3. Displayweergave en functietoetsen
4. Montage
4.1 Fietscomputer en houder van fi etscomputer
Houder van fi etscomputer (A) met kabelbinders (E) op het stuur monteren.
Schuif de fi etscomputer aan de voorkant in de houder, tot hij vastklikt. Draai
de fi etscomputer ver volgens in de gewenste afl eeshoek. Druk de pal naar
beneden om de fi etscomputer weer weg te nemen.
Inhoudsopgave
1. T oepassingsgebied
2. Veiligheid en onderhoud
2.1 Veiligheidsinstructies
2.2 Reparaties
2.3 Voorwaarden voor de werkomgeving
2.4 Omgevingstemperatuur
2.5 Elektromagnetische compatibiliteit
2.6 Werking op batterij en
2.7 Ver wij dering
2.7.1 Verwij dering van de batterij
2.7.2 Verwij dering van de fi etscomputer
2.7.3 Verwij dering van de verpakking
2.8 Onderhoud
2.9 Reiniging en verzor ging
2.1 0 Opslag
2.1 1 Informatie met betrekking tot deze gebruiks-
aanwij zing
2.1 2 Omvang van de levering
3. Displayweergave en functietoetsen
4. Montage
4.1 Fietscomputer en houder van fi etscomputer
4.2 Montage van de sensor
5. Ingebruikname
5.1 Fietscomputer voor de eerste keer inschakelen
5.2 Bandomtrek instellen
5.3 Selectie KM / Mij l
5.4 Ser vice-interval instellen
5.5 Tij dsformaat 1 2/24 H instellen
5.6 Tij d instellen
5.7 Fietscomputer controler en
5.8 Her starten/resetten
5.9 Automatische start/stilstand
6. Modi/functies
6.1 Ritgegevens terugzetten op nul/r esetten
6.2 Maximale snelheid terugzetten op nul/r esetten
6.3 T otale aantal kilometers handmatig invoeren
7. Batterij vervangen
7.1 Fietscomputer
8. Conformiteitsverklaring
9. Beschrij ving van storingen
1 0. Garantiebepalingen
1. T oepassingsgebied
Deze fi etscomputer is alleen geschikt om als fi etscomputer gebruikt te wor-
den. Fietscomputers verstr ekken informatie over de snelheid en afgelegde
afstanden. Een ander gebruik dan in deze gebruiksaanwij zing beschreven is
niet toegestaan en kan tot beschadigingen en lichamelij ke letsels leiden.
Voor schade als gevolg van een ondoelmatig gebruik zij n wij niet aansprake-
lij k. Bij komende aanwij zingen en toelichtingen zij n terug te vinden in de ge-
bruiksaanwij zing.
2. V eiligheid en onderhoud
2.1 Veiligheidsinstructies
Lees dit hoofdstuk aandachtig door en neem alle opgegeven instructies in
acht. Zo gar andeert u een betrouwbare werking en een lange levensduur van
uw fi etscomputer . Bewaar zorgvuldig de verpakking en gebruiksaanwij zing,
en geef ze aan de nieuwe eigenaar als u de fi etscomputer door verkoopt. De
behuizing van de fi etscomputer en van de sensor mag nooit geopend wor-
den; ze bevat immers geen onder delen die onderhouden moeten worden
(alleen het batterij vak mag worden geopend om batterij en aan te brengen of
te vervangen, zie punt 7 Batterij vervangen). Leg geen voor werpen op de
fi etscomputer en oefen geen druk uit op het display. Ander s kan het display
beschadigd worden. Om beschadigingen te voorkomen, mag u het display
niet aanraken met puntige voorwerpen.
2.2 Reparaties
Gelieve u uitsluitend tot ons servicecenter te wenden wanneer een reparatie
nodig is of een technisch probleem optr eedt. Het adres is in punt 1 0 Garan-
tiebepalingen opgegeven.
2.3 Voor waar den voor de werkomgeving
De fi etscomputer is bestand tegen opspattend water . Let erop dat uw fi ets-
computer niet aan vocht of een langdurige hoge luchtvochtigheid blootge-
steld wordt. Vermij d stof, hitte en een te langdurige blootstelling aan directe
zonnestraling. De niet-naleving van deze instructies kan tot storingen of be-
schadigingen van de fi etscomputer leiden.
Uitgave 05/2009
2.4 Omgevingstemperatuur
De fi etscomputer kan duurzaam gebruikt en bewaard worden in een omge-
vingstemperatuur van -1 0 °C tot 50 °C.
2.5 Elektromagnetische compatibiliteit
Gebruik de fi etscomputer indien mogelij k niet in de buurt van bij v. computers,
printers, televisietoestellen, mobiele telefoons of r adio’s, aangezien appara-
ten met een sterke EMC-straling storingen of hinder kunnen ver oorzaken.
2.6 Werking op batterij en
Uw fi etscomputer werkt met een 3V/CR2032-batterij . Hieronder vindt u
enkele instructies voor de omgang met de batterij en:
Vervang de batterij alleen door een gelij kwaardig batterij type. Het is verbo-
den om batterij en op te laden of met andere middelen te reactiver en, uit el-
kaar te halen, in een vuur te gooien of te kortsluiten. Bewaar de batterij altij d
uit de buurt van kinderen. Batterij en kunnen levensgevaar veroorzaken als
ze ingeslikt worden. Bewaar de batterij en de fi etscomputer bij gevolg op een
plaats die onbereikbaar is voor kleine kinder en. Als een batterij wordt inge-
slikt, moet u onmiddellij k medische hulp inschakelen. Voordat de batterij ge-
plaatst wordt, moeten de appar aten en contacten van de batterij en zo nodig
met een licht vochtige doek schoongemaakt en grondig gedroogd wor den.
Opgelet met lekken van batterij en! Vermij d eventueel contact met de huid,
ogen en slij mvliezen! In geval van contact met de vloeistof van de batterij
moeten de betreff ende plaatsen onmiddellij k met veel water gespoeld wor-
den en moet onverwij ld de hulp van een arts ingeroepen worden.
Batterij en verdragen geen gr ote warmte. Vermij d dat de fi etscomputer en
dus ook de geplaatste batterij te warm worden. De niet-naleving van deze
voorschriften kan tot beschadigingen en in sommige gevallen zelfs tot de
explosie van de batterij leiden. T emperaturen onder 0 °C kunnen een ongun-
stige invloed hebben op de levensduur van de batterij . Voor informatie over
de vervanging van de batterij en, zie punt 7 Batterij vervangen.
2.7 Verwij dering
2.7.1 V er wij dering van de batterij
Batterij en zij n speciaal afval. Batterij en kunnen correct verwij derd worden in
speciaal daartoe bestemde bakken in winkels waar batterij en verkocht wor-
den en op gemeentelij ke afvalinzamelplaatsen.
2.7.2 V er wij dering van de fi etscomputer
Als u uw fi etscomputer wilt wegdoen, ver wij der de computer dan volgens de
geldende voorschriften. Meer informatie hierover is te verkrij gen bij de be-
voegde gemeentelij ke diensten.
2.7.3 V er wij dering van de verpakking
Verwij der de verpakking van de fi etscomputer volgens de geldende voor-
schriften. Meer informatie hierover is te verkrij gen bij de bevoegde gemeen-
telij ke diensten.
2.8 Onderhoud
2.9 Reiniging en verzorging
Reinig de fi etscomputer alleen met een zachte, vochtige doek die niet pluist.
Gebruik geen oplosmiddelen en bij tende of gasvormige reinigingsproducten.
Let erop dat er geen water druppels achterblij ven op het display. Water kan
blij vende verkleuringen veroorzaken. Stel het display van de fi etscomputer
niet aan fel zonlicht of aan ultraviolette str aling bloot.
2.1 0 Opslag
Als u de fi etscomputer lange tij d niet zult gebruiken, haal dan de batterij uit.
Gelieve bij de opslag van de fi etscomputer de aanwij zingen van punt 2.3
Voorwaarden van de werkomgeving en punt 2.4 Omgevingstemperatuur in
acht te nemen. De fi etscomputer moet veilig worden opgeborgen. Vermij d
hoge temperatur en (bij v . door directe zonnestr aling) en constant vochtige
omgevingen.
Opmerking: Plaats de fi etscomputer zodanig, dat hij niet aan extreme
hitte of koude blootgesteld kan worden. Bij extreme koude wor den de
batterij en en dus ook het zendsignaal verzwakt. (zie 2.4)
2.1 1 Informatie met betrekking tot deze gebruiksaanwij zing
We hebben de gebruiksaanwij zing van deze fi etscomputer zo ingedeeld, dat
u via de thema's in de inhoudsopgave op elk ogenblik de gewenste informa-
tie kunt opzoeken en lezen. Voor bij komende vragen zij n wij bovendien te be-
reiken op de volgende adr essen:
Service-adres: Pr ophete GmbH u. Co. KG
Lindenstraße 50
D-333 78 Rheda-W iedenbrück
0 52 42-4 1 08-59
E-mailadres: service@prophete.net
2.1 2 Omvang van de levering
Fietscomputer
A = houder voor fi etscomputer
B = sensor
C = magneet met schroef
D = CR2032-batterij van 3V voor fi etscomputer
E = kabelbinder
Opgelet! In de behuizing van de fi etscomputer bevinden er zich geen on-
derdelen die onderhouden of ger einigd moeten worden.
LINKER toets RECHTER toets
4.2 Montage van de sensor
Bevestig de sensor (B) met kabelbinders (E) op de vork onder de fi etscom-
puter , zoals weergegeven in onderstaande afbeelding. Let erop dat de kabel
zodanig geplaatst wordt, dat hij bij de uitslag van het stuur niet te strak aan-
gespannen wordt of kan br eken, en zorg ervoor dat hij tij dens de rit niet in de
spaken van het voorwiel kan terechtkomen. Maak de kabel eventueel met
kabelbinders (E) vast. Plaats de magneet op een spaak van het voorwiel en
maak ze vast met de schroef (C). Let erop dat de magneet met de sensor uit-
gelij nd is. Met een afstand van 2 mm zoals weergegeven in de onderstaande
afbeelding.
Afstand tot magneet 2 mm
5. Ingebruikname
We raden aan om de gebruiksaanwij zing aandachtig te lezen voordat u de
fi etscomputer in gebruik neemt.
5.1 Fietscomputer voor de eerste keer inschakelen
Voor het eerste gebruik van de fi etscomputer moeten enkele instellingen uit-
gevoerd wor den. Druk op de LINKER of RECHTER toets om de fi etscomputer
in te schakelen. Het eerste dat weergegeven wor dt, is de instelling „21 24“
voor de bandomtrek .
A
A
E
A
A
B
C
D
E
B
B
E
E
BA_Fahrrad_PC_0516_NL.indd 9-16BA_Fahrrad_PC_0516_NL.indd 9-16 25.05.2009 13:29:24 Uhr25.05.2009 13:29:24 Uhr