7-10
open staan. Indien dit het geval is dient de maximale cv-aanvoer-
temperatuur verhoogd te worden naar 90°C. Dit geeft bij 5°C
een cv-watertemperatuur verhoging van circa 10°C.Aangezien
4°C temperatuurverschil correspondeert met 12°C watertem-
peratuur verhoging zal de rest met behulp van een Setpoint ver-
hoging gerealiseerd dienen te worden. Zet het Setpoint dus op
21. Zie figuur 42.
Pr
obleemstelling 4:
De vertektemperatuur wordt niet gehaald bij een buitentempe-
ratuur van -5°C. Het vertrek blijft 4°C te koud.
Oplossing 4:
Controleer of de thermostatische radiatorafsluiters voldoende
open staan. Indien dit het geval is dient de maximale cv-aanvoer-
temperatuur verhoogt te worden naar 90°C. Zie figuur 43.
Pr
obleemstelling 5:
De vertrektemperatuur wordt overschreden bij een willekeurige
buitentemperatuur.
Oplossing 5:
Draai de thermostatische radiatorafsluiters verder dicht.
Hiermee wordt de ruimtetemperatuur geregeld.
Pr
obleemstelling 6:
De woning koelt ’s nachts niet af bij een weersafhankelijke rege-
ling.
Oplossing 6:
Controleer of de stooklijn goed ingeregeld is. Bij een weersaf-
hankelijke regeling zonder
ruimtetemperatuurcompensatie is het
mogelijk de HA-waarde (via INV./CAL.) te verlagen.
Bij een weersafhankelijke regeling met
ruimtetemperatuurcom-
pensatie de minimaal benodigde Setpoint instellen. Hier geen
overmaat ingeven. Indien dit niet afdoende is kan een lager
Setpoint ingesteld worden (bijvoorbeeld 2 Setpoint).
Pr
obleemstelling 7:
Woning koelt ’s avonds teveel af bij een weersafhankelijke rege-
ling zonder
ruimtetemperatuurcompensatie.
Oplossing 7:
De ingestelde temperatuur tijdens de nachtperiode is gelijk of