oorzaak omschrijving van de oorzaak
16 Het waterniveau in het cv-circuit is te laag door lekkage of lucht in de installatie.
Controleer de druk met de drukmeter, eventueel bijvullen tot 2 bar.
Draai de luchtafscheider één slag open (mits die dicht zat).
Er is lucht in het toestel of tapvat aanwezig. Ontlucht zowel het toestel als het tapvat nogmaals.
17 De 11 kW jumper is uit de UBA verwijderd (achter UBA-dekseltje). Plaats jumper terug.
De instelpotmeter met de vlammetjes is te laag ingesteld.
Ventilator draait alleen op laag toerental.
18 Er is te veel weerstand of vervuiling over het toestel:
- controleer luchttoevoercircuit.
- controleer rookgasafvoersysteem op verstopping en vervuiling.
- meet drukverschil ∆P over P1
+
en P2
-
tijdens vollast (testschakelaar).
- meet het gasverbruik van het toestel tijdens vollast.
19 De ventilator werkt niet naar behoren:
- controleer ventilatorconnectoren.
- controleer zekeringen.
- controleer de spanning op connector UBA.
- controleer de KIM-connector.
- controleer de Fanselect-aansluiting.
20 Retoursensor defect of niet goed aangesloten. Meet de weerstand van de sensor door (zie paragraaf 5.5).
21 Branderthermostaat is geopend of niet aangesloten:
- controleer de thermostaat op schakelpunt 107 ºC.
- controleer branderdek op defecten; vlam slaat mogelijk achter branderdek.
- controleer pakking tussen mengkamer en warmtewisselaar.
- controleer aansluiting van het branderhuis op de warmtewisselaar.
22 De zekering F2 in de UBA is defect, veroorzaakt door sluiting in gasklepcircuit.
Controleer elektrische aansluiting gasregelblok voor een juiste werking.
23 Mogelijk is er een sluiting in het sensorcircuit. Neem connector van sensor los. Druk op reset tot “r” op
display verschijnt. Bij dezelfde storingscode is er in de kabelboom sluiting of is de UBA defect. Is dit niet het
geval, dan is de sensor defect. Meet de weerstand van de sensor door (zie paragraaf 4.5).
24 Mogelijk is er een sluiting in het sensorcircuit. Neem connector van sensor los. Maak een doorverbinding
in de bekabeling naar de UBA. Druk op reset tot “r” op display verschijnt. Bij dezelfde storingscode is er
in de kabelboom sluiting of is de UBA defect. Is dit niet het geval, dan is de sensor defect. Meet de
weerstand van de sensor door (zie paragraaf 5.5).
25 De aansluitdraden van de gloeiplug maken geen contact.
Gloeiplug is defect. Meet de weerstand over de gloeiplug (50-300 Ω).
Zekering F1 is defect.
UBA moet tijdens de start 120 VAC (wisselspanning) geven op connector.
26 Verhouding gas/lucht-drukverschil ∆P is niet goed. Controleer luchtrestrictie en gasinspuiter op
juiste montage, vervuiling en diameter. Druk op reset tot “r” op display verschijnt.
27 De 1e en/of 2e gasklep opent niet:
- controleer of er tijdens de ontsteekfase 24 V-spanning op de aansluitdraden van het gasregelblok aanwezig is;
druk op reset tot “r” op display verschijnt.
- controleer weerstand over branderthermostaat (0-3 Ω), haal hiervoor de bedrading van branderthermostaat
af; druk op reset tot “r” op display verschijnt.
28 De brander krijgt te weinig gas of er zit lucht in de gasleiding:
- controleer de voordruk.
- controleer gas/lucht-drukverschil bij maximale en minimale belasting indien stuurleiding niet verstopt is;
druk op reset tot “r” op display verschijnt.
4.
4-7
DIAGNOSE KETELGEDRAG
Installatie-instructie Nefit EcomLine HRC 23V-23/28V