bestell nr.
2,4 GHz: F 8066
T-12 FG
14.13 AUTOPILOOT INSTELLINGEN
Als er in een modelvliegtuig een autopiloot (voortaan gyro
genoemd) gebruikt wordt om een as te stabiliseren dan kan in
dit menu een gyro geprogrammeerd worden. Voor max. drie
gyros kunnen drie verschillende modi (normaal-AVCS) en de
overeenkomstige gevoeligheid ingesteld en via een schakelaar
afgeroepen worden.
Naast de gevoeligheid voor de gyro als %-waarde kan ook het
gyro-type gekozen worden. Er kan een schakelaar gepro-
grammeerd worden waarmee de gevoeligheid in drie stappen
veranderd kan worden.
Zudem lässt sich auswählen, ob die Funktion für alle Flugzu-
stände gleich (Global) oder für jeden Flugzustand unterschied-
lich wirken soll (Separat).
Markeer met de 3Dhotkey de optie ”autopiloot” in het model-
menu en bevestig dit met ENTER. Het display ziet er els volgt
uit:
Het menu heeft drie dezelfde vensters voor drie verschillende
afroepbare instellingen per vliegtoestand.
Ook deze functie moet in de regel ACT/INA .geactiveerd wor-
den. Eerst het veld markeren,bevestigen met ENTER, instellen
met de 3Dhotkey en de activering met de 3Dhotkey bevesti-
gen.In het veld staat nu afhankelijk van de stand van de scha-
kelaar AAN of UIT.
In de regel TYPE kan de gebruikte gyro ingesteld worden. Voor
een AVCS- of heading hold-gyro wordt het type GY gekozen,
voor de rest type NORM. In de regel SCHAK. kan volgens de
bekende procedure een schakelaar en de werkrichting toege-
wezen worden. De standaardinstelling staat op NUL, d.w.z. de
functie is altijd ingeschakeld. De werkingen en de instellingen
voor de mogelijke instelling van COMB- of APART-mode zijn
reeds meerdere malen beschreven. Deze worden in de regel
MODE ingesteld.
In de regel MODE kan ingevoerd worden of de toegepaste
gyro in de AVCS-mode (heading hold) moet werken of in de
normale. Verdere aanwijzingen zijn te vinden in de handleiding
van de toegepaste gyro. De gevoeligheid van de drie mogelijk
toegepaste gyro’s worden met de bekende procedure in de
balk RATE ingesteld.
Attentie:
Om de functie gyrogevoeligheid van een gever te voorzien,
moet in het basismenu onder functie de gyro 2 of 3 mode
geactiveerd worden.
14.14 V-STAART MIXER
Dit menu beschikt over alle mix-
functies voor om een V-staart
aan te sturen. De signalen voor
het hoogteroer en het richtingroer
worden gemixt. De uitslagen voor
de hoogteroerfunctie (uitslag
zelfde richting) en de richtin-
groerfunctie (tegengestelde uitslagen) kunnen onafhankelijk
van elkaar ingesteld worden. De tekening laat de toewijzing
zien van een V-staart.
Markeer met de 3Dhotkey de optie V-staart in het model-menu
en bevestig dit met ENTER. Het display ziet er els volgt uit:
In de regel ‘mode’worden de opdrachten voor de mogelijke
instelling van COMB- of APART-mode op de reeds meerdere
malen beschreven manier ingevoerd.
Voor de beide roerkleppen van een V-staart, kunnen geschei-
den voor de hoogteroer- en richtingroerfunctie, de servo-uits-
lagen en de richting als %-waarde ingevoerd worden.
Deze procedure is meerdere malen beschreven.. Na markering
en bevestiging van het betreffende veld, de %-waarde met de
3Dhotkey instellen en met ENTER bevestigen.
De standaardinstelling bedraagrt 50%, door de ENTER toets
minstens 1 sec. in te drukken, wordt er teruggekeerd naar de
standaardinstelling.
Na het invoeren van de gegevens, goed controleren of de V-
staartmixer goed functioneert en alle instellingen kloppen. Let
erop dat de totale uitslag niet te groot is waardoor de servo-
uitslagen mechanisch begrensd kunnen worden.
58
RICHT/
HOOG
HOOG/
RICHT