29
NEDERLANDS
¤
Zoek op de cassette in de videorecorder het
gewenste einde van de insert-opname.
Druk op de toets r. Schakel met de toets
s naar weergave van de teller.
Zet met de toets m de weergave op „0:00:00”.
$
Zoek op de cassette in de videorecorder naar de
plaats waar de insert-opname moet beginnen.
Druk op de toets r.
%
Schakel de externe beeld-/geluidsbron in.
Zoek het begin van het kopiëren.
&
Druk op de toets l. Kies de regel „Opname
functie”. Bevestig met de toets G.
De OSD-pagina „OPNAME FUNCTIE” verschijnt op
het beeldscherm.
Alleen als het beeld-/geluidssignaal via de ingangen
© „E3”of † „E4” en ª + º (geluidsin-
gang voor „E3” en „E4”) toegevoerd wordt:
Met de schuifregelaars {} regelt
u het geluid, tot bij de luidste passages van het
geluid de melding „0 dB” brandt.
Als het beeld-/geluidssignaal via de aansluitingen
yx of cv
toegevoerd wordt, volgt de geluidsregeling
automatisch.
/
Kies de gewenste insert-functie:
„Insert dubbing”, of „Insert video”, of
„Insert copy”.
Kies het programmanummer van de aangesloten
beeld-/ geluidsbron („E1”, „E2”, „E3” en „E4”).
Neem de gebruikersinstructies van de OSD-pagina in
acht.
(
Start op het „juiste” moment met de toets
g de opname.
)
De insert-opname stopt automatisch bij de teller-
stand „0:00:00”.
<:
Beëindig met de toets l of d
(afstandsbediening).
Opmerkingen voor „INSERT VIDEO”:
* Druk voor de weergave van het „oorspronkelijke”
geluid de toets p van de afstandsbediening
zo vaak in, tot in het display op de videorecorder
„MONO” verschijnt.
De insert-functies
Met de insert-functies kunnen in bestaande opnamen
achteraf andere beeld- en/of geluidsopnamen zonder
problemen tussengevoegd worden.
Het beeld-/geluidssignaal komt via de ingangen
© „E3”of † „E4” en ª + º (geluidsingang
voor „E3” en „E4”) in de videorecorder. De ingangen
bevinden zich achter de frontklep van de video-
recorder, of
het beeld-/geluidssignaal komt via de aansluitingen
yx of cv
in de videorecorder. De aansluitingen bevinden zich op
de achterkant van de videorecorder.
U kunt tussen drie insert-functies kiezen.
• „INSERT DUBBING”: Het beeld, het HiFi-geluid
(spiraalspoor) en het mono-geluid (longitudinaal
spoor) wordt opnieuw opgenomen.
• „INSERT VIDEO”: Het beeld en het HiFi-geluid
(spiraalspoor) wordt opnieuw opgenomen, het
mono-geluid (longitudinaal spoor) blijft behouden.
• „INSERT COPY”: Het beeld wordt opnieuw opge-
nomen. Het mono-geluid (longitudinaal spoor) blijft
behouden en wordt naar het HiFi-geluidsspoor (spi-
raalspoor) gekopiëerd.
Neem ook de gebruiksaanwijzing van het aangesloten
toestel in acht.
Let erop, dat de „juiste” cassette zonder opnameblok-
kering in de videorecorder geplaatst is.
!
Schakel het TV-toestel in en kies het programma-
nummer voor de videorecorder.
"
Schakel de videorecorder in.