72 Veiligheid — stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem
MSSS0014
MSSS0016
WAARSCHUWING
*Veiligheidsgordels zijn zodanig ontworpen
dat ze op het beendergestel gedragen
dienen te worden, over het bekken, de
borst en de schouder; draag de heupgor-
del niet over het onderlijf. Het verkeerd
omdoen van de gordels kan ernstig letsel
veroorzaken.
*Draag de heupgordel zo laag en strak
mogelijk over uw heupen, niet om uw
middel. Als het heupgedeelte van een
veiligheidsgordel te hoog wordt gedragen,
is er bij een ongeval meer kans op inwen-
dig letsel.
*Sta niet toe dat meerdere personen ge-
bruik maken van dezelfde gordel. Er mag
maar één inzittende gebruik maken van
een gordel; het is gevaarlijk om een gordel
voor uzelf en een kind op uw schoot te
gebruiken.
*Vervoer nooit meer personen in het voer-
tuig dan het aantal beschikbare veilig-
heidsgordels.
*Doe de gordelband nooit binnenstebuiten
om. De gordelband mag niet gedraaid
zitten nadat de veiligheidsgordel is omge-
daan. Dit kan nadelig zijn voor de bescher-
mende werking.
*Doe veiligheidsgordels zo strak mogelijk
doch comfortabel om, zodat ze de be-
scherming bieden waarvoor ze ontworpen
zijn. Een slappe veiligheidsgordel biedt de
drager slechts weinig bescherming.
*De bestuurder en alle inzittenden moeten
tijdens het rijden altijd hun veiligheidsgor-
del om hebben. Kinderen moeten op de
juiste wijze worden vastgegespt op de
achterbank en zo nodig gebruikmaken
van een kinderzitje.
*Laat de veiligheidsgordel niet achter uw
rug of onder uw arm doorlopen. Draag de
schoudergordel altijd over de schouder en
diagonaal over de borstkas. De gordelband
moet van uw gezicht en hals vandaan
blijven, maar mag niet van uw schouder
glijden. Het verkeerd omdoen van de
gordels kan ernstig letsel veroorzaken.
*Gordels mogen niet zodanig door de ge-
bruiker worden aangepast dat de werking
van de oprolautomaten wordt belemmerd
of de veiligheidsgordels op andere wijze
niet worden aangespannen.
*Voorkom dat de gordelband wordt aange-
tast door polijstmiddelen, oliën, chemica-
liën en in het bijzonder door accuzuur. Het
reinigen kan veilig worden uitgevoerd met
zachte zeep en water. De gordel moet
worden vervangen als de band aangetast,
gerafeld of beschadigd is.
*Alle veiligheidsgordelsystemen, inclusief
de rolautomaten en ankerpunten, dienen
na een aanrijding gecontroleerd te worden
door een NISSAN gecertificeerde dealer
van elektrische voertuigen. NISSAN advi-
seert alle tijdens de aanrijding gedragen
gordels te vervangen, tenzij het ging om
een lichte aanrijding en de gordels geen
schade vertonen en goed functioneren.
Veiligheidsgordels die tijdens de botsing
niet werden gedragen, moeten eveneens
worden geïnspecteerd en eventueel wor-
den vervangen als ze schade vertonen of
niet goed werken.
*Het is van groot belang de veiligheidsgor-
del in zijn geheel te vervangen als deze is
gedragen tijdens een ernstige aanrijding,