81
Opsteekbare remhendelverlenging (afb. 15, pos. 2)
Om het bedienen van de kniehevelrem te vergemakkelijken, kunnen deze remhendelverlengingen er eenvoudig worden
opgestoken.
Trapbuis (afb. 16)
Om hindernissen zoals stoepranden te overwinnen, kan het noodzakelijk zijn om het zitschaalonderstel vooraan om-
hoog te kantelen. Om deze handeling te ondersteunen is de trapbuis aangebracht.
Om het zitschaalonderstel te kunnen kantelen wordt de voet van de begeleider op de trapbuis geplaatst en wordt de
de gehele stoel met de de duwbeugel of de duwhandvatten naar achteren getrokken.
Anti-kiepwiel, wegzwenkbaar (afb. 17)
Deze verhindert het kiepen van het zitschaalonderstel naar achteren. Door lichte druk van bovenaf (pos.1) ontgrendelt
het anti-kiepwiel en kan naar binnen worden weggezwenkt (pos.2). Opbouwadvies zie blz. 42). Het anti-kiepwiel moet
steeds in werking zijn wanneer de zitunit naar achteren wordt gekanteld, of wanneer de hoek tussen zit en rug groter
dan 90º wordt afgesteld!
• Gelieve er rekening mee te houden dat bij uitgeklapt anti-kiepwiel het overwinnen van hindernissen van
een bepaalde hoogte (zoals bv drempels, stoepen) vanaf een bepaalde hoogte onmogelijk wordt.
Om ongelukken te vermijden, moet men om dergelijke hindernissen te nemen, het antikiepwiel naar voren
zwenken.
Spaakbeschermers (afb. 18)
Deze verhinderen het verwonden van de vingers tussen de spaken en dragen tevens bij tot een optische verbetering
van het zitschaalonderstel.
Wielbeschermer (afb. 19)
De wielbeschermer (afb. 19, pos. 1) wordt in de houder geplaatst (afb. 19, pos. 2). Deze kan even gemakkelijk weer
worden verwijderd.
Diepteverstelling van de wielbeschermer
Draai de schroeven los (afb. 19, pos. 3) en verzet de wielbeschermer tot deze in de juiste positie staat. Consolideer
deze positie door de schroeven weer aan te draaien (afb. 19, pos. 3)
Zijdeel met in hoogte verstelbare armleuningen, diepte instelbaar (afb. 20)
Hoogteverstelling van de armleuningen
Om de armleuningen in hoogte te kunnen verstellen dient men de schoeven (afb. 20, pos. 1) los te draaien en de
armleuningen in de gewenste hoogte te verschuiven. Deze instelling consolideren door vervolgens de fixatieschroeven
weer vast te draaien (afb. 20, pos. 1).
Voor de diepteverstelling van de armleuningen gelieve het betreffende onderdeel uit het hoofdstuk wielbeschermer.
Duwbeugel met kogelscharnier (afb. 21)
Deze duwbeugel maakt het door hoogte en hoekverstelling mogelijk een aangename positie in te stellen voor de be-
geleider.
• Door de klemhendel (pos. 1) los te schroeven kan de duwbeugel in de juiste hoogtepositie worden gebracht. Door
de klemhendel (pos. 2) los te schroeven kan de hoek worden ingesteld.
• Zorg ervoor dat na het instellen de beide klemhendels (op pos.1 en pos.2) goed worden vastgetrokken.
Zitschaaladapter „Parallel“ (afb. 22)
kan d.m.v. het klemmechanisme eenvoudig op de wisseladapter „Parallel“ worden aangebracht.
Voetenplankvarianten (afb. 23)
De verschillende voetenplankvarianten kunnen in de diepte worden versteld. Door deze in de zitbuis en de daarbijbe-
horende gatverstelling te schuiven kan men de positie van de voetenplank verstellen. Hiervoor moeten de inbusschro-
even (afb.23, pos. 1) en de schroeven van de wisseladapter (afb.23.pos.2) aan beide zijden worden losgeschroefd
en de voetenplank in de gewenste stand worden geschoven. Aansluitend worden de inbusschroeven (afb.23, pos. 1
en 2) weer vastgeschroefd.
Doorlopende voetenplank, in hoek verstelbaar (afb. 24)
Deze wordt aan de rolstoel vastgeschroefd. De doorlopende voetenplank is in hoek verstelbaar en ook de onderbe-
enlengte kan worden aangepast. De voetenplank is via een beugel opklapbaar. Daardoor is het verplaatsen van de
patiënt gemakkelijk, wanneer men het gewicht via de benen kan dragen.
Hoogteverstelling van de voetenplank (afb. 25)
Door het losdraaien van de schroeven (pos. 1) aan de voetenplankbeugel kan de voetenplank aan de onderbeen-
lengte en de hoogte van de gebruikte zitschaal worden aangepast.
Aanwijzing: de schroeven er niet volledig uitdraaien maar slechts losdraaien. In de beugel van de voetenplank zijn
twee draadtaps. Afhankelijk van de gewenste instelling kan het nodig zijn de schroeven eruit te draaien en de tweede
boring te gebruiken.
• Let bij alle verstelwerkzaamheden op dat alle schroeven en moeren naderhand weer stevig worden aange
draaid.