105
Opnamen zijn
niet scherp.
Let goed op dat het onderwerp
zich binnen het scherpstel-
bereik bevindt (blz. 26).
Een van de speciale
scherpstelsituaties doet
zich voor, waarin de
camera niet goed kan
scherpstellen (blz. 27).
Gebruik de scherpstelvergren-
deling om scherp te stellen op
een ander onderwerp op gelij-
ke afstand (blz. 26).
De opnamen
zijn bij weinig
licht zonder
flits gemaakt.
Lange sluitertijden geven
‘bewogen’ opnamen wan-
neer er uit de hand wordt
gefotografeerd.
Gebruik een statief of een flit-
ser (blz. 38).
Het onderwerp ligt buiten het flitsbereik:
(blz. 29).
Ga dichter bij het onderwerp.
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
Scherpstel-
signaal is
rood.
Bij flitsgebruik
worden de
opnamen te
donker.
Er kan geen
foto worden
gemaakt.
Op de monitor
verschijnt de
“card locked”
waarschuwing.
De geheugenkaart is ver-
grendeld.
Hef de vergendeling van de
kaart op (blz. 19).
Onderwerp is te dichtbij.
Lijkt de camera niet normaal te werken, zet hem dan uit, haal de batterijen eruit en plaats ze terug of
verbreek en herstel de lichtnetaansluiting. Zet de camera altijd uit met de hoofdschakelaar, anders
bestaat de kans dat de geheugenkaart beschadigd raakt en de camera-instellingen in de basisstand
worden teruggezet.