NL 21 KOOKTIPS
Magnetron - verwarmen en koken
■ Leg gerechten op een passende schaal.
■ Gerechten bij voorkeur afdekken met
bijvoorbeeld magnetronfolie of een
passende deksel.
Na afloop de folie of deksel voorzichtig
verwijderen. De vrijkomende stoom kan
zeer heet zijn!
■ Gerechten die snel uitdrogen eventueel
bevochtigen.
Zet aardappelen en groenten eerst even in
koud water voordat u ze in de magnetron
plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich
een velletje op vormt.
■ Vlakke en platte gerechten zijn sneller
warm dan smalle, hoge gerechten.
■ Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het
beste gerechten één- tot tweemaal roeren
of keren.
■ Kies voor het opwarmen van reeds bereide
gerechten altijd de hoogste
magnetronstand.
■ Verdeel het gerecht bij voorkeur in kleine
stukjes.
■ Bij magnetronkoken hoeft u maar weinig
water, zout en kruiden te gebruiken.
Zout kunt u het beste na afloop toevoegen.
Hiermee voorkomt u dat het vocht aan het
gerecht onttrekt.
■ Nadat de magnetron is uitgeschakeld
gaart het gerecht nog enige tijd na. Houd
hier rekening mee door het gerecht niet te
lang te verwarmen.
Belangrijk
Plaats, bij het verwarmen van kleine
hoeveelheden poedervormige producten
(zoals bij het drogen van kruiden), altijd een
bekertje water in de magnetron. Anders
bestaat er, door de geringe hoeveelheid, kans
op zelfontbranding.
Vis
Vis moet geleidelijk gaar worden. Schakel
daarom bij dunne vissen, vette vissen of
kleine porties het vermogen in op 40%
(300 Watt). In andere gevallen kunt u het
vermogen rustig iets hoger instellen. Houd
wel rekening met nagaren.
Vis is gaar als het vlees ondoorschijnend is
geworden.