U kunt, voordat u de installateur te hulp roept, eerst zelf
controleren of:
- de gaskranen geopend zijn;
- de ketelregeling juist ingesteld is;
- de elektrische voeding ingeschakeld is;
- voldoende waterdoorstroming kan plaatsvinden;
- de installatie voldoende gevuld is
(min. waterdruk 0,8 bar).
In geval van een storing wordt de storingsoorzaak aan-
gegeven op het LCD-venster.
Noteer de storingsoorzaak alvorens te resetten.
Reset de storing d.m.v. de 'reset'-toets, die zich op elk
bedieningspaneel bevindt.
Gaat de ketel meteen weer in storing: installateur waar-
schuwen en genoteerde storingsoorzaak doorgeven
evenals welke ketelmodule het betreft (A of B, zie ketelin-
stellingssticker op het schakelpaneel van elke ketelmo-
dule).
Let op!
Wij adviseren uw c.v.-ketel jaarlijks een onderhoudsbeurt
te laten geven om een hoog rendement en een storings-
vrij functioneren te behouden.
Bij gaslucht: gashoofdkranen dicht en gasbedrijf of instal-
lateur waarschuwen.
ZO HANDELT U BIJ STORING