Bepaling toegestane leidinglengtes
De maximale leidinglengte voor luchttoevoer en rookgasafvoer
wordt bepaald door de totale weerstand die in de leidingen
voorkomt (en eventueel de concentrische doorvoer) en door de
beschikbare druk van de ventilator.
Voor dit toestel is de beschikbare druk van de ventilator 100 Pa.
Totale weerstand
De som van de weerstanden in de luchttoevoer- en de rookgasafvoer-
leiding (en eventueel de concentrische doorvoer) mag maximaal
100 Pa bedragen. 10 Pa = 1 mmwk
Met de in- en uittrede weerstanden van de doorvoer,is
reeds rekening gehouden bij de bepaling van de maximale beschik-
bare ventilatordruk.
Dus de totale weerstand van 100 Pa staat volledig ter beschikking
van de luchttoevoer- en rookgasafvoerleiding (en eventueel de
concentrische doorvoer).
Maximale afvoerlengte in verband met condens
De maximale droge afvoerlengte wordt bepaald door het
condensatiepunt van de rookgassen in de leiding.
Het condensatiepunt wordt beïnvloed door de diameter,
de materiaaldikte van de leiding en de mate van isolatie.
Om de lengte te bepalen waarbij de afvoerleiding droogblijft, dient
altijd een droge lengte berekening gemaakt te worden.
Luchttoevoerleiding
Bepaal de weerstand van de luchttoevoerleiding bij de gewenste
leidinglengte en diameter (zie grafiek 7, blz. 13).
Voor de lengte van de luchttoevoerleiding geldt een bocht van 90°
als 1,5 meter leiding en een bocht van 45° als 0,75 meter leiding.
Condensvorming aan de buitenkant van de luchttoevoerleiding
Deze condensvorming ontstaat wanneer koude buitenlucht met een
temperatuur lager dan 10 °C wordt aangezogen en getransporteerd
door een ruimte waarin een omgevingstemperatuur van ongeveer
20 °C en een relatieve vochtigheid van 75% of hoger (deze
omstandigheid ontstaat bijvoorbeeld in een keuken).
Wanneer deze condensvorming in een bepaalde ruimte hinder
veroorzaakt, dient de luchttoevoer in deze ruimte dubbelwandig te
worden uitgevoerd of te worden geïsoleerd met een dampdichte
isolatie.
Rookgasafvoerleiding
De weerstand (grafiek 5 en 6, blz. 13)
Bepaal de weerstand van de rookgasafvoerleiding. Hierbij dient
rekening gehouden te worden met de hoogst te verwachten
omgevingstemperatuur van de leiding, de lengte van de leiding en de
diameter van de leiding.
Voor de lengte van de rookgasafvoerleiding geldt een bocht van 90°
als 1,5 meterleiding en een bocht van 45° voor 0,75 meter leiding.
Weerstand doorvoer (tabel 1, blz. 14)
Indien de luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen worden aanges-
loten op een concentrische doorvoer, moet de weerstand van deze
doorvoer afhankelijk van de concentrische lengte, in rekening worden
gebracht.
De droge lengte (grafieken 1, 2, 3 en 4, blz. 13)
Bepaal de droge lengte van de gekozen leidinguitvoering (dunwandig,
dikwandig, geïsoleerd). Hierbij dient rekening gehouden te worden
met de laagst te verwachten omgevingstemperatuur van de leiding
en de diameter van de leiding.Voor de droge lengte van de rook-
gasafvoerleiding geldt zowel een bocht van 90° als een bocht van
45° voor 0,25 meter leiding.
Indien de rookgasafvoerleiding wordt aangesloten op een concen-
trische doorvoer, dient de berekende droge lengte vermenigvuldigd
te worden met de factor Fc uit tabel 2, blz. 14, de factor Fcd uit
grafiek 8, blz. 14 of de factor Fcb uit grafiek 9, blz. 15. Indien de afvo-
erleiding in de concentrische doorvoer dubbelwandig is uitgevoerd
zijn deze factoren niet van toepassing.
De doorvoerlengte wordt dan opgeteld bij de lengte van de rook-
gasafvoerleiding.
Opmerking
De berekening van de diameters en de weerstanden zijn gebaseerd
op het CO2 percentage en de rookgastemperatuur van de Nefit-
toestellen.
Deze gegevens kunnen derhalve niet zondermeer voor andere
cv-toestellen worden toegepast.
Voorbeeld:
Luchttoevoerleiding
Leidinglengte: 9,5 meter, 2 bochten 90°, 1 bocht van 45°.
Gewenste leidingdiameter: Ø 80 mm.
Rookgasafvoerleiding
Leidinglengte: 9,5 meter, 2 bochten 90°, 1 bocht van 45°.
Gewenste leidingdiameter: Ø 80 mm.
Geen condensaat bij minimaal 15 °C omgevingstemperatuur.
Dakdoorvoer
Dakdoorvoer middels vertikale concentrische dakdoorvoer
L=1225 mm, volgens onderstaande tekening.
De leidingen zijn weggewerkt in een leidingschacht.
Berekening van het gegeven voorbeeld
1. Omdat de rookgasafvoerleiding niet meer bereikbaar is, dient deze
volgens de GAVO uitgevoerd te worden in dikwandig aluminium.
2. Weerstand rookgasafvoerleiding (grafieken 5 en 6, blz. 13).
Totale lengte 9,5 m + 2 x 1,5 m + 1 x 0,75 m = 13,25 m
Uit grafiek 6 blijkt dat de weerstand voor ø 80 mm dikwandig
35 Pa is.
3. Weerstand luchttoevoerleiding (grafiek 7, blz. 13).
Totale lengte 9,5 m + 2 x 1,5 m + 1 x 0,75 m = 13,25 m
De weerstand voor ø 80 mm toevoerleiding is 20 Pa.
4. Weerstand dakdoorvoer.
Volgens tabel 1, blz. 14 is de weerstand voor de doorvoer 5 Pa.
5. Totale weerstand.
De totale weerstand bedraagt 35 + 20 + 5 = 60 Pa.
Dit is kleiner dan de toegestane 100 Pa, dus accoord.
6. Droge lengte (grafieken 1 t/m 4, blz. 13).
Voor de bepaling van de droge lengte is de totale afvoerlengte
9,5 m + 3 x 0,25 m = 10,25 m.
In verband met de concentrische doorvoer, deze lengte
vermenigvuldigen met de factor Fc uit tabel 2, blz. 14.
10,25 x 1,75 = 18 m.
Volgens grafiek 3 zal bij een omgevingstemperatuur van 15 °C na
9 m condens optreden.
Volgens grafiek 4 zal bij een omgevingstemperatuur van 15 °C na
18 m condens optreden.
Conclusie
De rookgasafvoer dient:
a. te worden geïsoleerd, of
b. te worden voorzien van een condensafvoer.
12
CL 2225