ZO STELT U UW C.V.- KETEL IN BEDRIJF
1. Controleer de waterdruk in de installatie
(min. 0,8 bar). Zonodig bijvullen.
2. Open de gashoofdkranen.
3. Zorg dat de ketelregeling vragend staat.
4. Schakel de circulatiepomp(en) in.
5. Schakel de elektrische voeding naar de ketel en de
hoofdschakelaars op de bedieningspanelen in.
6. Afhankelijk van de ketelregeling komen beide of één
van de ketelmodules nu in bedrijf.
ZO STELT U UW C.V.- KETEL BUITEN BEDRIJF
1. Schakel de ketelregeling uit.
2. Sluit de gashoofdkranen.
3. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit.
Let op!
Denk om bevriezingsgevaar!
Bij lage temperaturen is het aan te bevelen de c.v.-instal-
latie op verlaagde temperatuur in bedrijf te laten i.v.m.
bevriezingsgevaar.
ZO ONTLUCHT U UW INSTALLATIE
1. Zet de regeling op warmtevraag.
2. Open alle radiatoren.
3. De kunststof dopjes van de automatische ontluchters
die zich aan de tegenovergestelde zijde van de aan-
sluitingen op de eindleden van de eerste warmte-
wisselaars en op de keerkasten van de tweede
warmtewisselaars bevinden, dienen een kwartslag
opengedraaid te zijn.
4. Stook de totale installatie op tot ca. 80°C.
5. Schakel de voeding van de ketel uit.
6. Wacht ca. 10 minuten.
7. Ontlucht de installatie op alle ontluchtingspunten
(radiatoren enz.).
8. Controleer de waterdruk en vul eventueel bij tot ca.
1,5 bar; vul de vulslang vóór het aankoppelen op de
ketel geheel met water.
9. Stel de ketel weer in bedrijf.
10. Zonodig de ontluchtingsprocedure herhalen.
Let op!
Een slecht ontluchte installatie kan aanleiding geven tot
watercirculatiestoringen en hinderlijke geluiden in de
ketel, de leidingen en de radiatoren.