een dynamische microfoon.
“Off Mic” bootst de klank na van een condensator-microfoon.
188
Algoritmelijst van de invoegeffecten
7. ACOUSTIC MDL (Acoustic Guitar Modeling)
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar
. Hiermee kan u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische gitaar.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
A.MDL (Acoustic Guitar Modeling): Dit bootst de klank van een akoestische gitaar na.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het acoustic guitar modeling-effect aan/uit.
Pick Up Type (Pick Up Type) SINGLE, HUMBUCK Stel dit in op het soort pickup van de aangesloten gitaar.
Character (Character) STD Dit is een gewone akoestische gitaar.
JUMBO Dit is een akoestische gitaar met een grotere klankkast dan die van
STANDARD. De basklank is krachtig.
ENHANCE Dit is een akoestische gitaar met een aanslag met grotere respons zodat
de ze in bijna elke situatie meer van haar nadrukkelijkheid bewaart.
PIEZO Bootst de klank na die u zou krijgen met een geïnstalleerde pickup op een
elektrische akoestische gitaar. Tijdens de aanslag wordt een zekere mate
van compressie toegepast.
Top-Hi (Top-Hi) -100–+100 * Past het niveau aan van de directe klank van de snaren. Het past dus de
harmonische inhoud aan.
Top-Mid (Top-Mid) -100–+100 * Past de interferentie van de snaren aan die door de bovenplaat wordt
gemaakt. Het past dus het aanslaggevoel aan.
Body (Body) -100–+100 * Past de resonantie aan van de klank die door de klankkast wordt
veroorzaakt.Het past dus de zachtheid en vetheid van de klank aan die zo
karakteristiek is aan akoestische gitaren.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan van het acoustic guitar modeling-effect.
MERK OP
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body allemaal op “-100“zijn ingesteld, is er geen klank.
Als u de pickup-selector van uw gitaar in de voorste positie zet, is het gemakkelijker om het gewenste effect te bereiken.
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
Compressor Equalizer
Noise
Suppressor
Chorus
(*1)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
*2 Chorus can be replaced one of the following effects.
Acoustic
Guitar
Modeling
189
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
190
Algoritmelijst van de invoegeffecten
8. BASS MDL (Bass Guitar Modeling)
Bootst de klank van een basgitaar na. Hiermee kan u een elektrische gitaar laten klinken als een basgitaar.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
B.MDL (Bass Modeling): Bootst de klank van een basgitaar na.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het bass modeling-effect aan/uit.
Character (Character) LOOSE, TIGHT De bastooneigenschappen zijn ingesteld. Wanneer “LOOSE“ is
geselecteerd, lijkt het alsof de snaar dikker wordt.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan van het bass modeling-effect.
Wanneer u het Bass modeling-effect gebruikt, speelt u best geen akkoorden.
COMP (Compressor): Compressie
van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
DEFRET (Defretter): Bootst een fretloze bas na.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het defretter-effect aan/uit.
Sensitivity (Sens) 0–100 Stuurt de ingangsgevoeligheid van Defretter. Moet voor de basgitaar die u
hebt, aangepast worden tot de harmonische veranderingen natuurlijk
klinken.
Attack (Attack) 0–100 Stuurt de aanslag van de Defretter. Als u deze waarde verhoogt, zullen de
harmonieën trager veranderen, waardoor een relatief aanslagloze klank
wordt geproduceerd zoals die van een fretloze bas.
Depth (Depth) 0–100 Stuurt de snelheid van de harmonieën. Als u deze waarde verhoogt, zal de
harmonische inhoud vergroten en krijgt u een ongewoner geluid.
Level (Level) 0–100 Past het volume van de defretter-klank aan.
Defretter
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
*1 Compressor can be replaced with Defretter.
Compressor
(*1)
Noise
Suppressor Chorus
(*2)
Bass
Modeling
*2 Chorus can be replaced one of the following effects.
191
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
192
Algoritmelijst van de invoegeffecten
9. ACOUSTIC GUITAR
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar
. Zelfs wanneer een elektrische akoestische gitaar met een rechtstreekse lijn is
aangesloten, geeft dit een warme klank alsof er een microfoon wordt gebruikt.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
ACP (Acoustic Processor): Met deze functie kan u de klank van een pickup op een elektrische akoestische gitaar in
een rijkere klank veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het acoustic processor-effect aan/uit.
Body (Body) -100–+100 Past de resonantie aan van de klank die door de klankkast wordt
veroorzaakt.Het past dus de zachtheid en vetheid van de klank aan die zo
karakteristiek is aan akoestische gitaren.
Mic Distance (Mic Distance) -100–+100 Bootst de afstand na tussen de microfoon die de klank van een elektrische
gitaar opneemt en de gitaar zelf.
Level (Level) -100–+100Past het volume aan van de akoestische processor.
U krijgt de beste resultaten wanneer u stereo output gebruikt.
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
Compressor Equalizer
Noise
Suppressor Delay
Acoustic
Proccessor
193
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
194
Algoritmelijst van de invoegeffecten
10. BASS MULTI (Bass Guitar Multi)
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Het is geschikt voor het creëren van een standaard basklank.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
DEFRET (Defretter): Bootst een fretloze bas na.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het defretter-effect aan/uit.
Sensitivity (Sens) 0–100 Stuurt de ingangsgevoeligheid van Defretter. Moet voor de basgitaar die u
hebt, aangepast worden tot de harmonische veranderingen natuurlijk
klinken.
Attack (Attack) 0–100 Stuurt de aanslag van de Defretter. Als u deze waarde verhoogt, zullen de
harmonieën trager veranderen, waardoor een relatief aanslagloze klank
wordt geproduceerd zoals die van een fretloze bas.
Depth (Depth) 0–100 Stuurt de snelheid van de harmonieën. Als u deze waarde verhoogt, zal de
harmonische inhoud vergroten en krijgt u een ongewoner geluid.
Level (Level) 0–100 Past het volume van de defretter-klank aan.
OCT (Octave): Voegt een octaaf lager een noot toe waardoor u een rijkere klank krijgt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het octave-effect aan/uit.
Octave Level (Octave Level) 0–100 Past het volume van de klank een octaaf lager aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
ENH (Enhancer): Dit effect versterkt de definitie van de klank en duwt de klank naar voor.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het enhancer-effect aan/uit.
Sensitivity (Sens) 0–100
Past de manier aan waarop de enhancer wordt toegepast in functie van de ingangssignalen
.
Frequency (Frequency) 1.0 –10.0 kHz
Past de frequentie aan waarin het enhancer-effect wordt toegepast. Het effect
wordt duidelijk in de frequenties die boven de hier ingestelde frequentie liggen.
Mix Level (Mix Level) 0–100 Past de hoeveelheid phase-shift-klank aan van het door “Frequency”
ingestelde bereik dat met de invoer moet worden gemixed.
Low Mix Level (Low Mix Level) 0–100 Past de hoeveelheid phase-shift klank aan van het lage bereik dat met de
invoer moet worden gemixed.
Level (Level) 0–100 Past het volume van de enhance-klank aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz
Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16
Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door “Low-
Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller veranderingsbereik.
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Equalizer
(*2)
Noise
Suppressor
Chorus
(*3)
Delay
Octave
Enhancer
Wah
*2 Equalizer can be replaced with Wah.
Defretter
Compressor
(*1)
*3 Chorus can be replaced one of the following effects.
*1 Compressor can be replaced with Defretter.
195
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
WAH (Wah):
Het wah-effect creëert een unieke toon door de frequentieresponseigenschappen van een filter te veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het wah-effect aan/uit.
Polarity (Polarity) UP De frequentie van de filter stijgt.
DOWN De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity (Sens) 0–100 Past de gevoeligheid aan waarmee de filter verandert in de richting die
door de polariteitsinstelling is bepaald. Hogere waarden geven een
sterkere respons. Bij een instelling van “0” heeft dit geen effect.
Frequency (Frequency) 0–100 Past de middenfrequentie van het Wah-effect aan.
Peak (Peak) 0–100 Past de wijze aan waarop het wah-effect wordt toegepast in het gebied
rond de middenfrequentie. Lagere waarden produceren een wah-effect in
een breed gebied rond het middenbereik. Hogere waarden produceren
een wah-effect in een smal gebied rond het middenbereik. Met een waarde
van “50” wordt een standaard wah-effect geproduceerd.
Level (Level)0–100Past het volume aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank
196
Algoritmelijst van de invoegeffecten
11. COSM BASS AMP (COSM Bass Guitar Amp)
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Het is voorzien van een versterkerklank met voorversterker en luidsprekernabootsing.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor):
Compressie van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
P.AMP (Preamp): Past de vervorming en de toon van een gitaarklank aan
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het preamp-effect aan/uit.
Amp Type (Amp Type) *1 Zie pagina 187. Selecteert het soort gitaarversterker dat bewerkt wordt.
Volume (Volume) 0–100 Past het volume en de vervorming van de versterker aan.
Bass (Bass) 0–100 Past de toon aan van het lage frequentiebereik.
Middle (Middle) 0–100 Past de toon aan van het middenfrequentiebereik.
Treble (Treble) 0–100 Past de toon aan van het hoge frequentiebereik.
Master (Master) 0–100 Past het volume aan van de totale preversterker.
Bright (Bright) *2 OFF, ON Zet de bright-instelling aan/uit. Bright wordt aangezet om een lichtere en
krokantere toon te verkrijgen.
Gain (Gain) 3 LOW, MIDDLE, HIGH Past de vervorming van de versterker aan. De vervorming vergroot
geleidelijk met instellingen van “LOW” “MIDDLE” en “HIGH.”
MERK OP
*1 Wanneer Bass, Middle en Treble op “0” zijn ingesteld, wordt er afhankelijk van de instelling van “Amp Type” geen klank geproduceerd.
*2)Afhankelijk van de instelling van “Amp Type” is het mogelijk dat deze niet op het scherm verschijnt.
*3)Verhoogt “LOW”, “MIDDLE” geleidelijk en is ingesteld op “MIDDLE.” Normaal gezien moet dit op “MIDDLE.” worden ingesteld.
Compressor Equalizer
(*1)
Wah
Noise
Suppressor
Chorus
(*2)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
*1 Equalizer kan door Wah vervangen worden.
PreAmp
Speaker
Simulator
*2 Chorus kan door de volgende effecten vervangen worden
197
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
SP (Speaker Modeling): Dit effect bootst de eigenschappen na van verschillende soorten luidsprekers
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het speaker modeling-effect aan/uit.
Speaker Type (Speaker Type) Zie de paragraaf
op pagina 187. Selecteert het soort luidspreker dat nagebootst wordt.
Mic Setting (Mic Setting) CENTER, 1–10 cm Bootst de plaatsing van de microfoon na. “CENTER” bootst de toestand na
waarin de microfoon is opgesteld in het midden van de
luidsprekerdriehoek. “1–10 cm” betekent dat de microfoon van het midden
van de luidsprekerdriehoek wordt verwijderd.
Mic Level (Mic Level) 0–100 Past het volume van de microfoon aan.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume van de directe klank aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“High-Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
WAH (Wah): Het
wah-effect creëert een unieke toon door de frequentieresponseigenschappen van een filter te veranderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het wah-effect aan/uit.
Polarity (Polarity) UP De frequentie van de filter stijgt.
DOWN De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity (Sens) 0–100 Past de gevoeligheid aan waarmee de filter verandert in de richting die
door de polariteitsinstelling is bepaald. Hogere waarden geven een
sterkere respons. Bij een instelling van “0” heeft dit geen effect.
Frequency (Frequency) 0–100 Past de middenfrequentie van het Wah-effect aan.
Peak (Peak) 0–100 Past de wijze aan waarop het wah-effect wordt toegepast in het gebied
rond de middenfrequentie. Lagere waarden produceren een wah-effect in
een breed gebied rond het middenbereik. Hogere waarden produceren
een wah-effect in een smal gebied rond het middenbereik. Met een waarde
van “50” wordt een standaard wah-effect geproduceerd.
Speaker-nabootsing
U kan het karakter van de volgende soorten luidsprekers veranderen. Stel het gewenste soort Speaker in.
Microfoon- Goed passend
Soort versterker Kast Versterkereenheid instelling
*1
voorversterker type
AC Large Sealed enclosure 15 inch (twee eenheden) On Mic AC
ac Open-back enclosure 15 inch (twee eenheden) Off Mic AC
AMG Open-back enclosure 10 inch (acht eenheden) On Mic AMG
amg Open-back enclosure 10 inch (acht eenheden) Off Mic AMG
* “On Mic” bootst de klank na van een dynamische microfoon.
“Off Mic” bootst de klank na van een condensator-microfoon.
198
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Level (Level) 0–100 Past het volume aan.
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
199
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
12. VOCAL MULTI
Dit is een multi-effect voor stemmen. Het voorziet in de basiseffecten die nodig zijn voor stemmen.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
COMP (Compressor): Compressie
van alle uitgangssignalen wanneer de invoer een gespecifieerde waarde overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het compressor-effect aan/uit.
Sustain (Sustain) 0–100 Past het bereik (tijd) aan waarin signalen van het lage bereik vergroot
worden. Grotere waarden zullen langer aangehouden worden.
Attack (Attack) 0–100 Past de kracht van de aanslag aan. Grotere waarden resulteren in een
scherpere aanslag wat een duidelijkere gedefinieerde klank geeft.
Level (Output Level) 0–100 Past het volume aan.
DES (De-esser): Geschikt om ‘sibilante’ of ‘S’ klanken van een zanger te verminderen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het de-esser-effect aan/uit.
Sibilant Level (Sibilant Level) 0–100 Past de gevoeligheid aan in functie van het ingangsvolume dat de manier
stuurt waarop het effect wordt toegepast.
Level (Level) 0–100 Past het volume aan.
ENH (Enhancer): Dit effect versterkt de definitie van de klank en duwt de klank naar voor.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het enhancer-effect aan/uit.
Sensitivity (Sens) 0–100 Past de manier aan waarop de enhancer wordt toegepast in functie van de
ingangssignalen.
Frequency (Frequency) 1.0 –10.0 kHz Past de frequentie aan waarin het enhancer-effect wordt toegepast. Het
effect wordt duidelijk in de frequenties die boven de hier ingestelde
frequentie liggen.
Mix Level (Mix Level) 0–100 Past de hoeveelheid phase-shift-klank aan van het door “Frequency”
ingestelde bereik dat met de invoer moet worden gemixed.
Low Mix Level (Low Mix Level) 0–100 Past de hoeveelheid phase-shift klank aan van het lage bereik dat met de
invoer moet worden gemixed.
Level (Level) 0–100 Past het volume van de enhance-klank aan.
EQ (Equalizer): Een 4-bands-equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het equalizer-effect aan/uit.
Low Gain (Low Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de bas-equalizer.
Low-Mid Gain (Low-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het lage middenbereik.
Low-Mid Freq (Low-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
lage middenbereik.
Low-Mid Q (Low-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door
“Low-Mid Freq” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller
veranderingsbereik.
High-Mid Gain (High-Mid Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de equalizer van het hoge middenbereik
High-Mid Freq (High-Mid Freq) 100–10.0 kHz Deze parameter stelt de centrale frequentie in van de equalizer van het
hoge middenbereik.
High-Mid Q (High-Mid Q) 0.5–16 Deze parameter stelt het veranderingsbereik in van de frequentie die door “High-
Mid Freq.” is ingesteld. Hogere waarden geven een smaller veranderingsbereik.
High Gain (High Gain) -20–+20 dB Deze parameter stelt de ingangsgevoeligheid (hoeveelheid vergroting of
afsnijding) in van de treble-equalizer.
Level (Output Level) -20–+20 dB Deze parameter past het volume aan na de equalizing.
Compressor Equalizer
Noise
Suppressor
Chorus
(*1)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
De-esser
Enhancer
*1 Chorus can be replaced one of the following effects.
200
Algoritmelijst van de invoegeffecten
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar
beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
201
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
13. VOICE TRANSFORMER
Dit is een multi-effect voor stemmen. Met de Voice Transformer kan u ook speciale effecten creëren.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
VT (Voice Transformer): Dit stuurt de formanten waardoor een verscheidenheid aan stemkarakters kan worden gecreëerd
.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het voice transformer-effect aan/uit.
Formant 1 (Formant 1) -100–+100 Past de formant aan van stemkarakter 1.
Formant 2 (Formant 2) -100–+100 Past de formant aan van stemkarakter 2.
Effect Level 1 (Effect Level 1) 0–100 Past het volume aan van stemkarakter 1.
Effect Level 2 (Effect Level 2) 0–100 Past het volume aan van stemkarakter 2.
Direct Level (Direct Level) 0–100 Past het volume aan van de directe klank.
Formant (pg. 204)
NS (Noise Suppressor): Dit effect vermindert de ruis en de brom.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het noise suppressor-effect aan/uit
Threshold (Threshold) * 0–100 Pas deze parameter aan in functie van het volume van de ruis. Als het
ruisvolume hoog is, moet u een hoge instelling nemen. Is het ruisvolume
laag, dan moet u een lage instelling nemen. Pas deze waarde aan tot de
uitsterftijd van de klank zo natuurlijk mogelijk klinkt.
Release (Release) 0–100 Past de tijdspanne aan waarin de noise suppressor begint te werken tot het
volume op “0” staat.
MERK OP
* Met hoge instellingen van de Threshold-parameter is het mogelijk dat er geen klank is wanneer u speelt als het volume van uw instrumenten naar beneden gedraaid is.
Soort modulatie-effect
Het soort modulatie-effect kan uit de volgende effecten worden geselecteerd. Zie “Beschikbare soorten modulatie en hun
effecten” (pg. 202) voor meer details over elk effect.
FLANGER
(Flanger) : Het flanger-effect geeft een draaiend, straaljagerachtig karakter aan de klank.
CHORUS (Chorus) : Aan de directe klank wordt een subtiel verschoven toonhoogte toegevoegd, waardoor de klank die
uiteindelijk wordt uitgestuurd dikker en breder wordt.
PHASER (Phaser) :
Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend, wervelend karakter aan de klank
.
P.SHIFT (Pitch Shifter) :
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
DOUBL'N (Doubling) : Er wordt een effect geproduceerd van meerdere klanken die men tegelijkertijd hoort (een doubling effect).
TRM/PAN (Tremolo/Pan) : Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Het stereobeeld verplaatst zich cyclisch tussen links en rechts (wanneer stereo-invoer wordt gebruikt).
* In geval van “Phase” wordt de output mono.
DLY (Delay): Dit creëert een dikkere klank door een vertraagde klank op de directe klank toe te passen.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het delay-effect aan/uit.
Effect Type (Type) SINGLE Dit is een enkelvoudige delay.
TAP De delay-klank wordt tussen de linkse en rechtse kanalen gepand. Dit is
van kracht wanneer stereo-invoer wordt gebruikt.
Delay Time (Delay Time) SINGLE: 1–1400 mS
Deze parameter past de delay-tijd (i.e., het interval waarmee de klank is vertraagd) aan.
TAP: 1–700 mS
Feedback (Feedback) 0–100 Deze parameter past de vertragingstijd aan (i.e., het interval waarmee de
klank vertraagd wordt).
Feedback 0–100 Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Wanneer de
hoeveelheid feedback veranderd wordt, zal het aantal keer dat de delay-
klank herhaald wordt ook veranderen.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
Noise
Suppressor
Voice
transformer Chorus
(*1)
Flanger
Pitch Shifter
Phaser
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
*1 Chorus can be replaced one of the following effects.
202
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Beschikbare soorten modulatie en hun effecten
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
[FLG] FLANGER (Flanger): Het flanger-effect geeft een draaiend karakter aan de klank als van een straaljager die opstijgt of landt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het flanger-effect aan/uit.
Rate (Rate) 0–100 Bepaalt de snelheid van het flanger-effect.
Depth (Depth) 0–100 Bepaalt de diepte van het flanger-effect.
Manual (Manual) 0–100 Past de middenfrequentie aan waarop het effect moet worden toegepast.
Resonance (Resonance) 0–100 Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Een hogere waarde
benadrukt het effect en geeft een ongewonere klank.
Separation (Separation) 0–100 Past de spreiding aan. De spreiding vergroot wanneer de waarde vergroot.
Nuttig wanneer stereo output wordt gebruikt.
[CHO] CHORUS (Chorus): Er wordt een klank met een subtiel verschoven toonhoogte aan de directe klank
toegevoegd, waardoor de uiteindelijk uitgestuurde klank dikker en breder klinkt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het Chorus-effect aan/uit.
Rate (Rate) 0–100 Bepaalt de snelheid van het Chorus-effect.
Depth (Depth) 0–100 Bepaalt de diepte van het Chorus-effect.
Pre Delay (Pre Delay) 0.5–50 mS Past de tijd aan die nodig is voor het uitsturen van de effectklank nadat de
directe klank werd uitgestuurd.
Effect Level 0–100 Past het volume aan van de effectklank.
U krijgt de beste resultaten wanneer u stereo output gebruikt.
[PH] PHASER (Phaser): Door de toevoeging van delen met gevarieerde fasen geeft het faser-effect een suizend,
wervelend karakter aan de klank.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het Phaser-effect aan/uit.
Rate (Rate) 0–100 Bepaalt de snelheid van het Phaser-effect.
Depth (Depth) 0–100 Bepaalt de diepte van het Phaser-effect.
Manual (Manual) 0–100 Past de middenfrequentie van het Phaser-effect aan.
Resonance (Resonance) 0–100 Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Een hogere waarde
benadrukt het effect en geeft een ongewonere klank. De minimumwaarde
geeft een resonantie met een omgekeerde fase.
[PS] P.SHIFT (Pitch Shifter): Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank (omhoog of omlaag) binnen
een bereik van twee octaven.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het pitch shifter-effect aan/uit.
Pitch (Pitch) * -24–DETUNE–+24 Past de hoeveelheid pitch shift (hoeveelheid toonhoogteverandering) aan
in stappen van een halve toon. Als u “DETUNE” selecteert, kan u een
lichtjes met pitch-shift bewerkte klank aan de ingangsklank toevoegen,
waardoor een ontstem-effect ontstaat.
D:E Balance (Effect Balance) 100:0–0:100 Past de volumebalans aan van de directe klank en de effectklanken.
Separation (Separation) -100–+100 Past de spreiding aan. Het pannen van de directe klank en de effectklank
kan links of rechts worden gedaan. Nuttig wanneer stereo output wordt
gebruikt.
[DBL] DOUBL'N (Doubling): Een effect waarbij meerdere klanken tegelijk worden gehoord (een doubling-effect).
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het doubling-effect aan/uit.
Delay Time (Delay Time) 0.5–50 mS Deze parameter past de delay-tijd aan (i.e., het interval waarmee de klank
vertraagd wordt).
Separation (Separation) -100–+100 Past de spreiding aan. Het pannen van de directe klank en de effectklank
kan links of rechts worden gedaan. Nuttig wanneer stereo output wordt
gebruikt.
Effect Level (Effect Level) 0–120 Past het volume aan van de delay-klank.
The best effect is achieved when stereo output is used.
203
Algoritmelijst van de invoegeffecten
Al
gor
i
tme
lij
st van
d
e
i
nvoege
ff
ecten
[TRM] TRM/PAN (Tremolo/Pan): Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
De pan beweegt de stereopositie op cyclische wijze van links naar rechts (wanneer
stereo output gebruikt wordt).
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het tremolo/pan-effect aan/uit.
Mode (Mode) Selectie van tremolo of pan. En selectie van het gebruikte effect.
TRM-TRI Het volume verandert cyclisch. Er volgt een geleidelijke verandering.
TRM-SQR Het volume verandert cyclisch. Er volgt een abrupte verandering
PAN-TRI De klank wordt cyclisch tussen links en rechts verplaatst Er volgt een
geleidelijke verandering.
PAN-SQR De klank wordt cyclisch tussen links en rechts verplaatst Er volgt een
abrupte verandering.
Rate (Rate) 0–100 Past de snelheid van het effect aan.
Depth (Depth) 0–100 Past de diepte van het effect aan.
[S.ATK] SLO ATK (Slow Attack): Dit produceert een aanzwellend volume effect (een vioolachtige klank).
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Deze parameter zet het slow attack-effect aan/uit.
Rise Time (Rise Time) 10–2000 mS Past de tijd aan die nodig is voor het effect om het maximum te bereiken
vanaf het moment waarop u het aanzette.
Level (Level) 0–100 Past het volume van de slow attack-klank aan.
204
Woordenlijst
BPM, slagen per minuut
Het aantal slagen in één minuut (gewoonlijk vierde noten)
.
Coaxiaal
Een digitale audio-connector waarop een coaxiale kabel
kan worden aangesloten. Omgekeerd wordt een digitale
audio-connector waarop een optische kabel kan worden
aangesloten “optisch“ genoemd. De digitale audio-
connector van de CDX-1 is overeenkomstig S/P DIF.
S/P DIF
Optical
Condensator-microfoon
Een soort microfoon die de principes van een condensator
volgt. Heeft een uitstekende hoge frequentierespons en er
kunnen subtielere klanknuances mee worden opgenomen.
Contrast
Een instelling die het verschil aanpast tussen de lichte en
donkere zones in een display. Het stuurt de zichtbare
helderheid van de display.
COSM
Afkorting van Composite Object Sound Modeling.
Eigendom van Roland-technologie voor het combineren
van klankmodellen van verschillende soorten om klanken
te produceren. Sommige van de effectalgoritmes van de
CDX-1 zijn met deze technologie tot stand gebracht.
DAT
Afkorting van Digital Audio Tape. Verwijst zowel naar het
opnamesysteem van digitale klank op een magnetische
band als naar de banden zelf. Naast de digitale audio-
signalen wordt alle song-informatie op de band
opgenomen met inbegrip van startpunten en track-
gegevens, informatie die het kopiëren toestaat of belet, enz.
Dynamische microfoon
Een soort microfoon die hetzelfde principe volgt als een
elektrische generator. Werkt zonder stroombron. De meest
voorkomende types zijn erg duurzaam en worden zeer veel
gebruikt als microfoons voor stemmen en instrumenten.
Effecten
Speciale processen die de klank op een bepaalde manier
veranderen of benadrukken zoals bijvoorbeeld het
vervormen van de klank, toevoeging van galm of vertraging
van de klank, enz. Wordt ook gebruikt om naar het toestel of
processor te verwijzen die het effect produceer
t.
Effect-patch
Een groep instellingen die een effect bepalen, opgeslagen onder
een nummer of naam. Door een effect-patch opnieuw op te roepen
kan u de toestand van het effect op elk moment reproduceren.
Effect-processor
Een toestel dat een akoestisch effect toevoegt, zoals galm,
vervorming of modulatie. De CDX-1 is uitgerust met een
ingebouwde effect-processor. In dit handboek wordt de
“effect-processor“ soms gewoon “effect“ genoemd.
Foutmelding
Een boodschap die in de display verschijnt wanneer er een
onjuiste handeling werd gemaakt of wanneer gegevens
niet juist konden worden verwerkt.
Fade-in
Fade-out
Fade-in betekent het geleidelijk verhogen van het volume
(bijvoorbeeld in het begin van een song). Fade-out
betekent het geleidelijk verlagen van het volume tot men
niets meer hoort.
Fader (schuif)
Faders zijn de schuiven die zich op het paneel bevinden en
worden vooral gebruikt om het volume aan te passen.
Formant
Een vast beklemtoond frequentiegebied dat bepaald wordt
door de omvang van de vocale akkoorden en dat het karakter
bepaalt van een menselijke stem. Wanneer men van een
opgenomen stem alleen de toonhoogte verlaagt, verandert de
plaats van de formanten ook. Als u de toonhoogte
bijvoorbeeld verhoogt, zal de resulterende “Donald Duck
stem” klinken alsof de zanger kleinere vocale akkoorden
heeft. Het verlagen van de toonhoogte geeft een “reuzenstem”
die klinkt alsof de zanger grotere vocale akkoorden heeft.
Formatteren
Wanneer men het als werkwoord gebruikt, verwijst
“formatteren“ naar de handeling van het herschrijven van
de gegevensopslagafdelingen op een magnetische schijf,
een geheugenkaart, enz. zodat deze overeenkomen met de
opslagmethoden die door een bepaald toestel worden
gebruikt. Met de CDX-1 moet een nieuw aangekochte CD-
RW-schijf of een schijf die door een ander toestel werd
gebruikt door het systeem worden geformatteerd
vooraleer ze gebruikt kan worden. Wanneer een
opslagmedium geformatteerd is, zullen alle gegevens die
voordien op dit medium stonden normaal gezien verloren
gaan.
Finaliseren
Dit is de handeling die de TOC naar een voorbereide
audio-schijf wegschrijft. Aan schijven die niet
gefinaliseerd zijn, kan men nog wijzigingen en
toevoegingen aanbrengen, maar deze schijven kan men
echter niet op gewone CD-spelers afspelen.
Frame
Dit verwijst naar de individuele stille beelden waardoor een
bewegend beeld op een video-recorder enz. wordt samengesteld.
In de context van SMPTE-tijdcode of MTC is een “frame” een
tijdseenheid. De selectie van de frame-snelheid bepaalt of een
frame overeenkomt met 1/30ste of 1/24ste van een seconde.
Frame-snelheid
SMPTE-tijdcode
MIDI-tijdscode
205
Woordenlijst
W
oor
d
en
lij
st
Frame-snelheid
Het aantal frames per seconde in SMPTE-tijdscode enz.
Verwijst ook naar het type tijdscode dat daardoor wordt
aangegeven. De frame-snelheid kan 30, 39.97N (non-
drop), 29.97D (drop), 25 of 24 per seconde zijn.
SMPTE-tijdscode
Frame
Gebalanceerde aansluiting
Een methode van verzending van signalen waarbij gebruik
gemaakt wordt van drie elektrische conductoren. Hierdoor wordt
elke ruis uitgeschakeld die tijdens de verzending op de lijn kan
gekomen zijn waardoor ruisvrije verzending van lage
niveausignalen over lange afstanden mogelijk wordt. Deze
methode is gebruikelijk voor professionele en uitzendapparatuur.
Initialiseren
Om de parameters van een toestel in hun originele
toestand te herstellen.
Invoegeffect
Een effect dat gebruikt wordt door het rechtstreeks in het signaalpad
in te voegen. Voorbeelden van invoegeffecten zijn o.a. distortion,
equalizer, compressor en wah. gewoonlijk worden deze gebruikt
zonder dat er in de originele droge (directe) klank gemixed wordt.
Loop- effect
Impedantie
De totale weerstand van een elektrisch circuit op een
wisselspanning zoals audio, uitgedrukt in eenheden Ohm
(). Wanneer een signaal wordt verstuurd, moet de
uitgangsimpedantie van het verzendtoestel
overeenkomen met de ingangsimpedantie van het
ontvangstoestel. Is dit niet het geval, dan is het mogelijk
dat er problemen zoals vervorming, ruis en een
verminderd signaalniveau optreden.
Op de CDX-1 wordt een hoge impedantie-ingangsjack gebruikt
voor het rechtstreeks aansluiten van een gitaar en een bas.
Loop-effect
Het pad waarover signalen van een mengtafel naar de interne
en externe effecten worden gestuurd en de klank die door een
extern toestel wordt geproduceerd en naar de mengtafel
wordt teruggestuurd, noemt men samen het “Loop-effect“.
Wanneer u een effect van het loop-type gebruikt, wordt de
klank gecombineerd met de originele klank
.
Invoegeffect
Master
1. Een parameter, knop of fader die alle kanalen in het
algemeen beïnvloedt.
2. Wanneer twee of meer toestellen (sequencers, drum machines,
recorders, video-toestellen enz.) synchroon functioneren,
wordt het toestel dat de tempo- of tijdsgegevens verstuurt de
“master” genoemd. (Een toestel dat deze gegevens ontvangt
en ze opvolgt, noemt men “slave”).
MIDI
De afkorting van Musical Instrument Digital Interface, een
eengemaakte standaard voor het uitwisselen van
uitvoeringsgegevens, tijdgegevens en verscheidene
instellingen tussen elektronische muziekinstrumenten,
computers, audio-toestellen enz. De CDX-1 is MIDI-
compatibel en is uitgerust met twee MIDI-connectoren; MIDI
IN en MIDI OUT (met MIDI THRU-functionaliteit). Wanneer
deze connectoren met andere MIDI-toestellen verbonden
worden, worden veelvuldige toepassingen mogelijk.
MIDI-implementatiekaart
Een tabel om te kunnen nagaan welke soorten MIDI-
commando’s er door een toestel kunnen worden
verzonden of ontvangen. Controleer de MIDI-
implementatiekaarten van beide toestellen die u wil
aansluiten en gebruik MIDI-commando’s die door elk
toestel ondersteund worden. In dit handboek vindt u de
MIDI-implementatiekaart op pg. 216.
MIDI tijdcode, MTC
Een soort MIDI-commando dat gebruikt wordt om een
MIDI-toestel accuraat te synchroniseren met professionele
bandopnemers, sequencers of video-toestellen. Het
master-toestel verstuurt gegevens die de huidige absolute
tijd aangeven (uren/minuten/seconden/frames vanaf het
begin) en volgens deze tijd zet het slaaftoestel zijn eigen
tijd vooruit. Om MTC te gebruiken, moet het andere
toestel eveneens MTC-synchronisatie ondersteunen of
moet u een MTC naar SMPTE-convertor gebruiken.
Aangezien MTC geen tempo-informatie bevat, komen de
getoonde maten en slagen niet noodzakelijk overeen.
MTC laat ook verscheidene frame-snelheden toe. Om MTC te
gebruiken voor synchronisatie moet u de frame-snelheden
van beide toestellen zo instellen dat deze overeenkomen.
Master
Slave
Frame-snelheid
Mix down
In muziekproductie waarbij een multitrack-recorder
wordt gebruikt, is dit het proces waarmee de mix-balans
van meerdere tracks wordt aangepast en in een twee
kanaalsstereo wordt gecombineerd.
MMC
De afkorting van MIDI machine Control. Dit is een set van
MIDI system exclusive-commando’s die gebruikt worden
om meerdere toestellen vanuit een enkel toestel te
besturen. De CDX-1 ondersteunt MMC. Wanneer u MMC
gebruikt, kan een MIDI-toestel dat op de CDX-1 is
aangesloten, bestuurd worden door de CDX-1 voor
handelingen zoals playback, opname en fast-forward. U
moet MIDI Clock of MTC ook gebruiken om op tijd
gebaseerde synchronisatie te verkrijgen.
MIDI Clock
MTC
206
Woordenlijst
Monitor
Het beluisteren van een audio-signaal. Wat een
opnametechnicus doet wanneer hij de klank beluistert die
opgenomen wordt, of wat een uitvoerder doet wanneer hij
ander parts beluistert.
Multitrack
Met meerdere tracks, zoals 4, 8, 16 of 24, enz.
“Multitrack recorder.“
Track
Multitrack-opname
Het proces waarin een multitrack-recorder gebruikt wordt om
elke part of instrument op een afzonderlijke track op te nemen.
Mute
De klank van iets uitzetten. Op de CDX-1 kan u afzonderlijke
audio-tracks uitzetten door op de overeenkomstige [STATUS]
knop te drukken waardoor het lampje van die knop zal doven.
Nootnummer
Een nummer dat opgenomen is in een MIDI-nootcommando
om de nootlocatie op een klavier te specifiëren. Aan elke
halve toon van het klavier is een nummer van 0-127
toegewezen, waarbij het midden C (C4) nummer 60 is.
NTSC-formaat
Het kleurentelevisieformaat dat in de Verenigde Staten en
Japan wordt gebruikt. Banden die opgenomen zijn met het
NTSC-formaat kunnen niet worden afgespeeld op een
SECAM-formaat of een PAL-formaat video-toestel.
SECAM-formaat, PAL-formaat
Ongebalanceerde aansluiting
Een methode om een signaal te versturen met behulp van
twee elektrische conductoren. Alom gebruikt bij
elektrische instrumenten en audio-toestellen voor de
consument.
Gebalanceerde aansluiting
Optisch
Een soort van digitale audio-connector waarop een optische
kabel kan worden aangesloten. Omgekeerd wordt een
digitale audio-connector waarop een coaxiale kabel kan
worden aangesloten “coaxiaal“ genoemd. De digitale audio-
connector van de CDX-1 is overeenkomstig S/P DIF.
S/P DIF
Coaxiaal
Pad
Een oppervlak dat aangeslagen wordt of een knop die gebruikt
wordt om klank te spelen op een elektronische drum, een
drummachine of een sampler. De CDX-1 is voorzien van acht pads.
PAL-formaat
SECAM-formaat
Pan
De richting van waaruit een klank gehoord wordt
wanneer hij in stereo wordt afgespeeld. Verwijst eveneens
naar de knop om deze richting aan te passen.
Parameter
Een instelling die kan worden aangepast om de klank of
een handeling van een elektronisch toestel of een
elektronisch muziekinstrument te veranderen.
Bijvoorbeeld “Dit effect heeft drie parameters: niveau,
drive en toon”. De instelling of het niveau van een
parameter wordt “waarde” genoemd.
Punch-in, Punch-out
Punch-in/out recording is een procedure waarbij een
specifiek deel van een track (tussen twee gespecifieerde
tijden) opnieuw kan opgenomen worden. Punch-in
betekent de opname beginnen (i.e., onmiddellijk van song
playback naar opname gaan), en punch-out betekent de
opname stoppen (onmiddellijk van opname terug naar
playback gaan). U kan een knop of een voetschakelaar
gebruiken voor de punch in/out (manueel) of u kan
punch-in/out automatisch uitvoeren op vooraf bepaalde
plaatsen (auto).
Redo
Nadat u Undo hebt gebruikt om een instelling of een
handeling ongedaan te maken, kan u Redo gebruiken om
terug te keren naar de instellingen die van kracht waren
vooraleer u Undo gebruikte.
Sample-snelheid
Een getal dat aanduidt hoeveel keer per seconde het
analoge signaal gedigitaliseerd wordt wanneer het van
analoog audio (of een ander audio-signaal) in digitaal
audio wordt overgezet. In het geval van audio-verwerking
wordt de sample-snelheid aangeduid in “kHz”.
In het algemeen geeft een hogere sample-snelheid een
betere frequentierespons en een getrouwere reproductie
van de originele klank. Anderzijds kan u met een lagere
sample-snelheid met dezelfde geheugencapaciteit
(bandlengte, schijfgrootte) langer opnemen/afspelen.
SECAM-formaat, PAL-formaat
Kleurentelevisieformaat dat in Europa, enz. wordt
gebruikt. Banden die in SECAM of PAL-formaat zijn
opgenomen kunnen niet gespeeld worden op een NTSC -
formaat video-toestel.
NTSC-formaat
Send/Return type-effect
Loop-effect
Slave
Wanneer twee of meer toestellen synchroon werken, zal
één toestel (master) de tempo- en tijdgegevens versturen
en zullen de andere toestellen (slaves) deze gegevens
ontvangen en ze opvolgen.
207
Woordenlijst
W
oor
d
en
lij
st
Sync, Synchronisatie
Deze termen verwijzen naar het samenvoegen van het
tijdsverloop van twee of meer recorders, sequencers, video-
toestellen of ritmetoestellen. Een van de toestellen moet als
master ingesteld worden en de synchronisatiegegevens
versturen. De overige toestellen (slaves) ontvangen deze
gegevens en zetten hun eigen tijd hiermee gelijk.
MIDI-tijdcode
MIDI clock
SMPTE time code
Een signaalformaat dat door de Society of Motion Picture
and Television Engineers (United States) bepaald is met
als doel het synchroniseren van meerdere video/audio-
toestellen. De tijdlocatie wordt uitgedrukt als
“uren:minuten:seconden:frames” en is wijd verspreid op
professionele apparatuur om de absolute tijd te beheren.
S/P DIF
S/P DIF staat voor Sony/Philips Digital Interface Format.
Dit is een specificatie voor het verzenden en ontvangen
van stereo digitale audio-signalen tussen digitale audio-
toestellen. De CDX-1 is uitgerust met coaxiale en optische
connectoren die S/P DIF ondersteunen.
TOC
Afkorting van Table of Contents. Dit is de plaats op een
CD-R-schijf die de informatie behandelt zoals de duur van
song-tijden, eindtijden, sequence, enz. Het is mogelijk de
songs en hun speeltijd op een schijf te tonen wanneer een
audio-CD in een CD-speler wordt geplaatst omdat ze
automatisch van de TOC kunnen worden afgelezen. De
TOC wordt op een andere manier dan de muziekgegevens
opgenomen. De hoofdeigenschap van TOC is
schijftoegang, zoals de mogelijkheid om onmiddellijk naar
de start van een song te gaan.
Track
Multitrack-recorders, disk-recorders, sequencers, enz.
hebben meerdere “tracks” (sporen) waarop de parts die
een song vormen onafhankelijk kunnen worden
opgenomen en beheerd. Elke track kan audio (of
uitvoeringsgegevens in het geval van een MIDI-
sequencer) volgens een tijdsas opnemen of afspelen. De
CDX-1 is uitgerust met multitrack recorder-tracks (1–8) en
sequence-tracks (A–D).
TRS type (Tip-Ring-Sleeve plug)
Een speciaal soort vierde-inch telefoonplug en jack die
drie contacten heeft. Deze is alom bekend omwille van zijn
gebruik als hoofdtelefoon-plug.
Gebalanceerde aansluiting
Undo
Een functie waarmee een foute handeling kan worden
geannuleerd, zodat u terugkeert naar de toestand van
voor deze handeling uitgevoerd was. Redo is een functie
die “de Undo-handeling annuleert“.
Voetschakelaar
Een schakelaar die functioneert wanneer men er op trapt. U
kan verschillende handelingen uitvoeren door een pedaal
in te drukken in plaats van een knop te bedienen. Hierdoor
kan u toch handelingen uitvoeren terwijl u beide handen
gebruikt, zoals wanneer u een instrument bespeelt.
Waarde
De instelling van een parameter.
Parameter
WAVE-bestand
Een WAVE-bestand is het standaard vormbestand van de audio-
gegevens die met Microsoft Windows kunnen worden gebruikt.
De bestandsnaam eindigt op “.WAV“.
*Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
XLR Jack
De algemene naam van jacks van de “XLR” reeks die door
Cannon Electric Corporation (USA) werd ontworpen en
compatibele jacks die door andere bedrijven worden
vervaardigd. Ook wel “Cannon” genoemd. Op de CDX-1
worden 3-pins XLR-jacks gebruikt voor de
microfooningangen (1, 2).
208
Parameterlijst
MERK OP
De instellingen van de Tuner-parameter, LCD Contrast-parameter, System-parameter en MIDI-parameter zijn in het intern geheugen opgeslagen.
Wanneer u de instelling van Song bewaart, worden de instellingen van parameters met het symbool opgeslagen op een CD-RW-schijf.
Mixer-parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Input Level - huidige paneelinstelling 0–127
Audio Track Fader Level - huidige paneelinstelling 0–127
Pad/Sequence Fader Level - huidige paneelinstelling 0–127
Master Fader Level - huidige paneelinstelling 0–127
Input Select - LINE L/R MIC1, MIC2/GUITAR/BASS,
LINE L/R, SIMUL, MUTE
Pan PAN 0 L100–0–R100
Equalizer Stereo Link EQ Stereo Link OFF OFF, ON
Equalizer On/Off EQ On/Off OFF OFF, ON
Equalizer Low Gain Low Gain 0 dB -12–+12 dB
Equalizer Low Frequency Low Freq 300 Hz 40 Hz–1.5 kHz
Equalizer High Gain High Gain 0 dB -12–+12 dB
Equalizer High Frequency High Freq 4.0 kHz 500 Hz–18.0 kHz
Chorus/Delay/Doubling Send Level
CHORUS/DELAY/DOUBL’N: SEND
0 0–100
Reverb Send Level REVERB: SEND
IN/TR1–8/PAD: 20, RHYTHM: 10
0–100
Reverb Return Level - huidige paneelinstelling 0–100
Chorus/Delay/Doubling
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Effect Type Effect Type DELAY CHORUS, DELAY, DOUBL’N
Chorus
Rate Rate 10 0–100
Depth Depth 10 0–100
Pre Delay Pre Delay 10.0 mS 0.5–50.0 mS
Effect Level Effect Level 100 0–100
Delay
Delay Time Delay Time 370 10–1000 mS
Feedback Feedback 30 0–100
Effect Level Effect Level 30 0–100
Reverb Send Level Reverb Send 50 0–100
Doubling
Delay Time Delay Time 20.0 mS 05–50.0 mS
Effect Level Effect Level 100 0–100
Reverb
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Reverb Type Reverb Type HALL ROOM, HALL
Reverb Time Reverb Time 2.0 0.1–10.0
Tone Tone 0 -12–0–+12
Rhythm Guide Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Rhythm Guide Auto/On/Off - OFF OFF, AUTO, ON
Beat Beat 4/4 1/1–8/1, 1/2–8/2, 1/4–8/4,
1/8–8/8, TEMPO MAP
Tempo Tempo 120.00 20.00–250.00
Pattern Pattern 01 01–** (*)
Rhythm Guide Level Level 60 0–100
* Het instelbare bereik van Pattern verandert in functie van de slag.
209
Parameterlijst
P
arameter
lij
st
Pad Recording Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Data Type Data Type STANDARD HIGH, STANDARD, LONG1, LONG2
Sampling Type Type STEREO STEREO, MONO
Start With Start with MANUAL MANUAL, LEV.1–LEV.8, PAD, [ ]
Pre Triger Pre Trigger OFF OFF, 20ms, 40ms, 80ms, 160ms, 320ms
Edit Pad Parameter
Tempo Match
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Base Sample Base Pad Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Source Sample Source Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
To To Bank 1–1 Bank No.1-64, Pad No.1–8
Divide Sample
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Divide Type Type END POINT END POINT, AUTO 0.5, AUTO 1.0,
AUTO 1.5, AUTO 2.0, MANUAL
Source Sample Source Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Destination Pad Number To Bank 1–1 Bank No.1-64, Pad No.1–8
Threshold Threshold ✽✽✽✽ LEV1–LEV8 (*1)
Trim Trim ✽✽✽ OFF, ON (*2)
*1 Geldig wanneer “Threshold” op “ON” staat.
*2 Geldig wanneer “Type” gelijk is aan “AUTO 0.5”, “AUTO 1.0”, “AUTO 1.5” of “AUTO 2.0”.
Trim Sample
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Target Sample Target Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Threshold Threshold LEV1 LEV1–LEV8
Normalize
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Source Sample Source Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Destination Pad Number To Bank 1–1 Bank No.1-64, Pad No.1–8
Time Stretch
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Source Sample Source Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Destination Pad Number To Bank 1–1 Bank No.1-64, Pad No.1–8
Ratio Ratio 100.0 50.0–150.0
New BPM New BPM ✽✽✽.✽✽ 20.00–500.00
Create Reversal
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Source Sample Source Bank✽✽✽✽ Bank No.1-64, Pad No.1–8
Destination Pad Number To Bank 1–1 Bank No.1-64, Pad No.1–8
Pad Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Pad Play Pad Play GATE GATE, TRIGGER, DRUM
Loop Mode Loop Mode OFF OFF, START-END, LOOP-END
Start Point Start Point 00000000 00000000–99999999
Loop Point Loop Point 00000000 00000000–99999999
Length Length(END) 00000000 00000000–99999999
Sample Level Level 100 0–100
Mute Group Mute Group OFF OFF, GROUP-1–GROUP-7
BPM Base Note BPM Base Note , , , ,
X81–255
210
Parameterlijst
Pad Bank Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Bank Number Bank 1 1–64
Bank Name Name - 10 karakters
Foot Switch PAD Foot Switch PAD 1 1–8
Pad Bank Erase Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Erase Bank Bank 1 1–64
Pad Bank Protect Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Bank Number Bank 1 1–64
Pad Bank Protection Protect OFF OFF, ON
Sequence Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Sequence play ON/OFF - OFF OFF, ON
Sequence track status - OFF OFF, ON
Pad Sequencing Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Recording Mode Select RecMode SEL REAL TIME REAL TIME, STEP
Sequence Track Select Tr.SEL A A–D
Real Time Recording
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Quantize Quantize OFF MEAS, , , , , , , , OFF
Start With Start/W Cont1M Norm, Cont1M, Cont2M, PAD
Step Recording
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Step Step SMPL SMPL, MEAS,
, , , , , , ,
Duration Duration 100 1–100
Song Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Song Name Name - 10 karakters
Marker Stop Marker Stop OFF OFF, ON
Tuner Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Pitch PITCH 440 435–445
LCD Contrast Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
LCD Contrast LCD Contrast 8 0–15
System Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Big Time Display Time Disp TIME CODE TIME CODE, MEASURE
Foot Switch Foot SW PLAY/STOP PLAY/STOP, PUNCH I/O,
SAMPLER TRIG
Audio CD Fader Audio CD Fader ON OFF, ON
CD Digital REC CD DigitalREC OFF OFF, ON
Digital Copy Protect D.Copyprotect ON THRU, ON
WAVE file preview length Wave Preview 4sec 1sec–10sec
211
Parameterlijst
P
arameter
lij
st
MIDI Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Rhythm MIDI Channel Rhythm Ch. OFF OFF, 1–16
Pads Rx Channel Pads Rx Ch. 1 OFF, 1–16
Pads Note Number RxNote(Pad1) 48(C3) 0(C-)–120(C9)
Pads Tx Channel Pads Tx Ch. OFF OFF, 1–16
MMC Mode MMC Mode OFF OFF, MASTER, SLAVE
Sync Out Sync Out OFF OFF, MTC
MTC Type MTC Type 30 30, 29N, 29D, 25, 24
Out/Thru Select Out/Thru OUT OUT, THRU
CD-RW Disc Format Parameter
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Data Type Data Type STANDARD STANDARD, LONG1, LONG2
Format Type Format Type STANDARD STANDARD, FULL
Marker Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Marker Number No. 1 1–100
Marker Name Name - 8 karakters
Marker Location Loc. - 00:00:00-00–23:59:59-** (*)
* Het instelbare bereik van Mark Location verandert lichtjes in het MTC Type (MIDI parameter).
Temp Map Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Measure MEAS 1 1–9999
Tempo TEMPO 120.00 20.00–250.00
Beat BEAT 4/4 1/1–8/1, 1/2–8/2, 1/4-8/4, 1/8-8/8
Pattern PATTERN Rock 1 Rock 1–** (*), OFF
* Het instelbare bereik van Pattern verandert in functie van de slag
Effects Location Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Insert Mode Insert Mode INPUT (NORMAL) INPUT (NORMAL),
INPUT (REC DRY),
TRACK1–8,
TRACK1&2–7&8, MASTER
Mastering Tools Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Mastering Tool Patch MTK Patch Mixdown Mixdown, Premastr, LiveMix,
PopMix, DanceMix, KingMix,
HardComp, SoftComp, ClnComp,
DnceComp, OrchComp, VacalComp,
Accoustic, RockBand, Orchestr,
LoBoost, Brighten, DJsVoice,
PhoneVox, Cassette, Phono
Input Level Input Level 0 dB -24–12 dB
Master Parameter
()
Parameternaam Display Oorspronkelijke waarde Waarde
Master Balance Balance 0 L100–0–R100
212
MIDI-implementatie
Voor het hoofdstuk MIDI-implementatie verwijzen we u
naar de Engelstalige handleiding p. 204-209
Voor het blokdiagram van het mixer-gedeelte verwijzen
we u naar de Engelstalige handleiding p. 210.
.
213
S
pec
ifi
cat
i
es
Specificaties
CDX-1:
MULTITRACK CD RECORDER /
AUDIO SAMPLE WORKSTATION
Audio-gegevensformaat
CDX-1 Origineel formaat (R-DAC)
Maximale polyfonie
Mono x 8 (Stereo x 4) (Totaal)
Audio-tracks
Aantal tracks: 8
Maximale gelijktijdige playback
Tracks: 8
Maxim
ale gelijktijdige
opname
Tracks: 2
Gegevenstype: STANDARD
LONG 1
LONG 2
Opnametijd: gegevenstype
tijd
STANDARD Ongeveer 15 minuten
LONG 1 Ongeveer 19 minuten
LONG 2 Ongeveer 23 minuten
Audio Sample PAD
Sample PAD: 512 frasen (8 PAD x 64 Bank)
Maximale polyfonie: 4 (Stereo/Mono)
Geheugencapaciteit: 15 MB (*)
* Bij uitbreiding van het geheugen (DIMM: 128 MB): 111 MB
Gegevenstype: HIGH
STANDARD
LONG 1
LONG 2
Sample-tijd: gegevenstype
tijd
HIGH Ongeveer 5 minuten
STANDARD Ongeveer 7 minuten
LONG 1 Ongeveer 9 minuten
LONG 2 Ongeveer 11 minuten
* Bij uitbreiding van het geheugen (DIMM: 128MB):
gegevenstype tijd
HIGH Ongeveer 43 minuten
STANDARD Ongeveer 58 minuten
LONG 1 Ongeveer 69 minuten
LONG 2 Ongeveer 87 minuten
Maximaal aantal te memoriseren frasen (events)
2000 frasen
Signaalverwerking
AD-conversie: 24 bits, 64 tijden oversampling
DA-conversie: 24 bits, 128 tijden oversampling
Sample-snelheid
44.1 kHz
Frequentierespons
20 Hz – 20 kHz (+0/-3 dB)
Nominaal uitgangsniveau (variabel)
Gitaar/Bas (Hi-Z): -26 dBu (SENS: MAX)
MIC 1, 2: -56 dBu (SENS: MAX)
LINE: 0 dBu (SENS: MAX)
Ingangsimpedantie
Gitaar/Bas (Hi-Z): 1M ohms
MIC 1, 2: 100k ohms
LINE: 30k ohms
Nominaal uitgangsniveau
Master Out: 0 dBu
Uitgangsimpedantie
Master Out: 1k ohms
Hoofdtelefoon: 22 ohms
Aanbevolen laadimpedantie
Master Out: 10 k ohms of meer
Phones: 8–600 ohms
Residueel ruisniveau
Master Out: -77 dBu of minder
(INPUT:LINE, ASENS: MAX, AIHF-A, typ.)
Interface
Digitaal I/O: Coaxiaal, Optisch (overeenkomstig S/P DIF)
Display
69.0 x 25.0 mm (backlit LCD)
Connectoren
MIC In Jack 1, 2 (type 1/4 inch TRS hoofdtelefoon)
MIC In Jack 1, 2 (type XLR)
Gitaar/Bas (Hi-Z) Jack (type 1/4 inch hoofdtelefoon)
Line In Jack L/R (type RCA hoofdtelefoon)
Digital In-connectoren (type coaxiaal, optisch)
Master Out Jack L/R (type RCA hoofdtelefoon)
Digital Out-connectoren (type coaxiaal, optisch)
Phones Jack (type stereo 1/4 inch hoofdtelefoon)
Foot Switch Jack (type 1/4 inch hoofdtelefoon)
MIDI-connectoren (In, Out/Thru)
214
Specificaties
CD-RW Drive
x12 (Write), x10 (Rewrite), x32 (Read)
Stroomtoevoer
DC 12 V: Meegeleverde AC-adaptor (PSB-2U)
Energieverbruik
2,8 A
Afmetingen
456,0 (W) x 330,0 (D) x 94,0 (H) mm
18 (W) x 13 (D) x 3-3/4 (H) inch
Gewicht
5,0 kg/11 lbs (zonder AC-adaptor)
Toebehoren
AC-adaptor: PSB-2U
Gebruikershandleiding
Effect Patch-lijst
Demo-schijf (Songs, Samples)
CD-RW blanco schijf
Optie
Voetschakelaar: FS-5U (BOSS)
Pedaalschakelaar: DP-2
(0 dBu = 0.775 Vrms)
* In het belang van productverbetering is het mogelijk dat de
specificaties en/of het uitzicht van dit toestel veranderd
worden zonder voorafgaande kennisgeving.
215
I
n
d
ex
Index
A
Aardingsconnector ........................................................ 30
AC ADAPTOR Jack ...................................................... 30
AKOESTISCHE GITAAR ........................................... 192
AKOESTISCHE MDL ................................................. 188
Adjust Timing .............................................................. 104
Adjust Timing-icoon ................................................... 104
AUDIO CD-indicator .................................................... 28
AUDIO CD PLAYER-indicator ................................... 25
AUDIO CD RECORDER-indicator ............................. 25
audio-sample ................................................................. 54
AUDIO TRACK-schuiven ............................................ 23
AUDIO TRACK RECORD-indicator .......................... 26
AUTO PUNCH-knop ................................................... 27
B
Bank
Beveiligen ................................................................. 66
Wissen ....................................................................... 65
Bank Erase-icoon ........................................................... 65
Bank Parameter-icoon .................................................. 55
Bank Protection-icoon ................................................... 66
banks ............................................................................... 54
BasePad ........................................................................... 80
Basisscherm
Big Time-scherm ...................................................... 37
Post-fader-scherm .................................................... 37
Pre-fader-scherm ..................................................... 37
Sequence Play List-scherm ..................................... 37
Song Information-scherm ....................................... 37
BASS MDL .................................................................... 190
BASS MULTI ................................................................ 194
BNK ................................................................................. 29
BOUNCE-knop .............................................................. 26
BPM ................................................................................. 77
BPM, slagen per minuut ............................................. 204
BUSY-indicator .............................................................. 28
C
CD .................................................................................... 18
CD Burning .................................................................. 135
CD BURNING-knop ..................................................... 26
CD burning-scherm .................................................... 135
CD Digital REC. ........................................................... 148
CD direct recording .................................................... 159
CD Player-scherm ......................................................... 48
CD Recorder-functie ................................................... 160
CD recording-scherm ......................................... 161–163
CD-R-schijf ..................................................................... 18
CD-R Finalize-icoon .................................................... 136
CD-R-indicator .............................................................. 28
CD-RW Backup-icoon ................................................ 147
CD-RW-schijf ................................................................. 18
CD-RW Disc Format-icoon ........................................ 112
CD-RW-indicator .......................................................... 28
CHORUS ...................................................................... 174
Chorus ........................................................................... 145
Clipboard ........................................................................ 82
CLIPBOARD-knop ........................................................ 25
Coaxiaal ........................................................................ 204
COAXIALE connectoren .............................................. 31
Condensator microfoon .............................................. 204
Contrast ................................................................... 38, 204
COSM BASS AMP ....................................................... 196
COSM GUITAR AMP ................................................. 185
CREATE-knop ............................................................... 25
Create Reversal .............................................................. 86
Create Reversal-icoon ................................................... 86
CURSOR-knop ............................................................... 28
Cut ................................................................................. 100
Cut-icoon ...................................................................... 100
D
DAT ............................................................................... 204
Data type
multitrack recording ............................................. 111
sampling .................................................................... 60
DELAY .......................................................................... 174
delay .............................................................................. 145
DELAY-knop .................................................................. 22
DELETE-knop ................................................................ 25
Delete Sample ................................................................ 65
demo-schijf ..................................................................... 45
DIGITAL-knop .............................................................. 21
Digital Copy Prohibit .................................................. 150
DIMM Diagnosis-icoon .......................................... 16–17
DIMM diagnostics ......................................................... 17
disc
plaatsen ..................................................................... 35
verwijderen ............................................................... 36
DISPLAY-knop .............................................................. 24
Divide-icoon ............................................................. 83–85
Divide Sample ................................................................ 83
DOUBL’N ..................................................................... 174
doubling ........................................................................ 145
DRUM ............................................................................. 70
Dynamische microfoon .............................................. 204
E
EDIT-knop ................................................................ 25, 29
Effects location-icoon .................................................. 144
Eindpunt ....................................................................... 105
Eject-knop ....................................................................... 28
EQ .................................................................................. 174
EQ-knop .......................................................................... 23
Equalizer ....................................................................... 132
Erase .............................................................................. 101
Erase-icoon ................................................................... 101
Erase Track-icoon ........................................................ 107
F
faded-in ........................................................................... 71
faded-out ........................................................................ 71
FF-knop ........................................................................... 27
Finalize .................................................................. 136, 204
FOOT SWITCH Jack ..................................................... 31
Formant ......................................................................... 204
Formaat ......................................................................... 110
216
Formaat Type ............................................................... 110
Frase
Snijden ..................................................................... 100
Splitsen .................................................................... 103
Wissen ..................................................................... 101
Invoegen ................................................................. 102
Verplaatsen ............................................................... 98
Plakken ...................................................................... 99
FROM-knop ................................................................... 27
G
GATE ............................................................................... 70
Gebalanceerde aansluiting ......................................... 204
Gegevenstype
multitrack recording ............................................. 111
sampling ................................................................... 60
Geheugen ........................................................................ 14
GUITAR/BASS Jack ..................................................... 31
H
HIGH ............................................................................... 60
hoge impedantie ............................................................ 31
Hold ................................................................................. 72
HOLD-knop ................................................................... 25
hoofdtelefoon type ........................................................ 31
I
IN-knop .......................................................................... 27
Ingangsniveau ............................................................. 134
Initialize .......................................................................... 40
Initialize All Parameters-icoon .................................... 41
Initialize Effect Patch-icoon ......................................... 41
Initialize Global Parameters-icoon ............................. 41
Initialize Mixer Parameters-icoon ............................... 41
Input Level ................................................................... 134
INPUT REC LEVEL-knop ............................................ 21
INPUT SELECT-knoppen ............................................ 21
INPUT SENS-knoppen ................................................. 21
Insert-icoon ................................................................... 102
invoegeffecten .............................................................. 141
L
Lengte ............................................................................. 78
Licentie ............................................................................ 10
LINE-knop ...................................................................... 21
LINE Jack ........................................................................ 31
Load PAD/SEQ-icoon .................................................. 68
Load WAVE file-icoon .................................................. 58
LO-FI BOX .................................................................... 178
LONG1 .................................................................... 60, 111
LONG2 .................................................................... 60, 111
Loop-effect .................................................................... 174
loop-effecten ................................................................. 145
Loop-modus ................................................................... 73
Loop-punt ....................................................................... 78
LOOP-END .................................................................... 73
M
MARK ............................................................................. 29
MARK-knop ................................................................... 26
Master Balance ............................................................. 132
MASTER Jack ................................................................. 31
MASTER-schuif ............................................................. 29
master-track ................................................................. 133
mastering-tools ............................................................ 134
MASTERING TOOLS-knop ......................................... 29
mastering track-scherm .............................................. 133
Memory Full. .................................................................. 64
MIC1-knop ..................................................................... 21
MIC1 jack ........................................................................ 31
MIC2 jack ........................................................................ 31
MIC2/Gtr/Bs-knop ...................................................... 21
MIDI-connectoren ......................................................... 31
MIDI-icoon ................................................... 152–153, 156
MIDI-implementatiekaart .......................................... 151
MIDI IN ......................................................................... 152
MIDI OUT .................................................................... 152
MIDI THRU .................................................................. 152
MIDI Time Code .......................................................... 154
MIX DOWN-knop ......................................................... 26
Mixdown ...................................................................... 132
MMC ............................................................................. 156
Move ................................................................................ 98
Move-icoon ..................................................................... 98
MTC ............................................................................... 154
MTK Patch .................................................................... 134
Mute-groepen ................................................................ 74
N
NO/EXIT-knoppen ....................................................... 28
Nooduitwerpopening ................................................... 30
Normalize ....................................................................... 87
Normalize-icoon ............................................................ 87
O
Offset ............................................................................. 105
OPTICAL-connectoren ................................................. 31
Optimize
Disc .......................................................................... 127
Sample ....................................................................... 64
OUT-knop ....................................................................... 27
P
PAD BANKS .................................................................. 54
pad banks ....................................................................... 54
PAD BANKS-knop ........................................................ 24
Pad Crossfade ................................................................ 71
Pad Play .......................................................................... 70
PAD REC-knop .............................................................. 25
PAD X FADE-knop ....................................................... 24
PAD/SEQ LEVEL-schuif ............................................. 25
Pads ................................................................................. 54
Pan ................................................................................. 132
PA-knop .......................................................................... 23
Paste ................................................................................ 99
Paste-icoon ..................................................................... 99
patch .............................................................................. 141
PATCH-knop ................................................................. 22
PATTERN/TEMPO button .......................................... 23
PEAK indicatoren .......................................................... 21
PHONES Jack ................................................................. 31
PHONE-knop ................................................................. 22
PLAY-knop ..................................................................... 27
Power
uit ............................................................................... 34
aan .............................................................................. 33
POWER-schakelaar ....................................................... 26
217
I
n
d
ex
Pre Trigger ...................................................................... 62
Preset-patches .............................................................. 141
Preview ......................................................................... 139
Q
Quantize ......................................................................... 92
R
Realtime Recording ....................................................... 90
REC/CD RECORDER-knop ........................................ 27
Redo .............................................................................. 138
REPEAT-knop ................................................................ 27
Repeat functie ................................................................ 51
Resampling ..................................................................... 63
Reverb ........................................................................... 146
REVERB-knop ................................................................ 22
REW-knop ...................................................................... 26
Rhythm Pattern-lijst .................................................... 172
Ritmemeter ................................................................... 116
RTN LEVEL-knop ......................................................... 22
S
sample ............................................................................. 54
Sample Level .................................................................. 76
sample-snelheid ........................................................... 110
Sampling ......................................................................... 54
sampling-tijd .................................................................. 60
Save PAD/SEQ-icoon ................................................... 67
schijf
plaatsen ..................................................................... 35
verwijderen ............................................................... 36
Schijflade ........................................................................ 30
SCRUB-knop .................................................................. 27
Scrub Preview .............................................................. 140
SEARCH-knoppen ........................................................ 26
SEQ PLAY-knop ............................................................ 25
SEQ TR ............................................................................ 29
sequence
Realtime Recording ................................................. 90
Step Recording ......................................................... 93
tempo ......................................................................... 88
tracks ......................................................................... 88
sequence track edit
Timing aanpassen .................................................. 104
Afsnijden ................................................................. 100
Annuleren ............................................................... 107
Wissen ..................................................................... 101
Invoegen ................................................................. 102
Verplaatsen ............................................................... 98
Plakken ...................................................................... 99
Splitsen .................................................................... 103
Shutdown? ..................................................................... 34
SIMUL ............................................................................. 21
Snoerhaak ....................................................................... 30
Song patches ................................................................ 141
Split ............................................................................... 103
Split-icoon ..................................................................... 103
STANDARD ................................................................. 111
STANDRD ...................................................................... 60
Startpunt ......................................................................... 78
Start met .......................................................................... 61
START-END ................................................................... 73
STATUS-knop .......................................................... 25, 29
STATUS-knop ................................................................ 23
Step Recording ............................................................... 93
STEREO MULTI .......................................................... 176
STOP-knop ..................................................................... 27
T
Tempo Map .................................................................. 117
Tempo Match ................................................................. 80
TEMPO MATCH/PAD EDIT-knop ........................... 25
Time Stretch ................................................................... 81
Time Stretch-icoon ........................................................ 81
TIME/SONG POSITION ............................................. 29
TIME/VALUE-schijf ..................................................... 28
TO-knop .......................................................................... 27
track at once ................................................................... 18
TRIGGER ........................................................................ 70
Trim Sample ................................................................... 78
Tuner-scherm ............................................................... 114
Tuning-meter ............................................................... 115
Type ................................................................................. 61
U
uitbreidingsgeheugendeksel ........................................ 15
Undo .............................................................................. 138
UNDO/REDO-knop ..................................................... 24
User-patches ................................................................. 141
UTILITY-knop ............................................................... 24
V
VO+AC.MDL ............................................................... 182
VO+ACOUSTIC .......................................................... 184
VO+GT.AMP ................................................................ 180
voetschakelaar ............................................................... 75
VOCAL MULTI ........................................................... 199
VOICE TRANSFORMER ............................................ 201
W
Windows WAVE-bestand ............................................ 58
Wissen ........................................................................... 101
X
XLR type ......................................................................... 31
Y
YES/ ENTER-knop ....................................................... 28
Z
ZERO-knop .................................................................... 27
Informatie
Contacteer voor herstellingen een van onderstaande Roland Service Centers of erkende Roland-verdelers in uw land.
As of May 15, 2001 (Roland)
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Florida 656 2nd Floor 
Office Number 206A
Buenos Aires
ARGENTINA, CP1005
TEL: (54-11) 4- 393-6057
BRAZIL
Roland Brasil Ltda
Rua San Jose, 780 Sala B
Parque Industrial San Jose
Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL
TEL: (011) 4615 5666
CANADA
Roland Canada Music Ltd.
(Head Office)
5480 Parkwood Way Richmond
B. C., V6V 2M4 CANADA 
TEL: (0604) 270 6626 
Roland Canada Music Ltd.
(Toronto Office)
Unit 2, 109 Woodbine Downs
Blvd, Etobicoke, ON
M9W 6Y1 CANADA 
TEL: (0416) 213 9707
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar
de los Padres 01780 Mexico D.F.
MEXICO
TEL: (525) 668 04 80
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook,
Panama City,
REP. DE PANAMA
TEL: (507) 315-0101
U. S. A.
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
VENEZUELA
Musicland Digital C.A.
Av. Francisco de Miranda,
Centro Parque de Cristal, Nivel
C2 Local 20 Caracas
VENEZUELA
TEL: (02) 285 9218
AUSTRALIA
Roland Corporation
Australia Pty., Ltd. 
38 Campbell Avenue 
Dee Why West. NSW 2099
AUSTRALIA 
TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND
Roland Corporation Ltd.
32 Shaddock Street, Mount Eden,
Auckland, NEW ZEALAND 
TEL: (09) 3098 715
HONG KONG
Tom Lee Music Co., Ltd.
Service Division
22-32 Pun Shan Street, Tsuen
Wan, New Territories, 
HONG KONG
TEL: 2415 0911
CHINA
Beijing Xinghai Musical
Instruments Co., Ltd.
6 Huangmuchang Chao Yang
District, Beijing, CHINA
TEL: (010) 6774 7491
Shanghai Xingtong Acoustics
Equipment CO.,Ltd.
Rm.1108, No.2240 Pudong South
Road Shanghai, CHINA
TEL: (021) 6873 4123
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
409, Nirman Kendra Mahalaxmi
Flats Compound Off. Dr. Edwin
Moses Road, Mumbai-400011,
INDIA
TEL: (022) 498 3079
INDONESIA
PT Citra IntiRama
J1. Cideng Timur No. 15J-150
Jakarta Pusat
INDONESIA
TEL: (021) 6324170
MALAYSIA
BENTLEY MUSIC SDN BHD
140 & 142, Jalan Bukit Bintang
55100 Kuala Lumpur,MALAYSIA
TEL: (03) 2144-3333
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue
Makati, Metro Manila 1200,
PHILIPPINES
TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE
Swee Lee Company
150 Sims Drive,
SINGAPORE 387381
TEL: 846-3676
TAIWAN
ROLAND TAIWAN
ENTERPRISE CO., LTD.
Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan
N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN,
R.O.C.
TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
330 Verng NakornKasem, Soi 2,
Bangkok 10100, THAILAND
TEL: (02) 2248821
BAHRAIN
Moon Stores
Bab Al Bahrain Road, 
P.O. Box 20077
State of BAHRAIN
TEL: 211 005
VIETNAM
Saigon Music
138 Tran Quang Khai St., 
District 1
Ho Chi Minh City
VIETNAM
TEL: (08) 844-4068
JORDAN
AMMAN Trading Agency 
Prince Mohammed St. P.O. Box
825 Amman 11118 JORDAN
TEL: (06) 4641200
KUWAIT
Easa Husain Al-Yousifi
Abdullah Salem Street,
Safat KUWAIT
TEL: 5719499
LEBANON
A. Chahine & Fils
P.O. Box 16-5857 Gergi Zeidan St.
Chahine Building, Achrafieh
Beirut, LEBANON
TEL: (01) 335799
QATAR
Al Emadi Co. (Badie Studio
& Stores)
P.O. Box 62, 
DOHA QATAR
TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal
Electronics APL
Corniche Road, Aldossary Bldg.,
1st Floor
SAUDI ARABIA
P.O.Box 2154, Alkhobar 31952
SAUDI ARABIA 
TEL: (03) 898 2081
SYRIA
Technical Light & Sound
Center
Khaled Ibn Al Walid St.
P.O. Box 13520
Damascus - SYRIA
TEL: (011) 2235 384
TURKEY
Barkat muzik aletleri ithalat
ve ihracat Ltd Sti
Siraselviler cad.Guney is hani 84-
86/6, Taksim. Istanbul. TURKEY
TEL: (0212) 2499324
U.A.E.
Zak Electronics & Musical
Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg.,
No. 14, Grand Floor DUBAI
U.A.E.
TEL: (04) 3360715
EGYPT
Al Fanny Trading Office
P.O. Box 2904, 
El Horrieh Heliopolos, Cairo,
EGYPT
TEL: (02) 4185531
REUNION
Maison FO - YAM Marcel
25 Rue Jules Hermann,
Chaudron - BP79 97 491
Ste Clotilde Cedex,
REUNION ISLAND
TEL: 28 29 16
SOUTH AFRICA
That Other Music Shop
(PTY) Ltd.
11 Melle St., Braamfontein,
Johannesbourg
Republic of SOUTH AFRICA
P.O.Box 32918, Braamfontein 2017
Republic of SOUTH AFRICA
TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd.
17 Werdmuller Centre Claremont
7700 
Republic of SOUTH AFRICA
P.O. Box 23032
Claremont, Cape Town
SOUTH AFRICA, 7735
TEL: (021) 674 4030
CYPRUS
Radex Sound Equipment Ltd.
17 Diagorou St., P.O. Box 2046,
Nicosia CYPRUS
TEL: (02) 453 426
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Nordhavnsvej 7, Postbox 880,
DK-2100 Copenhagen
DENMARK 
TEL: (039)16 6200
FRANCE
Roland France SA
4, Rue Paul Henri SPAAK, 
Parc de l'Esplanade, F 77 462 St.
Thibault, Lagny Cedex FRANCE
TEL: 01 600 73 500
FINLAND
Roland Scandinavia As,
Filial Finland
Lauttasaarentie 54 B
Fin-00201 Helsinki, FINLAND
TEL: (9) 682 4020
GERMANY
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt,
GERMANY 
TEL: (040) 52 60090
GREECE
STOLLAS S.A.
Music Sound Light
155, New National Road
26422 Patras, GREECE
TEL: 061-435400
HUNGARY
Intermusica Ltd.
Warehouse Area ‘DEPO’ Pf.83
H-2046 Torokbalint, HUNGARY
TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
Audio House, Belmont Court,
Donnybrook, Dublin 4.
Republic of IRELAND
TEL: (01) 2603501
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8, 
20020 Arese, Milano, ITALY
TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd.
Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95
Lilleaker N-0216 Oslo 
NORWAY
TEL: 273 0074
POLAND
P. P. H. Brzostowicz
UL. Gibraltarska 4.
PL-03664 Warszawa POLAND
TEL: (022) 679 44 19
PORTUGAL
Tecnologias Musica e Audio,
Roland Portugal, S.A.
Cais Das Pedras, 8/9-1 Dto
4050-465 PORTO
PORTUGAL
TEL: (022) 608 00 60
RUSSIA
MuTek
3-Bogatyrskaya Str. 1.k.l
107 564 Moscow, RUSSIA 
TEL: 095 169 5043
SPAIN
Roland Electronics 
de España, S. A. 
Calle Bolivia 239, 08020
Barcelona, SPAIN
TEL: (93) 308 1000
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Musitronic AG 
Gerberstrasse 5, Postfach,
CH-4410 Liestal, SWITZERLAND
TEL: (061) 921 1615
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S
SWEDISH SALES OFFICE
Danvik Center 28, 2 tr. 
S-131 30 Nacka SWEDEN 
TEL: (08) 702 0020
UKRAINE
TIC-TAC
Mira Str. 19/108
P.O. Box 180 
295400 Munkachevo, UKRAINE
TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, Swansea
Enterprise Park, SWANSEA
SA7 9FJ, 
UNITED KINGDOM
TEL: (01792) 700139
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong,
Seocho Ku, Seoul, KOREA
TEL: (02) 3486-8855
AUSTRIA
Roland Austria GES.M.B.H.
Siemensstrasse 4, P.O. Box 74,
A-6063 RUM, AUSTRIA
TEL: (0512) 26 44 260
BELGIUM/HOLLAND/
LUXEMBOURG
Roland Benelux N. V.
Houtstraat 3, B-2260, Oevel
(Westerlo) BELGIUM
TEL: (014) 575811
AFRICA
CHILE
Comercial Fancy ΙΙ S.A.
Avenida Rancagua #0330
Providencia Santiago, CHILE
TEL: 56-2-373-9100
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Cuareim 1844, Montevideo,
URUGUAY, CP11200
TEL: 5982-924-2335
EUROPE
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
ASIA
CENTRAL/LATIN
AMERICA
NORTH AMERICA
MIDDLE EAST
AFRICA
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Notre YY Alameda,
Juan Pablo 2, No. 4010 
San Salvador, EL SALVADOR
TEL: (503) 262-0788
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1,
RO-4200 Gheorghehi
TEL: (066) 164-609
PARAGUAY
Distribuidora De
Instrumentos Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira
Edeficio, El Dorado Planta Baja
Asuncion PARAGUAY
TEL: 595-21-492147
PERU
VIDEO Broadcast S.A.
Portinari 199 (ESQ. HALS), 
San Borja, Lima 41,
REP. OF PERU
TEL: 51-14-758226
COSTA RICA
JUAN Bansbach
Instrumentos Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237,
San Jose, COSTA RICA
TEL: (506)258-0211
CRISTOFORI MUSIC PTE
LTD
Blk 3014, Bedok Industrial Park E,
#02-2148, SINGAPORE 489980
TEL: 243 9555
IRAN
MOCO, INC.
No.41 Nike St.Dr.Shariyati Ave.
Roberoye Cerahe Mirdamad
Tehran, IRAN
TEL: 285 4169
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon &
Sons Ltd.
8 Retzif Ha'aliya Hashnya St.
Tel-Aviv-Yafo ISRAEL
TEL: (03) 6823666
Nieuwe Functies Versie 1.5
Ten gevolge van recente upgrades is het mogelijk dat de beschrijvingen in deze handleiding
geen accurate voorstelling geven van de werking van bepaalde functies van de CDX-1. Om
zeker te zijn dat u volledig op de hoogte bent van de nieuwe functies, dient u ook dit hoofdstuk
te lezen, samen met de rest van de handleiding, wanneer u de CDX-1 gebruikt.
INHOUD
Sample Pad
Een sample (de)comprimeren volgens het tempo waarbij de weergave gestopt is ........................2
De toonhoogte van een sample wijzigen om een nieuwe sample te maken
—Pitch Change .................................................................................................................. 3
De start-/eindlocatie van een sample fijn afregelen ........................................................... 4
De Crossfade time instellen ............................................................................................... 6
Sequence Track
De inhoud van sequence-tracks verwisselen—Exchange Track ....................................... 7
De inhoud van een sequence-track kopiëren—Copy Track............................................... 8
Een specifieke region van een sequence-track editen—Region In/Out............................. 9
Multitrack Recorder
Een specifieke audio-track “muten”.................................................................................. 13
Met [STATUS] de track kiezen waarvan u de parameters wil veranderen....................... 14
Verhinderen dat er tempo data worden ingelezen van een CD-RW disc......................... 15
Het tempo van een sample gebruiken om de tempo map te wijzigen.............................. 16
Pads/Sequences gebruiken in uw eindmix....................................................................... 17
Effect
De Mastering Tool-instellingen wijzigen........................................................................... 18
De Mastering Tool-instellingen opslaan ........................................................................... 19
Mastering Tools: Parameterlijst........................................................................................ 20
Andere
Onthouden welk icoon er het laatst geselecteerd werd in een menu-scherm.................. 23
Synchronisatie met een sequencer of drumcomputer...................................................... 24
Copyright © 2001 ROLAND Benelux N.V.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk welke vorm
gereproduceerd worden zonder de schriftelijke toestemming van ROLAND Benelux N.V.
Roland Benelux Web Site: http://www.roland.be
2
Een sample (de)comprimeren volgens het
tempo waabij de weergave gestopt is
Wanneer de weergave gestopt is, kunt u de lengte van de sample aanpassen volgens
het tempo van de locatie waar de weergave gestopt is.
Deze functie maakt het makkelijk om de lengte van een sample, opgenomen in een
sequence track, aan te passen aan het tempo van die sequence track.
Het tempo op het punt waar de weergave gestopt is, zal een van de volgende zijn.
Het tempo dat verschijnt in “Tempo” van het Rhythm Guide-scherm.
Als de “Beat”-parameter in het Rhythm Guide-scherm op “TEMPO MAP” staat,
het tempo van de Tempo Map.
1.
Druk tweemaal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
Alternatief: druk op [TEMPO MATCH] en vervolgens op CURSOR [ ].
fig.31-03
Het Pad Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.33-07
2.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het
Tempo Match Now-icoon.
3.
Druk op [YES/ENTER].
fig.33-08
Het Tempo Match Now-scherm verschijnt.
4.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] het pad bank-nummer en het
pad-nummer voor elk item en geef voor elk het gewenste nummer in.
Om het pad bank-nummer in te stellen, draait u aan de TIME/VALUE dial. Om het
pad-nummer in te stellen, drukt u ofwel op een pad of draait u aan de TIME/VALUE
dial.
Source:
De sample waarvan u de lengte wil aanpassen.
To:
De pad waaraan de aangepaste sample wordt toegewezen.
5.
Druk op [YES/ENTER].
Na een tijdje wordt de uitgerokken/gecomprimeerde sample toegewezen aan de
bestemmings-pad.
* Als de bestemmings-pad reeds een sample bevat, dan verschijnt “Overwrite?” in de display. Als
het OK is om de bestaande sample te overschrijven, druk dan op [YES/ENTER]. Als u de bestaande
sample niet wil overschrijven, druk dan op [NO/EXIT].
6.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Aangezien deze functie het tempo nauwkeurig moet berekenen omeen hoog-
kwalitatieve compressie of expansie te kunnen uitvoeren, moet u eerst de
procedure van “Het juiste tempo van een sample tonen” (Handleiding p. 77)
uitvoeren, om het aantal beats in de originele sample te bepalen.
Bij samples waarvoor het moeilijk is om een tempo te berekenen, bv. een vertelstem,
een zangpartij of een lang aangehouden klank, zet u best het aantal beats op 0.
Compressie/expansie vraagt
meer verwerkingstijd dan
andere sample edit-
handelingen. De audio-
kwaliteit van de uitgerokken
sample kan slechter zijn dan
die van de originele sample.
Als het expansie-/compressie-
niveau hoger dan 134% of
lager dan 67% ligt, dan zal de
sample niet het correcte tempo
krijgen.
3
De toonhoogte van een sample wijzigen om
een nieuwe sample te maken—Pitch Change
U kuint de toonhoogte van een sample wijzigen om zo een nieuwe sample te creëren.
1.
Druk tweemaal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
Alternatief: druk op [TEMPO MATCH] en vervolgens op CURSOR [ ].
fig.31-03
Het Pad Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.33-07
2.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het
Pitch Change-icoon.
3.
Druk op [YES/ENTER].
fig.33-08
Het Pitch Change-scherm verschijnt.
4.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] het pad bank-nummer en het
pad-nummer voor elk item en geef voor elk het gewenste nummer in.
Om het pad bank-nummer in te stellen, draait u aan de TIME/VALUE dial. Om het
pad-nummer in te stellen, drukt u ofwel op een pad of draait u aan de TIME/VALUE
dial.
Source:
De sample waarvan u de toonhoogte wil aanpassen.
To:
De pad waaraan de in toonhoogte aangepaste sample wordt toegewezen.
5.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “NewPitch” line. Stel met de TIME/
VALUE dial het interval voor de toonhoogte in, per halve toon.
6.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “P.Fine” line. Met de TIME/VALUE dial
kunt u de wijziging van de originele toonhoogte fijn afregelen, in stapjes van één
cent (1/100 van een halve toon).
7.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de “Grade”-lijn. Kies met de TIME/
VALUE dial de geluidskwaliteit na de toonhoogteverandering. U hebt de keuze
uit drie niveaus.
“Grade” kunt u instellen op drie niveaus (1–3) om de kwaliteit van het resulterende
geluid te bepalen. Hoe hoger de instelling, hoe meer verwerkingstijd er nodig is.
8.
Druk op [YES/ENTER].
Na een tijdje wordt de sample met gewijzigde toonhoogte toegewezen aan de
bestemmings-pad.
* Als de bestemmings-pad reeds een sample bevat, dan verschijnt “Overwrite?” in de display. Als
het OK is om de bestaande sample te overschrijven, druk dan op [YES/ENTER]. Als u de bestaande
sample niet wil overschrijven, druk dan op [NO/EXIT].
9.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Pitch Change vraagt meer
verwerkingstijd dan andere
sample edit-handelingen. De
audio-kwaliteit van de
uitgerokken sample kan
slechter zijn dan die van de
originele sample.
Als het expansie-/compressie-
niveau hoger dan 134% of
lager dan 67% ligt, dan zal de
sample niet het correcte tempo
krijgen.
1 halve toon = 100 cents
V
oor geluid met
s
cherpe aanslag.
Voor geluid met
doffe aanslag.
123
"Grade"
4
De start-/eindlocatie van een sample fijn
afregelen
Wanneer u samples in een sequence track plaatst om een song te creëren, zal u soms
het start-/loop-punt of de lengte van de sample fijn moeten afregelen. Door middel
van de {Preview-functie} of de {Scrub-functie} kunt u precieze en gedetailleerde
wijzigingen aanbrengen terwijl u het geluid beluistert.
Een punt specifiëren terwijl u het geluid ervoor en
erna beluistert—Preview
De preview-toets [TO] betekent “To Now” (naar de huidige tijdspositie). Telkens als
u op [TO] drukt, hoort u een kort geluidsfragmentje (1 sec.), eindigend op dat punt.
Door met de TIME/VALUE dial dit punt vooruit en achteruit te schuiven terwijl u
het geluid beluistert, kunt u makkelijk dit punt positioneren.
Wanneer u op de preview-toets [FROM] drukt, dan speelt de Preview-functie “From
Now” (vanaf de huidige tijdspositie), en krijgt u dus een kort fragmentje (1 sec.) te
horen, beginnend op dat punt.
1.
Druk tweemaal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
Alternatief: druk op [TEMPO MATCH] en vervolgens op CURSOR [ ].
fig.31-03
Het Pad Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.33-07
2.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het
Pad Parameter-icoon.
3.
Druk op [YES/ENTER].
Het Pad Parameter-scherm verschijnt.
fig.33-08
4.
Plaats met CURSOR [ ] [ ] de cursor
op het punt – “Start Point,” “Loop Point,”
or “Length(
End)” – dat u wil instellen.
5.
Druk op PREVIEW [TO] of [FROM] om het
geluid weer te geven zoals hierboven beschreven.
[TO]:
1 x weergeven vanaf 1 sec. vóór de huidige tijdspositie tot de huidige
tijdspositie.
[FROM]:
1 x weergeven vanaf de huidige tijdspositie tot 1 sec. na de huidige
tijdspositie.
6.
Beluister het geluid en regel het huidige punt fijn af met de TIME/VALUE dial.
7.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Voor details over het Start-/
Loop-punt en de lengte, zie
“Wat zijn Start-/Loop-punten
en wat is Lengte”
(Handleiding p. 78).
De sample-golfvorm wordt
niet getoond bij PREVIEW
[TO] [FROM]-handelingen.
5
De start-/eindlocatie van een sample fijn afregelen
Een punt instellen met Scrub—Scrub Preview
Scrub Preview speelt herhaaldelijk een zeer kort fragment (45 milliseconden) voor of
na de huidige positie. U ziet ook de golfvorm van de sample op het scherm. Terwijl
u deze golfvorm bekijkt en het geluid beluistert, kunt u met de TIME/VALUE dial
de huidige positie nauwkeurig afregelen.
1.
Druk tweemaal op PAD RECORDING [TEMPO MATCH].
Alternatief: druk op [TEMPO MATCH] en vervolgens op CURSOR [ ].
fig.31-03
Het Pad Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.33-07
2.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] het
Pad Parameter-icoon.
3.
Druk op [YES/ENTER].
Het Pad Parameter-scherm verschijnt.
fig.33-08
4.
Plaats met CURSOR [ ] [ ] de cursor
op het punt – “Start Point,” “Loop Point,”
or “Length(
End)” – dat u wil instellen.
5.
Druk op [SCRUB].
fig.33-08
[SCRUB] licht op en het Wave View-scherm
verschijnt.
Het geluid voor of na het punt wordt
herhaaldelijk weergegeven.
6.
Terwijl u het geluid beluistert en de golfvorm bekijkt, kunt u met de TIME/
VALUE dial het punt nauwkeurig afregelen.
Indien nodig kunt u kiezen welke region (fragment) er herhaald wordt, of kunt u de
inhoud van de display veranderen.
[TO]:
Herhaalde weergave vanaf 45 milliseconden voor de huidige
tijdspositie tot de huidige tijdspositie.
[FROM]:
Eenmalige weergave vanaf de huidige tijdspositie tot 1 sec. na de
huidige tijdspositie.
CURSOR [ ]:
De golfvorm verticaal uitrekken (volgens de amplitude-as).
CURSOR [ ]:
De golfvorm verticaal inkrimpen (volgens de amplitude-as).
CURSOR [ ]:
De golfvorm horizontaal uitrekken (volgens de tijd-as).
CURSOR [ ]:
De golfvorm horizontaal inkrimpen (volgens de tijd-as).
7.
Druk op [SCRUB].
[SCRUB] dooft uit, het Pad Parameter-scherm verschijnt.
8.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
45 msec
6
De Crossfade Time instellen
U kunt instellen over hoeveel tijd de overgang tussen twee pads wordt gemaakt
door de Pad Crossfade-functie (Handleiding p. 71).
1.
Druk op [UTILITY].
Het Menu verschijnt met iconen.
fig.1-06
2.
Selecteer het System-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3.
Druk [YES/ENTER].
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.5-01
4.
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de
“X-Fade Time”-lijn.
5.
Stel de Crossfade Time in met de TIME/VALUE dial: “1sec”–”10sec”
(eenheid: seconde).
6.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
7
De inhoud van sequence-tracks verwisselen
—Exchange Track
Een sequence-track en zijn overeenkomstige audio-track kunnen niet tegelijkertijd
weergegeven worden. Bv, sequence-track A en audio-tracks 1-2 kunnen niet
gelijktijdig worden afgespeeld. In zulke gevallen kunt u de inhoud van de sequence-
track verwisselen met een andere track, zodat de sequence-track en de audio-tracks
tegelijkertijd kuinnen worden afgespeeld.
1.
Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
[EDIT] licht op en het Sequence Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.34-10
2.
Selecteer het Exchange Track-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3.
Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het Exchange Track-scherm verschijnt.
4.
Verplaats de cursor met CURSOR [ ] [ ] en kies met de TIME/VALUE dial
de twee sequence-tracks die u wil verwisselen.
5.
Druk op [YES/ENTER].
De twee sequence-tracks worden verwisseld.
6.
Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Voor details, zie “Sequence-
tracks en audio-tracks
tegelijkertijd spelen”
(Handleiding p. 97).
Wanneer u de Exchange Track-
procedure uitvoert, dan wordt
de gehele inhoud van de
sequence-tracks verwisseld. U
kunt niet enkel een fragment
kiezen om te verwisselen.
De status-gegevens van de
sequence-tracks worden ook
mee verwisseld.
8
De inhoud van een sequence-track kopiëren
—Copy Track
De inhoud van een sequence-track kan gekopieerd worden naar een andere
sequence track.
1. Druk op PAD SEQUENCING [EDIT].
[EDIT] licht op en het Sequence Edit-menu verschijnt met iconen.
fig.34-10
2. Selecteer het Copy Track-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Het Copy Track-scherm verschijnt.
4. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Copy from Track.”
5. Kies met de TIME/VALUE dial de copy-source track (de bron-track).
6. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op “Copy from Track.”
7. Kies met de TIME/VALUE dial de copy-destination track (de bestemming).
8. Druk op [YES/ENTER].
De inhoud van de copy-source sequence-track wordt gekopieerd naar de copy-
destination track.
9. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Wanneer u de Copy Track-
handeling uitvoert, wordt de
hele inhoud van de sequence-
track gekopieerd. Het is niet
mogelijk om enkel een
fragment te selecteren.
Als de copy-destination
sequence-track reeds een
opname bevat, dan gaat de
volledige inhoud ervan
verloren.
9
Een specifieke region van een sequence-track
editen — Region In/Out
In het Sequence Play List-scherm kunt u een region specifiëren en vervolgens enkel
die region editen. Dit kan ook op meerdere tracks tegelijk.
De te editen region bepalen
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
[SEQ PLAY] licht op en het Sequence Play
List-scherm verschijnt.
2. Selecteer de weer te geven sequence-tracks zoals beschreven in “Een sequence
track spelen” (Handleiding p. 96).
Zorg dat het “Tr.SEL” (track select)-hokje zwart is voor de track(s) waarin u een
region wil afbakenen. U mag meer dan één track selecteren.
fig.34-10
3. Plaats met REW[ ] /FF [ ] of met de
TIME/VALUE dial het “NOW”-punt
(huidige tijdspositie) op het beginpunt van
het segment.
4. Druk op [YES/ENTER].
fig.34-10
Er verschijnt een mini-menu “SET REGION
IN”.
5. Druk op [YES/ENTER] om het begin (in-point) van het segment in te stellen.
ig.34-10
6. Plaats met REW [ ] /FF [ ] of met de
TIME/VALUE dial het “NOW”-punt
(huidige tijdspositie) op het eindpunt van
het segment.
7. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
fig.34-13
8. Selecteer “SET REGION OUT” met
CURSOR [ ].
9. Druk op [YES/ENTER] om het einde (out-punt) van het segment.
Indien er een edit region is
afgebakend, kunt u niet phrase
per phrase editen (Quick Edit).
Als u op die manier wil editen,
annuleer dan de editing region
zoals beschreven in “Een
editing region annuleren”
(p. 10 van deze bundel).
Voor details over Quick Edit,
zie “Bewerken in het scherm
van Sequence Play List —
Quick Edit” (Handleiding p.
106).
Als er in stap 4 reeds een
region werd ingesteld,
selecteer dan “SET REGION
IN” met CURSOR[ ].
Druk in stap 5 op [YES/
ENTER]. De ingestelde region
wordt geannuleerd en het In-
punt wordt opnieuw ingesteld.
10
Een specifieke region van een sequence track editen
Een editing region annuleren
Om een ingestelde editing region te annuleren, doet u het volgende.
1. Druk op PAD SEQUENCING [SEQ PLAY].
[SEQ PLAY] licht op en het Sequence Play
List-scherm verschijnt.
2. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
3. Selecteer “CLEAR REGION” met
CURSOR [ ].
4. Druk op [YES/ENTER].
De ingestelde region wordt geannuleerd.
De ingestelde region editen
Segmenten wissen—Erase
Deze bewerking wist de phrases van de ingestelde region en laat een lege ruimte
achter. Als er na die region nog phrases voorkomen, dan schuiven die niet naar
voren.
1. Baken de te wissen region af, zoals
beschreven in “De te editen region
bepalen” (p. 9 van deze bundel).
2. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
3. Selecteer “REGION ERASE?” met
CURSOR [ ].
4. Druk op [YES/ENTER].
De afgebakende region wordt gewist.
11
Een specifieke region van een sequence track editen
Segmenten knippen—Cut
Met deze bewerking knipt u de phrases van de afgebakende region. Als er phrases
volgen op die region, dan schuiven die naar voren.
1. Baken de te knippen region af, zoals
beschreven in “De te editen region
bepalen” (p. 9 van deze bundel).
2. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
3. Selecteer “REGION CUT?” met
CURSOR [ ].
4. Druk op [YES/ENTER].
De afgebakende region wordt weggeknipt.
Verplaatsen naar een andere locatie—Move
Met deze bewerking verplaatst u de phrases van de afgebakende region naar een
andere locatie. De phrases in de afgebakende region worden gewist; d.w.z. ze
worden vervangen door stilte. Als er reeds phrases aanwezig waren op de move-
bestemming, dan worden die overschreven door de phrases van de afgebakende
region.
1. Baken de te knippen region af, zoals
beschreven in “De te editen region
bepalen” (p. 9 van deze bundel).
2. Plaats met REW[ ] /FF [ ] of met de
TIME/VALUE dial het “NOW”-punt
(huidige positie) op de move-bestemming .
3. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
4. Selecteer “REGION MOVE?” met
CURSOR [ ].
5. Druk op [YES/ENTER].
De afgebakende region wordt verplaatst.
12
Een specifieke region van een sequence track editen
Kopiëren naar een andere locatie—Paste
Met deze bewerking kopieert u de phrases van de afgebakende region naar een
andere locatie. Als er reeds phrases aanwezig waren op de paste-bestemming, dan
worden die overschreven door de gekopieerde phrases van de afgebakende region.
1. Baken de te knippen region af, zoals
beschreven in “De te editen region
bepalen” (p. 9 van deze bundel).
2. Plaats met REW[ ] /FF [ ] of met de
TIME/VALUE dial het “NOW”-punt
(huidige positie) op de paste-bestemming.
3. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
4. Selecteer “REGION PASTE?” met
CURSOR [ ].
5. Druk op [YES/ENTER].
De afgebakende region wordt gekopieerd.
Invoegen op een andere locatie—Insert
Met deze bewerking voegt u de phrases van de afgebakende region in op een andere
locatie. Als er reeds phrases aanwezig zijn op de invoegpositie, dan worden die naar
achteren tot precies na de ingevoegde phrases.
1. Baken de te knippen region af, zoals
beschreven in “De te editen region
bepalen” (p. 9 van deze bundel).
2. Plaats met REW[ ] /FF [ ] of met de
TIME/VALUE dial het “NOW”-punt
(huidige positie) op de insert-bestemming.
3. Druk op [YES/ENTER].
Er verschijnt een mini-menu.
4. Selecteer “REGION INSERT?” met
CURSOR [ ].
5. Druk op [YES/ENTER].
De afgebakende region wordt ingevoegd.
13
Een specifieke audio-track “muten”
Tijdens de weergave kunt u audio-tracks ook “muten” (het geluid uitschakelen). U
kunt m.a.w. afwisselen tussen de mute- en de play-status.
1. Druk tijdens de weergave op [STATUS] van de audio-track die u wil “muten”
(uitschakelen).
[STATUS] begint te knipperen en het geluid van die audio-track wordt
uitgeschakeld.
2. Druk nogmaals op de [STATUS]-toets die u in stap 1 deed knipperen.
[STATUS] stopt met knipperen en licht opnieuw groen op, en die audio-track is
opnieuw te horen.
Een audio-track waarvan de
[STATUS] uitgedoofd was
wanneer de weergave begon,
kan niet in Play-status gezet
worden door tijdens de
weergave op [STATUS] te
drukken. ([STATUS] zal niet
groen oplichten.)
14
Met [STATUS] de track kiezen waarvan u de
parameters wil wijzigen
Als u de mixerinstellingen (pan, equalizer) of de loop-effectinstellingen van een
audio-track wil wijzigen, dan kunt u op [STATUS] van die audio-track drukken om
hem direct te selecteren.
De links/rechts-positie (pan) van de audio-tracks regelen
1. Houd TRACK EDIT [PAN] ingedrukt en druk op [STATUS] van de audio-track
waarvoor u de instelling wil maken.
fig.43-01
De Pan-instellingen verschijnen.
2. Stel de Pan in met de TIME/VALUE dial.
3. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
De toon regelen voor de audio-tracks
1. Houd TRACK EDIT [EQ] ingedrukt en druk op [STATUS] van de audio-track
waarvoor u de instelling wil maken.
fig.43-02
De Equalizer-instellingen verschijnen.
2. Plaats met CURSOR [ ] [ ] de cursor op de in te stellen parameter.
3. Stel met de TIME/VALUE dial de gewenste waarde in.
Voor details over de parameters, zie “Effectparameterfuncties van de mixer”
(Handleiding p. 174).
4. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
De loop-effectinstellingen wijzigen
Chorus/delay/doubling
1. Houd
LOOP EFFECT [DELAY] ingedrukt en druk op
[STATUS] van de audio-
track waarvoor u de instelling wil maken.
fig.43-02
De delay-instellingen verschijnen.
2. Regel het Send Level met de TIME/VALUE dial.
3. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Reverb
1.
Houd
LOOP EFFECT [REVERB] ingedrukt en druk op
[STATUS] van de audio-
track waarvoor u de instelling wil maken.
fig.43-02
De Reverb-instellingen verschijnen.
2. Regel het Snd Level met de TIME/VALUE dial.
3. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
In stap 1 kunt u [DELAY]
ingedrukt houden en op PAD
[STATUS] drukken om“PAD”
te selecteren
Voor details over het instellen
van de effectparameters, zie
“De loop-effectinstellingen
b
ewerken” (Handleiding
p. 145–146).
In stap 1 kunt u [REVERB]
ingedrukt houden en op PAD
[STATUS] drukken om“PAD”
te selecteren.
15
Verhinderen dat er tempo data worden
ingelezen van een CD-RW disc
Wanneer u pads of sequences opslaat in het interne geheugen, dan kunt u instellen
dat de tempo data van een song opgeslagen op CD-RW disc niet ingeladen worden
wanneer u een CD-RW disc inbrengt, waarop pads of sequences zijn opgeslagen.
1. Druk op [UTILITY].
Het Menu verschijnt met iconen.
fig.1-06
2. Selecteer het System-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3. Druk op [YES/ENTER].
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.5-01
4. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de
lijn van “T.Map LoadCinfirm”.
5. Kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
T.Map LoadCinfirm (Tempo Map Load Confirm):
ON: U kunt kiezen of de tempo data die opgeslagen zijn op de CD-RW disc, al
dan niet worden ingeladen.
OFF: De tempo data die opgeslagen zijn op de CD-RW disc, worden ingeladen.
6. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Als “T.Map LoadConfirm” op “ON” staat
Breng een CD-RW disc in waarop pads/sequences zijn opgeslagen.
Als het interne geheugen pads/sequences bevat, dan verschijnt de boodschap “Load
PAD/SEQ data?”.
Als u hier op [NO/EXIT] drukt, verschijnt de boodschap “Use song's tempo map?”
(de tempo data van de song op de CD-RW disc gebruiken?). Druk hier op [YES/
ENTER] als u de tempo data van de song op de CD-RW disc wil inladen.
Zoniet, drukt u op [NO/EXIT].
[NO/EXIT]: De tempo data in het interne geheugen blijven behouden. De
tempo data van de song op de CD-RW disc worden niet ingeladen.
[YES/ENTER]: De tempo data van de song op de CD-RW disc worden ingeladen.
De tempo data in het interne geheugen worden overschreven.
16
Het tempo van een sample gebruiken om de tempo map
te wijzigen
U kunt de tempo map makkelijk aanpassen aan een drum loop sample waarop uw
song gebaseerd is. Dit gaat als volgt.
1. Druk op [UTILITY].
Het Menu verschijnt met iconen.
fig.1-06
2. Selecteer het Tempo Map-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3. Druk op [YES/ENTER].
Het Tempo Map Setting-scherm verschijnt.
fig.5-01
4. Plaats met CURSOR [ ] [ ] de cursor
op de maat waarvan u het tempo wil
wijzigen.
5. Druk op de pad die de gewenste tempo data bevat.
Bijvoorbeeld, als het sample tempo “65.57” is, dan verschijnt de boodschap
“Tempo 65.57 Are you sure? (Is het OK om het tempo te veranderen naar 65.57?).
6. Druk op [YES/ENTER].
De tempo map neemt het tempo van de
sample over.
Als u op [NO/EXIT] drukt, dan verandert de
tempo map niet.
7. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Het tempo van een sample
verschijnt rechts bovenaan in
het pad parameter-scherm.
Voor details, zie “Het juiste
tempo van een sample tonen”
(Handleiding p. 77).
Voor de procedure om een
tempo map aan te maken,zie
“Het tempo en ritmepatroon
van de song instellen—Tempo
Map” (Handleiding p. 117).
17
Pads/Sequences gebruiken in uw eindmix
U kunt sequence-tracks en pads spelen bij het afmixen. Dit kan in gelijk welke
combinatie: u kunt bv. sequence-tracks en pads samen met audio-tracks afmixen, of
ook enkel pads en/of sequences afmixen.
Zelfs als er geen CD-RW disc in de drive zit, kunt u een eindmix maken met enkel
pads/sequences indien het interne geheugen pads/sequences bevat.
* Als u afmixt met pads/sequences, dan is de beschikbare tijd voor die eindmix gelijk
aan de resterende hoeveelheid sample-geheugen. Als u lange eindmixen moet maken,
raden we u aan om het geheugen uit te breiden. U kunt de beschikbare tijd voor uw eindmix
controleren in het Song Information-scherm (Handleiding p. 39).
1. Druk op AUDIO TRACK RECORD [MIX DOWN].
Als er pads/sequences in het interne geheugen van de CDX-1 zitten, dan verschijnt
de boodschap “Also use PAD/SEQ for Mixdown?”. [MIX DOWN] knippert.
Als u op [YES/ENTER] drukt, kunt u ook pads/sequences gebruiken.
[MIX DOWN] licht op.
Als u geen pads/sequences wil gebruiken, druk dan op [NO/EXIT]. Voor de
volgende stappen, zie stap 1 van “Een mixdown maken” (Handleiding; p. 133).
2. Als u sequence tracks wil gebruiken, druk dan op [SEQ PLAY] zodat deze toets
oplicht.
Voor sequence-tracks die u in uw eindmix wil opnemen. Voor details, zie
“Sequence-tracks en audio-tracks tegelijkertijd spelen” (Handleiding p. 97).
3. Voor audio-tracks die u in uw eindmix wil opnemen, drukt u op [STATUS] zodat
deze toets groen oplicht.
4. Zorg dat [STATUS] van de master track rood oplicht.
5. Druk op ZERO [ ] om de SONG POSITION terug op “00:00:00-00” te zetten
(begin van de song).
Alternatief: ga naar de gewenste locatie zodat de opname vanaf daar start.
6. Druk op PLAY [ ].
Het afmixen (Mixdown) begint.
Als u samples speelt met de pads terwijl de eindmix wordt opgenomen, dan worden
de sample-geluiden van de pads samen afgemixt. Houd er echter rekening mee dat
u geen samples kunt spelen indien u reeds vier stereo tracks (incl. audio-tracks en
sequence-tracks) weergeeft. In dat geval zal de pad uitdoven.
7. Wanneer de eindmix klaar is, drukt u op STOP [ ].
In de display verschijnt: “Do you want to burn a CD? “
Als u een audio-CD wil maken, druk dan op [YES/ENTER] en ga verder met de
procedure “Een CD-R schijf schrijven” (Handleiding p. 135).
Als u het resultaat van de eindmix wil controleren, druk dan op [NO/EXIT]. Voor
details, zie “Het resultaat van de mixdown beluisteren” (Handleiding p. 133).
Vanuit het CD recorder-scherm
of het CD player-scherm kunt u
niet overschakelen naar
Mixdown. Zelfs niet als u op
[MIX DOWN] drukt.
Als u afmixt zonder CD-RW
disc, dan is het “Data Type”
“Standard.”
Als u afmixt zonder CD-RW
disc, dan zal in stap 1 de
b
oodschap “Also use PAD/
SEQ for Mixdown?” niet
verschijnen.
Een sequence-track en zijn
overeenkomstige audio-track
kunnen niet tegelijkertijd
worden weergegeven. Als u in
stap 3 een audio-track die u
wil afmixen, niet kunt
selecteren, dan moet u eerst
sequence tracks verwisselen
zodanig dat u alle gewenste
tracks samen kunt afspelen.
Voor details,zie “De inhoud
van sequence-tracks
verwisselen—Exchange
Track” (p. 7 in deze bundel).
Als u afmixt zonder CD-RW
disc, dan is stap 3 overbodig.
18
De Mastering Tool-instellingen wijzigen
U kunt de Mastering Tool-instellingen wijzigen terwijl u de eindmix beluistert. Kies
een van de preset patches (P01–P21) die het dichtste ligt bij wat u in gedachten had
en wijzig de patch-instellingen
Mastering Tools
De Mastering Tools zijn een handige set met tools die het geluid opsplitsen in drie
gebieden: hoge frequenties, middenfrequenties en lage frequenties, en die het
volume consistent maken zodat de audio CD gemaakt kan worden met de optimale
signaalniveaus.
fig.4-05
1. In stap 1 van “Het resultaat van de
Mixdown beluisteren” (Handleiding; p.
133) verschijnt het Mastering Track-
scherm.
2. Zorg dat [MASTERING TOOLS] rood oplicht.
Als [MASTERING TOOLS] uit is, druk dan op [MASTERING TOOLS], zodat de
toets rood oplicht.
3. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de lijn van “MTK”.
4. Kies met de TIME/VALUE dial welke mastering tool patch u wil editen.
5. Druk op [YES/ENTER].
Het Mastering Tools Effect Block-scherm verschijnt.
fi
fig.4-06e
6. Selecteer een effect met CURSOR [ ]
[] [ ] [ ] en schakel het effect
in of uit met de TIME/VALUE dial .
7. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] [ ] [ ] het effect waarvan u de
parameters wil editen,en druk op [YES/ENTER].
fig.4-07
Het scherm met de instellingen voor het
geselecteerde effect verschijnt.
8. Selecteer een parameter met CURSOR [ ] [ ] en stel de gewenste waarde in
met de TIME/VALUE dial.
Voor details over de parameters, zie “Mastering Tools parameter list” (p. 20–22 in
deze bundel).
9. Als u nog een ander effect wil editen, druk dan op [NO/EXIT] om terug te keren
naar het vorige scherm en herhaal de stappen 6-8.
Als u de huidige effectinstellingen wil opslaan, voer dan de procedure uit die
beschreven is in “Mastering Tools-instellingen opslaan”.
fig.4-08
* Gewijzigde effect-instellingen zijn tijdelijk. Als u terugkeert
naar het vorige scherm zonder de gewijzigde patch op te slaan,
dan verschijnt “TMP” voor de patch-naam. Als u een andere
patch selecteert terwijl “TMP” voor de patch-naam staat, dan
gaan de wijzigingen aan de patch verloren.
U kunt de Mastering Tool-
instellingen ook wijzigen in het
CD Burning-scherm of in het
CD Recorder-scherm. U zal de
resultaten van deMastering
Tool echter niet kunnen
b
eluisteren voordat u deCD
hebt gebrand.
“IN” (input), “MIX” (mixer),
en “OUT” (output) van het
effectblok staan altijd aan.
Deze kunt u niet uitschakelen.
Effect aan (volle lijn)
Effect uit (stippellijn)
19
De Mastering Tool-instellingen opslaan
U kunt een naam geven (patch name) aan de Mastering Tool-instellingen die u hebt
gewijzigd en uw instellingen opslaan. Deze procedure bouwt verder op de vorige
paragraaf “De Mastering Tool-instellingen wijzigen”.
U kunt uw gewijzigde patch opslaan onder één van de 21 patch-nummers U01–U21,
en ze gelijk wanneer oproepen, net als een preset patch.
fig.4-09
1. Selecteer in het Mastering Tools Effect
Block-scherm “NAME” met
CURSOR [ ].
2. Druk op [YES/ENTER].
fig.4-10
Het Patch Name input-scherm verschijnt.
3. Ga met CURSOR [ ] [ ] naar de gewenste karakterpositie en voer een
naam in met de TIME/VALUE dial.
4. Wanneer u klaar ben met de patch-naam en met het editen van de
effectinstellingen, druk dan op [NO/EXIT] om terug te keren naar het Effect
Block-scherm.
fig.4-11
5. Selecteer “WRITE” met CURSOR [ ].
fig.4-12
6. Druk op [YES/ENTER].
Het Patch Save-scherm verschijnt.
7. Kies met de TIME/VALUE dial de patch-save bestemming (U01–U21).
8. Druk op [YES/ENTER] nadat u de patch-save bestemming hebt ingegeven.
Wanneer de data opgeslagen zijn, keert u terug naar het Mastering track-scherm.
U kunt een patch-naam van
maximaal acht karakters
invoeren.
Patches worden bewaard in
het interne geheugen.
20
Mastering Tools: Parameterlijst
Mastering Tools is eigenlijk een compressor die het geluid opsplitst in verschillende frequentiebanden om hun volumes
gelijk te trekken.
Parameter (volledige naam) Instelling Functie
EQ (Equalizer): 4-bands equalizer.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het equalizer-effect in/uit.
Input Gain (Input Gain) -24–+12 dB
Bepaalt het globale volume voordat het signaal door de equalizer gaat.
Low Type (Low Type) SHELV, PEAKING Bepaalt het type van low frequency band equalizer (Shelving of peaking).
Low Gain (Low Gain) -12–+12 dB Bepaalt de gain (versterking of verzwakking) voor de lage tonen.
Low Freq (Low Frequency) 20 Hz–2.00 kHz Bepaalt de centrale frequentie voor de lage tonen.
Low Q (Low Q) *1 0.3–16.0 Bepaalt het bereik voor de gain-regeling rondom de frequentie van “Low
Freq.” Hoe hoger de waarde, hoe smaller het bereik.
Low-Mid Gain (Low Middle Gain) -12–+12 dB Bepaalt de gain (versterking of verzwakking) voor de lage middentonen.
Low-Mid Freq (Low Middle Frequency) 20 Hz–8.00 kHz Bepaalt de centrale frequentie voor de lage middentonen.
Low-Mid Q (Low Middle Q) 0.3–16.0 Bepaalt het bereik voor de gain-regeling rondom de frequentie van “Low-
Mid Freq.” Hoe hoger de waarde, hoe smaller het bereik.
High-Mid Gain (High Middle Gain) -12–+12 dB Bepaalt de gain (versterking of verzwakking) voor de hoge middentonen.
High-Mid Freq
(High Middle Frequency)
20 Hz–8.00 kHz Bepaalt de centrale frequentie voor de hoge middentonen.
High-Mid Q (High Middle Q) 0.3–16.0 Bepaalt het bereik voor de gain-regeling rondom de frequentie van “High-
Mid Freq.” Hoe hoger de waarde, hoe smaller het bereik.
High Type (High Type) SHELV, PEAKING Bepaalt het type van High frequency band equalizer (Shelving of peaking).
High Gain (High Gain) -12–+12 dB Bepaalt de gain (versterking of verzwakking) voor de hoge tonen.
High Freq (High Frequency) 1.40–2.00 kHz Bepaalt de centrale frequentie voor de hoge tonen.
High Q (High Q) *1 0.3–16.0 Bepaalt het bereik voor de gain-regeling rondom de frequentie van “High
Freq.” Hoe hoger de waarde, hoe smaller het bereik.
Output Level (Output Level) -24–+12 dB Bepaalt het volume na de equalizer.
B CUT (Bass Cut Filter):
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het bass cut filter-effect in/uit.
Bass Cut Freq (Bass Cut Frequency)
THRU, 20 Hz–2.00 kHz
Bepaalt de frequentie waarbij ongewenste laagfrequente geluiden (zoals
pop noise) worden afgesneden.
ENH (Enhancer): Dit effect lijnt het geluid duidelijk af en plaatst het op de voorgrond.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het enhancer-effect in/uit.
Sensitivity (Sensitivity) 0–100 Regelt de manier waarop de enhancer wordt toegepast t.o.v. de input-
signalen.
Enhancer Freq (Enhancer Frequency) 1.00 –10.0 kHz Bepaalt bij welke frequentie het enhancer-effect in werking treedt. Het
effect wordt merkbaar in de frequenties boven de frequentie die u hier
instelt.
Mix Level (Mix Level) -24–+12 dB Bepaalt hoeveel signaal met verschoven fase, uit het gebied bepaald door
“Frequency”, er met de input wordt gemixt.
IN (Input): Bepaalt de frequentiepunten waar het originele geluid wordt opgesplitst, zodat de expander/compressor
onafhankelijk kan worden toegepast op de lage, midden- en hoge frequentiegebieden.
Input Gain (Input Gain) -24– +12dB
Bepaalt het globale volume vóór de expander/compressor.
Compressor
Bass Cut
Filter EnhancerEqualizer Input Expander
Mixer Limiter Output
Input
Expander Compressor
High Freq
Mid Freq
Low Freq
High Freq
Mid Freq
Low Freq
Mixer
* Hieronder ziet u het signaal van "INPUT" naar "MIXER."
21
Mastering Tools: Parameterlijst
Input Delay (Input Delay) 0–10 ms Bepaalt de lengte van de delay die aan de input van het directe geluid
wordt toegevoegd.
Lo Split Freq (Low Split Frequency) 20–800 Hz Bepaalt bij welke frequentie het directe geluid wordt opgesplitst in drie
banden (aan de kant van de lage frequentieband).
Hi Split Freq (High Split Frequency) 1.60–16.0 kHz Bepaalt bij welke frequentie het directe geluid wordt opgesplitst in drie
banden (aan de kant van de hoge frequentieband).
EXP (Expander): Vergroot het dynamisch bereik (de verhouding tussen het luidste en het zachtste geluid)
met een bepaalde factor.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het expander-effect in/uit.
Low Threshold (Low Threshold) -80–0 dB Bepaalt bij welk volume de expander voor de lage frequentieband in
werking treedt.
Mid Threshold (Middle Threshold) -80–0 dB Bepaalt bij welk volume de expander voor de middenfrequentieband in
werking treedt.
Hi Threshold (High Threshold) -80–0 dB Bepaalt bij welk volume de expander voor de hoge frequentieband in
werling treedt.
Low Ratio (Low Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF
Bepaalt volgens welke verhouding de output in de lage frequentieband
verhoogd wordt wanneer het input level onder de low threshold is gezakt.
Mid Ratio (Middle Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF
Bepaalt volgens welke verhouding de output in de middenfrequentieband
verhoogd wordt wanneer het input level onder de middle threshold is gezakt.
High Ratio (High Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF
Bepaalt volgens welke verhouding de output in de hoge frequentieband
verhoogd wordt wanneer het input level onder de high threshold is gezakt.
Low Attack (Low Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de low frequency band expander in werking treedt
nadat het input level onder het low threshold level is gezakt.
Mid Attack (Middle Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de middle frequency band expander in werking treedt
nadat het input level onder het middle threshold level is gezakt.
High Attack (High Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de high frequency band expander in werking treedt
nadat het input level onder het High threshold level is gezakt.
Low Release (Low Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de low frequency band expander blijft doorwerken nadat het
input level weer boven het low threshold level is gestegen.
Mid Release (Middle Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de middle frequency band expander blijft doorwerken nadat het
input level weer boven het middle threshold level is gestegen.
High Release (High Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de High frequency band expander blijft doorwerken nadat het
input level weer boven het High threshold level is gestegen.
Effect van “Input Delay” (zie hierboven)
Bij gewone compressors is er steeds een kleine vertraging bij de onderdrukking van een signaal nadat het
gedetecterd is. Met Mastering Tool wordt dit probleem omzeild door het input-geluid enkel te gebruiken
voor level-detectie en een delay met een bepaalde lengte toe te voegen aan het geluid voor verwerking en
output. “Input Delay” is de instelling voor de delay-tijd. Let erop dat het instellen van een Delay-tijd een
tijdsverschil veroorzaakt tussen de input en output van audio-signalen.
Splitsen in frequentiebanden
Bij het splitsen in hoge, midden- en lage frequentiebanden
bepalen we de frequenties met “Low Split Freq” (Low Split
Frequency) en “High Split Freq” (High Split Frequency).
fig.42-1e
Freq
"Lo Split Freq""Hi Split Freq"Level
Low Freq Mid Freq High Freq
22
Mastering Tools: Parameterlijst
COMP (Compressor) *2: Comprimeert het volledige output-signaal wanneer het input volume een bepaald niveau
overschrijdt.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het compressor-effects in/uit.
Low Threshold (Low Threshold) -24–0 dB Bepaalt bij welk volume de compressor voor de lage frequentieband in
werking treedt.
Mid Threshold (Middle Threshold) -24–0 dB Bepaalt bij welk volume de compressor voor de middenfrequentieband in
werking treedt.
Hi Threshold (High Threshold) -24–0 dB Bepaalt bij welk volume de compressor voor de hoge frequentieband in
werking treedt.
Low Ratio (Low Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF Bepaalt volgens welke verhouding de output in de lage frequentieband
wordt onderdrukt als het input level het low threshold level overschrijdt.
Mid Ratio (Middle Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF
Bepaalt volgens welke verhouding de output in de middenfrequentieband
wordt onderdrukt als het input level het middle threshold level overschrijdt.
High Ratio (High Ratio) 1:1.0–1:16.0, 1:INF
Bepaalt volgens welke verhouding de output in de hoge frequentieband wordt
onderdrukt als het input level het High threshold level overschrijdt.
Low Attack (Low Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de low frequency band compressor in werking treedt
nadat het input level het low threshold level heeft overschreden.
Mid Attack (Middle Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de middle frequency band compressor in werking treedt
nadat het input level het middle threshold level heeft overschreden.
High Attack (High Attack) 0–100 ms
Bepaalt na hoeveel tijd de high frequency band compressor in werking treedt
nadat het input level het High threshold level heeft overschreden.
Low Release (Low Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de low frequency band compressor blijft doorwerken nadat
het input level weer onder het low threshold level is gezakt.
Mid Release (Middle Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de middle frequency band compressor blijft doorwerken nadat het
input level weer onder het middle threshold level is gezakt.
High Release (High Release) 50–5000 ms
Bepaalt hoelang de high frequency band compressor blijft doorwerken nadat
het input level weer onder het High threshold level is gezakt.
MIX (Mixer): Regelt het volume van de lage, midden- en hoge frequentiebanden, en mixt ze.
Low Level (Low Level) -80–+6 dB Bepaalt het volume in de lage frequentieband nadat het signaal door de
expander en de compressor is gegaan.
Mid Level (Middle Level) -80–+6 dB Bepaalt het volume in de middenfrequentieband nadat het signaal door de
expander en de compressor is gegaan.
High Level (High Level) -80–+6 dB Bepaalt het volume in de hoge frequentieband nadat het signaal door de
expander en de compressor is gepasseerd.
LMT (Limiter): Voorkomt vervorming door sterke signalen te onderdrukken.
Effect On/Off (Effect On/Off) OFF, ON Schakelt het limiter-effect in/uit.
Threshold (Threshold) -24–0 dB Bepaalt bij welk volume de limiter in werking treedt.
Attack (Attack) 0–100 ms Bepaalt na hoeveel tijd de limiter in werking treedt nadat het input level het
threshold level heeft overschreden.
Release (Release) 50–5000 ms Bepaalt hoelang de limiter nog blijft doorwerken nadat het input level weer
onder het threshold level is gezakt.
OUT (Output): Instellingen voor de globale output.
Level (Level) -80– +6 dB Bepaalt het globale volume nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Soft Clip (Soft Clip) OFF, ON Als dit op ON staat, wordt de vervorming die kan optreden wanneer het
compressor/limiter-effect te sterk is, onderdrukt.
Dither (Dither) OFF, 8–24 bit Zorgt voor een vlotte overgang wanneer het geluid verdwijnt.
*1 Als “Low Type” of “High Type” op “SHELV” (Shelving Type) staat, dan is de instelling voor “Lo Q “of “High Q” ongeldig.
*2 Bij Compressor (COMP) wordt het level automatisch optimaal aangepast met de instellingen voor “Threshold” en “Ratio”. Als u een
relatief lange “Attack”-tijd instelt, kan er vervorming optreden. Daarom is er een marge van -6 dB voorzien. Regel het Mixer (MIX) level
voor zover nodig.
23
Onthouden welk icoon er laatst geselecteerd
werd in een menu-scherm
U kunt zorgen dat het icoon dat het laatst werd geselecteerd in de volgende menu’s,
onthouden wordt. Dit is handig wanneer u herhaaldelijk hetzelfde menu-item
gebruikt om te editen, omdat u het gewenste icoon niet telkens opnieuw moet
selecteren.
1. Druk op [UTILITY].
Het Menu verschijnt met iconen.
fig.1-06
2. Selecteer het System-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
3. Druk op [YES/ENTER].
Het System Parameter-scherm verschijnt.
fig.5-01
4. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de
lijn van “Keep Last Menu”.
5. Kies “ON” met de TIME/VALUE dial.
Keep Last Menu:
ON: Het laatst geselecteerde icoon wordt onthouden wanneer u een menu-
scherm oproept.
OFF: Het eerste icoon van het menu wordt geselecteerd wanneer u een menu-
scherm oproept.
6. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
Toets Scherm
[UTILITY] Utility Menu-scherm
PAD SEQUENCING [TEMPO MAP] Pad Edit Menu-scherm
PAD SEQUENCING [EDIT] Sequence Edit Menu-scherm
De data die het laatst geselec-
teerde icoon in elke scherm
identificeren, verdwijnen
wanneer u het toestel
uitschakelt. De volgende keer
dat u het toestel aanzet, wordt
steeds het eerste icoon van het
menu geselecteerd wanner u
een menu-scherm opent.
24
Synchronisatie met een sequencer of drumcomputer
U kunt een MIDI sequencer of drumcomputer in synchronisatie laten werken met de
CDX-1.
1. Verbind de CDX-1 en uw MIDI sequencer via een MIDI-kabel, zoals getoond in
het onderstaande schema.
fig.5-02e
2. Druk op [UTILITY].
Het Menu verschijnt met iconen.
3. Druk op [YES/ENTER].
Het scherm met de MIDI-instellingen verschijnt.
fig.5-03
4. Selecteer het MIDI-icoon met
CURSOR [ ] [ ].
fig.5-04
5. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de
lijn van “Sync Out”.
6. Kies “MIDI CLK” met de TIME/VALUE dial.
Sync Out:
Hiermee bepaalt u of er synchronisatiesignalen worden uitgestuurd vanuit de MIDI
OUT/THRU-connector.
OFF: Er worden geen synchronisatiesignalen verzonden.
MTC: Er wordt MIDI Time Code verzonden.
MIDI CLK: Er wordt een MIDI Clock-signaal verzonden.
fig.5-05
7. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de
lijn van “Out/Thru”.
8. Kies “OUT” met de TIME/VALUE dial.
9. Druk op [DISPLAY] om terug te keren naar het basisscherm.
10. Stel uw MIDI sequencer in zodat hij MTC kan ontvangen van een extern toestel
en zet hem klaar om MIDI song data af te spelen.
Voor details, zie de handleiding van uw MIDI sequencer.
11. Wanneer de CDX-1 begint te spelen, zal de MIDI sequencer eveneens beginnen
(synchroon).
MIDI OUT/THRUMIDI IN
MIDI Sequencer
CDX-1
31


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Roland CDX-1 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Roland CDX-1 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 3,04 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Roland CDX-1

Roland CDX-1 User Manual - English - 252 pages

Roland CDX-1 User Manual - German - 225 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info