NL 23 KOOKTIPS
Magnetron basistechnieken
Plaatsen
Plaats dikkere stukken aan de buitenkant op
het draaiplateau. Gerechten die aan de
buitenkant op het draaiplateau geplaats
worden ontvangen de meeste microgolven.
Roeren
Door gerechten regelmatig te roeren
verspreidt u de opgeslagen warmte. Roer
altijd van buiten naar binnen, aangezien de
buitenkant van het gerecht altijd het eerste
warm wordt.
Omdraaien
Grote, dikke gerechten regelmatig omdraaien.
Ze garen dan regelmatiger en sneller.
Aluminiumfolie
Aluminiumfolie blokkeert de magnetron-
golven. Door dunnere gedeelten van
gerechten (zoals kippenpoten) af te dekken
voorkomt u dat ze te snel garen.
Prikken
Gerechten met een vel of schaal, zoals
eierdooiers, schaaldieren en fruit barsten
open in de magnetron. Door er van te voren
enkele keren met een vork of satéprikker in te
prikken voorkomt u dat.
Controleren
Gerechten garen snel. Controleer ze daarom
regelmatig. Haal gerechten net voordat ze
gaar zijn uit de magnetron.
Nagaren
Laat gerechten, nadat u ze uit de magnetron
hebt gehaald, over het algemeen 3 tot
10 minuten afgedekt staan. De gerechten
garen dan na. Gerechten met een droge
korst, zoals cake, niet afdekken.
Magnetronvermogens
In onderstaande tabel kunt u zien uit welke 5 magnetronvermogens u kunt kiezen en voor welke
gerechten de vermogens geschikt zijn.
Vermogen Wattage Aantal x drukken Gerecht
op toets "Watt"
hoog (100%) 1000 W 1x – water koken, opwarmen
– koken van kip, vis, groenten
midden-hoog (80%) 750 W 2x – opwarmen
– koken van paddestoelen, schaaldieren
– koken van gerechten die ei en kaas bevatten
midden (60%) 500 W 3x – eieren bereiden (pas op!)
– koken van rijst, soep
ontdooien (40%) 300 W 4x – ontdooien
– chocola en boter smelten
ontdooien 150 W 5x – ontdooien van gevoelige/kwetsbare
gevoelig (20%) – gerechten
– ontdooien van onregelmatig gevormde gerechten
– consumptie-ijs zacht maken
– uit laten rijzen van deeg