STORINGEN
9
8 REINIGING
storingen
Niet aangaan of uitgaan van de kachel.
Oorzaken:
- Lucht in de toevoerleiding (na stilstand van
het toestel).
> Ontluchten.
- Onvoldoende gasdruk.
> Controleer of de gastoevoerleiding is
vervuild of dat de aansluitkraan niet open
staat.
- Waakvlam is vervuild.
> Maak de brander voorzichtig schoon met
een stofzuiger.
- De aansluiting van het thermokoppel maakt
geen goed contact.
> Controleer het thermo-elektrisch circuit.
afvoeren verpakking en toestel
De verpakking van het toestel is recyclebaar.
Gebruikt kunnen zijn:
- karton;
- CFK-vrij schuim (zacht);
- hout;
- plastic;
- papier.
Deze materialen moeten op verantwoorde
wijze en conform de overheidsbepalingen
worden afgevoerd.
De overheid kan u ook informatie verschaffen
over het op verantwoorde wijze afvoeren van
afgedankte apparaten.
reiniging en onderhoud
De kachel dient jaarlijks te worden gereinigd
en gecontroleerd door een erkend installateur.
Controle op:
- dichtheid van gascircuit;
- de juiste werking van de regelkraan, het
thermokoppelcircuit en het ontsteken van de
brander.
Reiniging van:
- het waakvlamsysteem;
- de brander;
- de verbrandingsruimte;
- de rookgasafvoer.
reiniging van de brander
Wanneer de kachel is afgekoeld, kan de
brander gereinigd worden.
Verbrand stof verspreid een onaangename
geur en leidt bovendien tot verkleuring van
wanden en plafonds. Deze verkleuring is
echter nooit geheel te voorkomen, maar wel
tot een minimum te beperken door het vertrek,
de mantel en het binnenwerk stofvrij te
houden.
Verkleuring van de mantel is te voorkomen
door deze regelmatig te reinigen met water of
met zeep. Na het schoonmaken goed
nabehandelen met schoon water en droog
wrijven. Gebruik nooit agressieve of
schurende schoonmaakmiddelen voor de
mantel.