11
Instructies voor de afstandsbediening
1. Open het batterijvak.
2. Plaats de batterijen AAA(UM-4), zorg ervoor dat de + en – polen van de batterijen overkomen met de markeringen in het
batterijvak.
3. Sluit het batterijvak door het klepje terug te plaatsen.
LET OP: Onjuist gebruik van de batterijen kan leiden tot batterijlekkage en corrosie. Om de afstandsbediening correct te
bedienen, volgt u de onderstaande instructies:
• Plaats de batterijen niet in de verkeerde richting in de afstandsbediening.
• Batterijen niet opladen, verwarmen, openen of kortsluiten. Gooi de batterijen niet in een vuur.
• Laat geen lege batterijen in de afstandsbediening achter.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen en combineer geen oude en nieuwe batterijen.
• Als u de afstandsbediening gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijder de batterijen dan om mogelijke schade door
batterijcorrosie te voorkomen.
• Als de afstandsbediening niet goed werkt of als het werkbereik kleiner wordt, vervang dan alle batterijen door nieuwe.
Als de batterij lekt, veeg dan de batterijvloeistof uit het batterijvak en plaats vervolgens nieuwe batterijen.
De batterijen gaan bij normaal gebruik een jaar mee.
GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Afstand: binnen 7m van de voorkant van de infraroodsensor.
Hoek: binnen 300 in elke richting van de voorkant van de infraroodsensor.
LET OP:
● Laat de afstandsbediening niet vallen en houdt de afstandsbediening schokvrij.
● Plaats geen zware voorwerpen op de afstandsbediening.
● Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
● Open de afstandsbediening niet.