TRACKER 5505/5505i/5605 Installatie- en bedieningshandleiding
66
NAVMAN
Instelling en test
1 Plaats een kapje over ongebruikte
connectors aan de achterkant van het
beeldscherm. Verzeker uzelf ervan dat alle
connectors in een contact zitten en dat het
beeldscherm op zijn plaats zit.
2 Indien het beeldscherm op een beugel
bevestigd is, draai en kantel het instrument
dan zodat het goed zichtbaar is en draai de
knop met de hand vast.
3 Plaats de gewenste C-MAP-landkaart in de
houder (zie paragraaf 1-3).
4 Schakel het instrument in (zie paragraaf
2-3). Wanneer de TRACKER voor de eerste
keer wordt ingeschakeld wordt een
installatiemenu weergegeven:
i Selecteer de te gebruiken taal.
ii Verander, indien nodig, de
instellingsdata
(zie paragraaf 2-1)
iii Wanneer de data-instelling correct is,
druk op .
Deze data kan later veranderd worden
(zie paragraaf 14).
5 Voer instellingsdata in voor uw persoonlijk
gebruik van de TRACKER en voer de
instelling van optionele sensors of
instrumenten uit (zie paragraaf 14).
6 Controleer op het satellietenscherm dat
GPS-satellieten worden opgepikt. Wacht
totdat de GPS-ontvanger is opgestart en
het fix-type is veranderd van ‘Verwerving’
tot ‘GPS-positie’. Dit zou minder dan twee
minuten moeten duren (zie paragraaf 7).
7 Maak een testvaart om te controleren dat
de navigatie-instrumenten naar behoren
werken, met name wanneer een radiozender
of een radar worden gebruikt.
15-11 Installatie: Instelling en test